Waar blijven die investeringen?
Het lage rentebeleid zal nog een tijdje aanhouden
Investeringen: Waar blijven ze?
foto © Reporters
De aanstelling van Christine Lagarde heeft de discussie weer doen oplaaien of het lagerentebeleid zinvol is
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementNu Christine Lagarde in november de troon bij de ECB bestijgt, weten we dat het lage rente-beleid nog een tijdje zal aanhouden. Ik vermoed nog enkele decennia als het al ooit zal verdwijnen. Er is geen enkel land dat zulk een beleid heeft ingezet en uiteindelijk een normalisering heeft gekend. Integendeel. Japan zit er al decennia in vast. Lagardes aanstelling heeft de discussie weer doen oplaaien of het lagerentebeleid zinvol is. Dat is een lastige vraag. Om economische activiteit of inflatie aan te wakkeren is het niet bepaald een succes gebleken.
Bepaalt de ECB de marktrente of volgt de ECB de evenwichtsrente die gedragen wordt door marktkrachten? Hoogleraar Coen Teulings (Utrecht) argumenteerde enkele maanden geleden al dat de evenwichtsrente al jaren ontregeld is (lees: steeds lager duikt). Een ouder wordende maatschappij heeft een aanzienlijk overschot aan spaargeld en dat drukt de marktrente. Onderzoekers Larry Summers (Harvard) en Lukasz Rachel (LSE en de Bank of England) onderzochten welke factoren die marktrente de laatste decennia naar beneden duwden. Hun bevindingen bevestigen een en ander van datgene wat we (meenden) te weten.
Verlaagt de demografische evolutie de rente?
Koen de Leus, Chief Economist bij BNP Paribas Fortis die het onderzoek op zijn corporate blog analyseerde doet interessante vaststellingen. ‘De drie belangrijkste factoren die wegen op de reële rente zijn de demografische evolutie, de daling van de productiviteit en de toenemende ongelijkheid. De vergrijzing van de bevolking, de lagere returns op investeringen door de lagere productiviteit, en de toenemende ongelijkheid waarbij rijken van elke euro die ze extra verdienen meer sparen dan armere mensen, doen de spaardrang bij een gelijke rente toenemen. Alle negatieve factoren samen drukken de evenwichtsrente zeven procentpunten lager sinds 1970! Meer uitgaven aan pensioenen en gezondheidszorg plus andere zaken die de overheidsschulden deden oplopen – een ontsparende overheid – compenseerde iets meer dan de helft van die daling.’
Weinig private & overheidsinvesteringen
Het actuele probleem: er zijn te weinig investeringen die al dat spaargeld absorberen. Daardoor duikt de rente nog lager. Het gevolg is een zwakke vraag, lage groei en inflatie. Private investeringen gebeuren als bedrijven toekomstige vraag zien. Dat is duidelijk niet het geval in een vergrijzende maatschappij. Er is hooguit een verschuiving van de bestaande vraag. De ratio van investeringen/omzet is nooit lager geweest en datzelfde geldt ook voor onderzoek en ontwikkeling. Daarenboven zien bedrijven minder risicovolle manieren om hun winstgevendheid (op korte termijn) op peil te houden. Financial engineering (inkoop aandelen, omgekeerde fusies, etc.) is een eerder risicoloze manier om hun winstgevendheid op korte termijn te behouden.
Echter, stevige overheidsinvesteringen blijven ook uit. In de EU wordt er dan vaak verwezen naar het keurslijf waarin de begrotingen van de lidstaten moeten passen en waarin langetermijninvesteringen moeten meegeteld worden. Dat is allicht niet slim, maar de lidstaten hebben het verdrag waarin die regels jaren geleden werden opgenomen zelf ondertekend. Dan kan je eigenlijk de EU niet met de vinger wijzen. Maar goed, ook overheidsinvesteringen kunnen het spaarsurplus niet absorberen. Dat laatste is erg jammer, aangezien heel wat overheden in Europa negatief op tien en sommigen zelfs op twintig en dertig jaar lenen. Men moet wel erg verlegen zitten om verbeelding en creativiteit als men geen projecten kan bedenken die meer dan nul procent genereren op tien tot dertig jaar. Bij negatieve of erg lage rente is de draagbaarheid van de aflossing belangrijker dan de hoogte van de schuld.
From Zero to One
Ik moest terug te denken aan het boekje dat Peter Thiel in 2013 schreef met als titel From Zero to One. Peter Thiel is bekend als ondernemer (bv. Paypal) en als investeerder in honderden start-ups in Silicon Valley (bv. Facebook en SpaceX). Hij maakt een onderscheid tussen globalisering (een idee al dan niet gemodificeerd exporteren). Dan gaan we van 1 naar n, en dat is horizontale innovatie. Echte innovatie (verticale innovatie) creëert iets nieuws, zeldzaams en verfrissends. Dan gaan we van 0 naar 1.
Echte innovatie laat zich kenmerken door singulariteit. Vandaar dat je ondernemerschap ook niet echt kan (aan)leren. Zo zal de volgende Mark Zuckerberg geen sociaal mediaplatform creëren en de volgende Bill Gates geen besturingssysteem. Hij zit er allicht niet ver naast wanneer hij schrijft dat we allicht honderden (ja, zelfs duizenden) van die mirakels nodig hebben als we de hele wereld een middenklasse-bestaan willen garanderen. En dat ondanks het feit dat het geld tegenwoordig overal tegen de plinten klotst.
Beperkte innovatie & veel globalisering
Dat staat in schril contrast met wat er in de realiteit gebeurt. De periode voor de Eerste Wereldoorlog liet zich kenmerken door hoge globalisering en hoge innovatie. Van de Eerste Wereldoorlog tot begin jaren 70 kende men een lage globalisering en een hoge innovatie. De periode daarna kenmerkt zich door hoge globalisering en een eerder beperkte echte innovatie. Die echte innovatie is dan ook nog eens beperkt tot de telecom- en IT-sector. Dat beperkte innovatieniveau lijkt misschien vreemd. Als je innovatie echter definieert als alles dat ons helpt om hetzelfde of meer te doen met minder middelen dan klopt het ongeveer wel.
Er is te veel (al dan niet gemodificeerde) replicatie van ideeën en te weinig echt authentiek denkwerk. Er is te weinig fundamenteel en te veel toegepast onderzoek. We melken uit wat we al hebben. De gigantische private bureaucratie in steeds groter wordende multinationals verschilt nog nauwelijks van de vadsige, inefficiënte en verfoeide overheidsbureaucratie. We doen alsof we aan het technologische einde van de geschiedenis zijn gekomen .
Afgetrapte maatschappelijke systemen
Als u om zich heen kijkt ziet u een maatschappij in verval met allerlei (maatschappelijke en sociale) systemen die met spuug- en plakwerk aan elkaar hangen. Systemen die al decennia niet met de realiteit zijn mee geëvolueerd en die een zware wissel trekken op onze gezamenlijke toekomst. Het grootste en pijnlijkste voorbeeld daarvan is het politieke systeem zelf: De manier waarop we onze democratie hebben georganiseerd.
Ik ga voorbij aan de analyse daarvan, maar het is duidelijk dat de lamentabele staat van het systeem ook remmend werkt voor de evolutie van allerlei andere systemen en verhoudingen in onze maatschappij. Onderwijs, infrastructuur, sociale zekerheid en een moderne vorm van inspraak staan zeker op die lijst. U bent het allicht met me eens dat het praatclubje dat ze in de Duitstalige Gemeenschap hebben geïnstalleerd om het democratisch gehalte te verhogen niet meer is dan de ochtenddauw in de zomerzon.
Er stroomt ieder jaar ongeveer 350 miljard euro aan centrale (lokale inkomsten niet meegerekend) inkomsten door de publieke ruif, alleen al in België. Van al dat geld gaat er bijzonder weinig naar innovatie of verbetering van maatschappelijke systemen. Ieder land zou eens —zoals in heel wat bedrijven— om de zoveel jaar eens een ‘zero budgeting’ oefening moeten maken. Zet de teller op nul en evalueer voor elke euro of die uitgaven nodig zijn. Hoe kan dat efficiënter en/of beter?
Upgrade van de maatschappij?
De ellende is niet beperkt tot België of Europa. Overal zie je dat we als maatschappij zijn blijven steken in het maatschappijmodel van na de Tweede Wereldoorlog. Logge, meerlagige en vaak ietwat corrupte systemen die geld verschuiven, wat afromen en met een tegenprestatie die nooit in vraag kan worden gesteld. Nadat het neoliberalisme zijn intrede deed kwamen daarbij alle hybride structuren die ik samen maar de markt-staat noem. Het omvat al die systemen die in de luwte volgens marktprincipes werken maar waarbij de overheid toch nog ergens een vinger in de pap houdt. Ze zijn duur, inefficiënt, obscuur en verschuilen zich achter marktmechanismes en prijszettingstechnieken.
Technologie is niet beperkt tot IT of telecom. Ze is niet beperkt tot universiteiten of Silicon Valley. De echte vooruitgang is te boeken in een serieuze upgrade van die aftandse maatschappelijke systemen, samen met een puike infrastructuur. Innovatie gebeurt echter niet vanzelf.
Seculiere cultus van de rede
Ondanks de negatieve rente, de seculiere cultus van de rede en de fenomenale uitdagingen waar we tegenaan lopen, kan ons democratisch systeem zich niet in beweging zetten om die situatie uit te buiten en een inhaalbeweging te maken. Een maatschappelijk signaal daartoe zie ik ook niet. Misschien heeft de maatschappij zelf nood aan een serieuze upgrade of zelfs aan nieuwe experimentele modellen hoe samenleven een meerwaarde kan leveren. Mogelijks worden die zelfs losgekoppeld van een bepaalde territorialiteit.
We kunnen toch niet eindeloos blijven klagen over lage pensioenen, dure zorg, slecht onderwijs, slechte wegen, een dure en inefficiënte overheid… zonder er zelf iets aan te doen. Op zijn minst kunnen we zorgen voor de nodige positieve deining. Ook dat is een investering: in dit geval van tijd en engagement. Een loutere stem voor extreemrechts of -links zal dan, net zoals een stem voor de trado’s, niet volstaan. Dan gaan we van 1 naar n en we willen van 0 naar 1.
Luc Nijs is de bestuursvoorzitter en CEO van investeringsmaatschappij The Talitha Group en doceert o.a. ‘Internationale kapitaalsmarkten’ aan de universiteit leiden. Hij is de auteur van een reeks boeken inzake internationale financiën, kapitaalsmarkten, schaduwbankieren en aanverwante onderwerpen.
Toon Vandeurzen (CD&V): ‘Laat ons opnieuw vanuit Vlaanderen als bakermat van de beurs een stap zetten naar een nieuwe evolutie: een meerlandenbeurs.’
Ward Hermans sloot zich als soldaat aan bij de Frontbeweging en bleef nadien Vlaams-nationalist bij de Frontpartij, het Verdinaso en het VNV. Hij stond aan de wieg van de Algemeene-SS Vlaanderen