Wanneer Napoleons schoen niet meer past: overheidsfinanciering religies botst op haar limieten
foto © Pixabay
In Vlaanderen financiert de overheid de geloofsgemeenschappen nog steeds. Dat systeem is nog steeds geschoeid op de leest van Napoleon.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementVijf moskeeën, twee orthodoxe kerkfabrieken, de kathedrale kerkfabriek Sint-Baafs en de ‘Provinciale Instelling voor Morele Dienstverlening’: allen rekenen ze op de ondersteuning van het Oost-Vlaamse provinciebestuur bij het betalen van hun rekeningen. Een Vrije Tribune door Kurt Moens (N-VA).
In Vlaanderen financiert de overheid de (erkende) geloofsgemeenschappen nog steeds. Dat systeem is – behalve wat aanpassingen – nog steeds geschoeid op de leest zoals meer dan 200 jaar geleden bij keizerlijk decreet ingevoerd door Napoleon Bonaparte. Vlaanderen is daarbij inmiddels bevoegd voor de erkenning van de geloofsgemeenschappen. De federale overheid betaalt dan weer de wedden van de ‘bedieners’ van die geloofsgemeenschappen (pastoors en imams bijvoorbeeld). De gemeenten en de provincies zijn op hun beurt verplicht om de tekorten in de werkingskosten van de geloofsgemeenschappen bij te passen.
Een cadeautje of een vrijzinnig kunstproject met geld van de provincie?
De verschillende provinciale instellingen voor morele dienstverlening (in elke provincie één) zijn daarbij een ietwat speciaal geval. Ze vertegenwoordigen de zogenaamde niet-confessionele levensbeschouwing, de vrijzinnigheid dus. De erkenning van die niet-confessionele levensbeschouwingen is wél nog steeds een federale bevoegdheid. Maar ook hier zijn de provinciebesturen niettemin verplicht om tussen te komen in de werkingskosten.
Die werkingskosten kunnen bijzonder divers zijn: het gaat van een cadeau voor elke feesteling bij zijn of haar lentefeest (een rugzak!), ondersteuning van vrijzinnige studentenbonden en jeugdverenigingen, tijdschriften, bijstand voor gevangenen, over herdenkingsplechtigheden en kunstprojecten.
Op zich wil ik geen afbreuk doen aan deze initiatieven. Er gebeurt ongetwijfeld erg zinvol werk door die provinciale instellingen voor morele dienstverlening. Maar men moet zich toch de vraag durven stellen in hoeverre elke belastingbetaler daar – via de provinciebelasting – mee dient voor in te staan.
Elders betaalt men anders
Ik ben in het verleden altijd een voorstander geweest van de publieke financiering van geloofsgemeenschappen en ik ben dat tot op zekere hoogte vandaag nog steeds. Als praktiserend katholiek en voormalig godsdienstleerkracht stel ik niettemin vast dat katholieke geloofsgemeenschappen die niet automatisch gefinancierd worden met overheidsgeld soms net veel dynamischer en levendiger zijn. Er bestaan in de ons omringende landen dan ook heel wat andere systemen om met de financiering van levensbeschouwelijke opvattingen om te springen.
In buurland Nederland is er sowieso geen algemene publieke financiering van geloofsgemeenschappen of van de geestelijke bedienaars. Heel wat kerkgebouwen komen er als ‘monument’ wel in aanmerking voor subsidies voor behoud en restauratie van het cultureel erfgoed. Daarnaast kent men er ook een indirecte financiering van de geloofsgemeenschappen via de fiscale aftrek van giften.
Ook bij de oosterburen pakt men het anders aan. In Duitsland kent men het systeem van ‘kerkbelasting’. Die wordt door de overheid geïnd bij de leden van de geloofsgemeenschap, waarna het bedrag wordt doorgestort. Wie geen deel uitmaakt van zo’n geloofsgemeenschap, is er vrijgesteld van deze belasting. In Italië moet elke belastingplichtige sowieso een percentage aan een goed doel geven en veel Italianen opteren daarbij voor de Katholieke Kerk. Het zijn maar een aantal voorbeelden alternatieve systemen voor de financiering van geloofsgemeenschappen.
Wie betaalt de factuur?
Door zowel de huidige áls de vorige voorzitter van de Vlaamse liberalen werd in het verleden reeds gesteld dat religies zichzelf zouden moeten bedruipen en eigenlijk sowieso een privézaak zijn. Maar eens te meer blijken woord en daad bij Open Vld niet te stroken met elkaar. Deze partijvisie op religie blijkt direct in tegenspraak met het beleid van de bevoegde Open Vld-ministers Van Quickenborne en Somers die zich opmaken om een extra factuur naar de belastingbetaler te sturen.
In Oost-Vlaanderen alleen al staan op dit moment elf bijkomende moskeeën op de wachtlijst om erkend te worden door minister Somers. Op federaal niveau werkt minister van Quickenborne op zijn beurt aan een erkenning van het boeddhisme als een bijkomende niet-confessionele levensbeschouwing. De uitkomst van beide operaties zal de provincie Oost-Vlaanderen uiteindelijk met een extra rekening opzadelen op van om en bij het miljoen euro. In tijden waarin elke burger en elke overheid de buikriem dient aan te spannen, zou dat toch echt wel tot nadenken mogen stemmen.
Is religie ‘grondgebonden’?
Iedereen moet uiteraard vrij zijn om zijn of haar religie te beleven. En de overheid heeft wat mij betreft ook zeker een rol spelen in de financiële ondersteuning bij het in stand houden en beheren van ons rijke religieus erfgoed. Maar we moeten ons toch ook durven afvragen of het echt de bedoeling kan zijn dat de provincies – die eigenlijk enkel bevoegd zijn voor ‘grondgebonden’ materies – moeten snijden in de budgetten voor fietspaden, recreatiedomeinen, scholen, en heel wat andere diensten om nieuwe geloofsgemeenschappen te kunnen financieren.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Personen |
---|
Kurt Moens (N-VA) is eerste gedeputeerde provincie Oost-Vlaanderen
Jonah Penninck (CD&V): ‘De waarden van Kerstmis kunnen nooit helemaal verdwijnen.’
Vandaag is het precies een kwarteeuw geleden dat Merkel in een historisch opiniestuk afrekende met Helmut Kohl en zo de macht binnen de CDU greep.