Waarom Arnon Grunberg gelijk heeft
Een repliek op de relativisten
10 mei 1933: een SA-man gooit een boek op de brandstapel.
foto ©
Zij die de geschiedenis niet kennen zijn gedoemd om haar te herhalen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHoe was nazi-Duitsland mogelijk? Het is een vraag die ons rond deze tijd van het jaar wel moet bezighouden, nu we de overwinning op het nazisme en het begin van de Europese eenheid vieren. Hoe was het mogelijk dat het land van Lessing en Goethe, Brahms en Beethoven, van Heine en Schiller, van Kant en Schopenhauer, zich schuldig maakte aan de grootste barbarij van de menselijke geschiedenis? Hoe kon ‘s werelds meest geavanceerde volk laten gebeuren dat 6 miljoen mannen, vrouwen en kinderen als vee werden weggevoerd op treinen om uitgeroeid te worden?
In een krachtig essay voor Der Spiegel verwoordt Ferdinand Von Schirach, kleinzoon van de leider van de Hitlerjugend en Gauleiter van Wenen, zijn onbegrip over zijn grootvader als volgt:
‘Waarom raakt iemand in vuur en vlam voor het botte en het luidruchtige, iemand die tijdens zijn studie ’s morgens in de Englischer Garten gaat paardrijden? Waarom voelt hij zich aangetrokken door vechtersbazen, gladgeschoren stierennekken en bierkelders? Waarom begrijpt iemand die graag over Goethe schreef en Richard Strauss peetoom van zijn zoon maakte, niet al bij de boekverbranding dat hij vanaf dat moment aan de kant van de barbaren staat?’
Der ewige Jude
Wellicht is het gewicht van de gruwelen van het fascisme te groot om ooit een adequate verklaring hiervoor te kunnen formuleren. Alles wat we kunnen doen, is een aanzet geven, opdat het verleden immer kan dienen als waarschuwing voor de toekomst.
Hoe was nazi-Duitsland mogelijk? Door de niet-aflatende fanatieke demonisering van de Joden. In pamfletten, toespraken en propaganda-affiches werden de Joden beladen met alle zonden van Israël. Ze werden afgebeeld als een vergif in het inheemse Duitse volkslichaam dat anders gezond was. De ontwikkeling van moderne transport- en communicatiemiddelen maakten mogelijk dit verhaal tot een rituele, religieuze incantatie te maken, een mentaal vergif dat werd herhaald tot ze miljoenenmassa’s in een uitzinnige toestanden bracht. Zoals Albert Speer schreef in zijn eindverklaring aan de rechtbank in Neurenberg: ‘Door technische middelen zoals de radio en de luidspreker werden 80 miljoen mensen beroofd van onafhankelijk denken.’
Maar het waren geen concrete Joden die werden gedemoniseerd, niet Benjamin of Sarah of Ariel, maar dé Jood, Der ewige Jude. Een duister figuur die over iedereen uitsteeg en wie schuld trof voor alle mogelijke ellende. Hij bedreigde tegelijk als snode bolsjewiek de Duitse buitengrens en als gierige kapitalist de economie. Hij was een abstracte fixatie die door de propagandisten van de nazi-partij werd opgebouwd uit oude vooroordelen – christelijk, ‘wetenschappelijk’, nationalistisch – jegens de Joden.
Neue Juden
Vandaag zien we dat opnieuw gebeuren, zij het met een andere groep. Marokkanen, Turken, moslims, allochtonen, noem ze hoe je wil. Dat is waar Arnon Grunberg uiting aan gaf in zijn 4 mei-lezing toen hij zei ‘Als ze het over Marokkanen hebben, dan hebben ze het over mij’. Men hoeft slechts de uitspraken van mensen als Sam van Rooy, Filip Dewinter, Thierry Baudet of Geert Wilders te lezen of het marsritme van het Horst Wesellied weerklinkt al in de verte. Wie zich op de sociale media-accounts van zulke degoutante figuren waagt, krijgt een diatribe te lezen die zo uitzinnig is dat ze bijna een parodie lijkt.
De figuur van ‘de Jood’ werd vervangen door ‘de Moslim’, en de plaats die het ‘Joods bolsjewisme’ innam werd gevuld door ‘de islam’. Wie in zijn uitspraken systematisch die woorden zou verwisselen, zou denken dat ze rechtstreeks aan een speech van Goebbels zijn ontleend. ‘Het probleem van de islamisering kan niet opgelost worden binnen de rechtsstaat’, ‘criminaliteit is gericht tegen de niet-moslim vanuit een veroveringsdrang’, ‘Marokkaans tuig hoort hier niet thuis’. Zwarten op de folder van de Hema zijn een symbool van ‘omvolking’ en er moeten minder, minder, minder Marokkanen in Nederland zijn. On peut déjà entendre le bruit des bottes.
Volgens sommigen mag je die vergelijking niet maken. Grunberg, nota bene zelf een Jood en zoon van Holocaust-overlevers, kreeg de hele rechtse beerput over zich heen toen hij die uitspraak deed. Zo zie je maar weer: de Jood mag slechts deel uitmaken van de Zuivere Natie als hij braaf z’n mond houdt en de Arische meester niet stoort met z’n herdenking. Bij Doorbraak is het Jean-Pierre Rondas die zich verontwaardigt over Grunbergs vergelijking. Want er zijn vandaag toch geen rassenwetten? Moslims worden toch niet gedeporteerd? Hun burgerschap wordt toch niet afgenomen?
Verboden analogie
Dit is werkelijk de onzinnigste tegenwerping die men zich kan voorstellen. Niemand maakt de vergelijking met de jaren ’30 en de Holocaust omdat ze geloven dat moslims op dit moment vergast worden – we willen dat juist vermijden. De ahistorische zienswijze die ten grondslag ligt aan dit bezwaar ontspringt aan de opvatting dat de Holocaust plotseling plaatsvond, zomaar, van de ene dag op de ander. Niets is minder waar: er ging een lang proces aan vooraf. Zoals de profetische woorden van Heine luiden: ‘Wo man Bücher Verbrennt, verbrennt man auch am Ende Menschen.’
‘To forbid analogies,’ schrijft de Amerikaanse historicus Timothy Snyder, ‘makes the Holocaust irrelevant to future generations. If an American child can identify with Anne Frank, an American child might ask what it is like for immigrant children to be separated from their parents. To forbid analogies is to forbid learning, and to forbid empathizing. That, sadly, is the point.’
Mensen als mijnheer Rondas vinden het vreselijk als we de boekenverbranders, de ophitsers, de propagandisten, de volksmenners met de vinger wijzen en hen een historisch precedent voor de voeten werpen. Ze willen een mooie scheiding aanbrengen tussen de Holocaust en elke vorm van moderne politiek. Het eerste dogma van dergelijke mensen luidt: niemand is een nazi. Zelfs wanneer ze oproepen tot de Endlösung der Muslimefrage.
Wegkijkers
Mensen die bezeten zijn van een genocidale haat, zijn relatief zeldzaam in de samenleving. Dat waren ze ook in de Weimarrepubliek. Zelfs in 1943 bekloeg Himmler zich nog dat de sympathie van individuele Duitsers voor individuele Joden zijn plannen voor de Holocaust dwarsboomde:
‘”Het Joodse volk wordt uitgeroeid,” zegt elk partijlid, “dit is zeer duidelijk, het staat in ons programma”. En dan verschijnen ze, 80 miljoen respectabele Duitsers, en ieder heeft zijn degelijke Jood. Ze zeggen dat alle andere zwijnen zijn, maar deze hier is een uitstekende Jood.’
Veel talrijker zijn echter de wegkijkers, de relativisten, de struisvogels. Degenen die, bij elke nieuwe uitspraak van de fascisten die verder gaat, geneigd zijn om het af te schilderen als een eenmalig feit, een uitschuiver, en ieder die een gevaarlijke trend ontwaart wegzetten als ‘alarmist’ en ‘overdrijver’. Zij zijn Biedermann uit Max Frisch’ Die Brandstifter, die te zeer verknocht is aan de status quo om de pyromanen weg te jagen uit zijn huis. Zij staan toe dat het parlement steeds verder gevuld raakt met springstof. En wanneer de ontploffing komt, krijg je altijd dat ene zinnetje: wir haben es nicht gewusst.
Propagandisten en ophitsers als Sam van Rooy kunnen mensen niet genocidaal maken. Ze kunnen alleen de mogelijkheidsvoorwaarden scheppen waaronder deze wegkijken. Waaronder ze denken dat discriminerende wetten door de beugel kunnen. Dat een coalitieregering misschien niet zo erg zou zijn. Dat boekenverbrandingen niets ergers voorspellen. Fascisme groeit niet door de fanatiekelingen. Ze groeit door de massa die fascisme niet onaanvaardbaar vindt.
Hoe was nazi-Duitsland mogelijk? Door mensen als mijnheer Rondas.
Categorieën |
---|
Personen |
---|
Othman El Hammouchi is een jonge, conservatieve opiniemaker.
Door de coronacrisis lijken alle remmen op het Belgische etatisme te zijn weggevallen. De lockdown lijkt een vrijgeleide naar totalitarisme.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.