JavaScript is required for this website to work.
Buitenland

Wat willen de Vlamingen met hun taal?

Over taal en dialecten in Frans-Vlaanderen, West-Vlaanderen en elders

Wido G. J. Bourel18/6/2021Leestijd 4 minuten
Nederlandstalig bord, ergens in Frans-Vlaanderen.

Nederlandstalig bord, ergens in Frans-Vlaanderen.

foto © Publiek domein

Over West-Vlaams en/of Nederlands als streektaal in Frans-Vlaanderen en de ongelukkige tussenkomst van West-Vlaamse werkgevers in het debat.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In Frans-Vlaanderen loopt de campagne voor de regionale verkiezingen op volle toeren. Enkele Vlaamse verenigingen hebben zich tot de kandidaten gericht met de vraag om stellingname in verband met het West-Vlaams en het Nederlands als regionale talen in Noord-Frankrijk. De kennis van de taal speelt ook een rol voor mogelijke tewerkstelling, voornamelijk in West-Vlaanderen.

Veel kandidaten zijn niet uit de Franse Westhoek afkomstig. Ze weten dus niets over onze taal, laat staan over het verband tussen het West-Vlaams dialect gesproken in de streek, en het Nederlands. In Frankrijk is de spraakverwarring over talen vrij algemeen. Probeer maar eens aan een modale Fransman uit te leggen dat Oostenrijk geen Oostenrijks spreekt maar Duits, of varianten daarvan.

Stel over België dezelfde vraag aan een wat oudere Frans-Vlaming en hij zal u antwoorden: ‘de Belgiekenaars spreken Belgisch’. Hiermee wordt ‘niet-Frans’ bedoeld en dus Nederlands. Helemaal verloren moeite is het trachten uit te leggen dat het Nederlands van nu het standaard continuüm is van het Vlaamsch van hun ouders.

Jantje Contrarie 

Een vereniging, de Akademie voor nuuze  Vlaamsche Taele (ANVT), lobbyt als geen ander, met het oog op de erkenning van het West-Vlaams als regionale taal. Ze poneert dat de regio het West-Vlaams dialect moet kiezen als regionale taal, niet het Nederlands. Met deze Jantje Contrarie-houding infiltreert ze het culturele leven, de regionale politiek, en ook het onderwijs.

En ze gaat nog verder: volgens deze vereniging is het West-Vlaams dé taal om een job te vinden over de schreve. Ze verklaart op de volle steun van …West-Vlaamse werkgevers en instellingen te kunnen rekenen. Krijgt de negentiende eeuwse strijd om het West-Vlaams particularisme een nieuw leven met nieuwe toepassingen over de schreve? 

Van onschatbare waarde

Laat me duidelijk zijn: ik heb niets tegen het West-Vlaams, en evenmin tegen om ‘t even welke streektaal van het Nederlands. Bij ons thuis spraken ze nog het Vlaamsch van Frans-Vlaanderen. Zelf ging ik ooit in de leer bij de taalkundige Cyriel Moeyaert. Hij overtuigde me van de onschatbare filologische waarde van de dialecten voor de studie van oorsprong en geschiedenis van onze taal.

Maar Moeyaert leerde me tegelijk het belang van een verzorgde standaardtaal en was een voornaam promotor van het Algemeen Nederlands in West-Vlaanderen. Vraag het maar aan Geert Bourgeois en generatiegenoten!

West-Vlaamse bedrijven

De vereniging AVNT argumenteert dat, volgens West-Vlaamse bedrijfsleiders, bijna uitsluitend dialect wordt gesproken in de West-Vlaamse bedrijven. Ik begrijp dat sommige werkgevers last ondervinden om te rekruteren, maar toch.

Mag ik deze werkgevers enkele vragen stellen: in welke taal hebben jullie gestudeerd? Welke taal is de officiële communicatietaal in jullie bedrijf, voor de signalisatie, de IT, de schriftelijke correspondentie, en andere sociale documenten? Is dat het West-Vlaams misschien? In Frans-Vlaanderen probeert men enkele duizenden mensen Nederlands te doen leren om hun toekomst veilig te stellen. Wij trachten hen duidelijk te maken dat in Germaanssprekende landen het dialect de taal is van de familie, de vrienden, het voetbal en de lol op café. Toegegeven, ook op de werkvloer en in de cafetaria. Maar een taal wordt niet alleen gesproken maar ook geschreven en gelezen. Een degelijke kennis van de standaardtaal is onmisbaar om werkelijk te kunnen functioneren en op te klimmen in de bedrijven.

Sommige West-Vlamingen gebruiken als argument dat zij de provincie zijn waar het dialect het meest wordt gesproken. Specialisten zullen dat misschien bevestigen. Alhoewel, vanuit mijn persoonlijke ervaring, stel ik geen fundamenteel verschil vast tussen bijvoorbeeld de provincies West-Vlaanderen, Antwerpen of Limburg. De meeste Antwerpenaars zijn eveneens trots op hun taal en spreken veelvuldig Antwerps, aldaar een wereldtaal genoemd. En vanuit mijn 25 jaar lange carrière als ondernemer in Limburg herinner ik me nog dat tijdens woelige discussies, het persoonlijk voornaamwoord ‘ich’ voor ‘ik’ steeds de voorhand nam. 

Moedertaal en vaderland

Toen ik Nederlands leerde kwam ik logischerwijze eerst in contact met de taal van West-Vlaanderen. Ik maakte er kennis en sprak met mensen van alle slag maar ook wel eens met bekende West-Vlamingen zoals André Demedts, Cyriel Moeyaert, Luc Verbeke, Jozef Deleu. Ze toonden respect voor de dialecten maar, om het met de gevleugelde woorden van Jozef Deleu te zeggen, hun vaderland was de Nederlandse taal.

Vervolgens, via een omweg langs Groningen, landde ik in Antwerpen. Het is nooit in mij opgekomen om algemeen beschaafd Antwaarps te studeren. Ik deed gewoon, sprak Nederlands, en de taal van de Sinjoren leerde ik al doende.

Zootje dialecten

Vlaanderen heeft ooit moeten vechten tegen de verfransing. Dat werd een strijd van lange adem, tegen de politieke, economische en culturele machthebbers van dit land. Men is vergeten dat de argumenten tegen de vernederlandsing waren dat de Vlamingen geen taal spraken maar een zootje dialecten. Bekende namen als de historicus Henri Pirenne of kardinaal Mercier, hoofd van de Belgische kerk, konden lang volhouden dat de taal van de Vlamingen als wetenschapstaal ‘ontoereikend’ was.

Ontwaken

Ik stel me wel eens de vraag: wat willen de Vlamingen met hun taal? Eerst vochten ze om er één standaardtaal van te maken en om een taalgrens tot stand te brengen. Tegenwoordig wordt in sommige scholen los omgesprongen met de standaardtaal en betoogt onze jeugd met Engelstalige slogans. Terwijl Kristien Hemmerechts beaamt dat taalregels en creativiteit niet samengaan.

Binnenkort leren alleen nog nieuwkomers fatsoenlijk Nederlands, spreken de Vlamingen verkavelingsvlaams onder elkaar en studeren in het Engels aan de universiteit. En aan de kust zal enkel de Vlaamse horeca nog toestemming krijgen om etnische profilering toe te passen om te weten wanneer ze Nederlands moeten spreken.

Jaak Peeters op zijn blog Doorstroming trekt eveneens aan de alarmbel en terecht:

‘Er blijft van onze zelfbeschikking niets meer over (…) In die nieuwe toestand zal het behoorlijk lastig worden om onze culturele en taalkundige eigenheid te bewaren. Wie het niet gelooft moet maar eens op de markt lopen in Vilvoorde of Dilbeek – het mag nu weer. Er zal geen taalgrens meer bestaan en de kans wordt reëel dat het Nederlands wordt gemarginaliseerd, hetgeen de bazen van de EU vermoedelijk geen moer kan schelen.’

Wido Bourel (1955) is Frans-Vlaming, publicist en promotor van de Nederlandse taal en cultuur in zijn geboortestreek. Al heel jong zette hij zich in voor de verdediging van de Vlaamse identiteit in Frans-Vlaanderen. Hij publiceerde verschillende werken over Frans-Vlaanderen, de relatie Benelux-Frankrijk, taal, cultuur en geschiedenis van de Lage Landen en de Europese volkeren.

Commentaren en reacties