Waterhoofd-stad: hoe de Brusselse moloch ons allemaal armer maakt
Brussel
foto © Reporters
Vives houdt na het probleem-België het probleem-Brussel tegen het licht van de economie van het federalisme.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn een aantal recente studies van Vives, het studiecentrum voor regionale economie van de KU Leuven, wordt het Brussels bestuur beoordeeld met de literatuur over de economie van het federalisme als criterium. Daarmee doet Vives zijn oefening van een paar maanden geleden over België nog eens dunnetjes over (lees Doorbraak eerder hierover). En van daaruit worden een reeks aanbevelingen verstrekt voor een beter bestuur van de enige groot- en hoofdstad die Vlaanderen rijk is.
Of moeten we zeggen: ‘arm is’? Want lees de Vives-studies en u zal in feite nog een te positief beeld krijgen van de Belgische water-hoofdstad. Immers, waar Vives in alle talen over zwijgt, is dat Brussel kan tellen als symbool van het aftandse centralisme dat België ook na de zesde staatshervorming blijft doordesemen.
Binnen de enge gewestgrenzen wonen niet minder dan 1,2 miljoen mensen of maar liefst 11% van de Belgische bevolking op nog geen half % van de Belgische oppervlakte. Dat wordt 16% van de Belgische bevolking inbegrepen het tegen Brussel aanschurkende en rijke arrondissement Halle-Vilvoorde (nee, dat is nog steeds niet helemaal gesplitst). ‘Belgium’ en ‘Brussels’, de Amerikanen kunnen de twee maar niet uit elkaar houden. Traditioneel maken vele van België’s Franstalige ‘toppolitici’ de hoofdstedelijke moloch tot hun kiesdistrict, omdat daar natuurlijk heel veel Franstalige zieltjes te winnen zijn (en veel meer dan Vlaamse). Herinner Spaak en dochter, Van den Boeynants, Moureaux, Deleuze/Durant, Onkelinx, Milquet, de Donnéa (ridder François-Xavier voor de vrienden), en andere Reynders. Aan Vlaamse kant koos wijlen Dehaene Vilvoorde maar dat was toen nog altijd deel van het ene kiesdistrict BHV.
Brussel, stedelijke kolos van het ‘ancienne Belgique’
Brussel doet denken aan een België dat al lang verleden tijd had moeten zijn. Centralistische hoofdsteden zuigen bevolking, geld en macht aan zoals drijfzand ledematen. Brussel = ‘Bruoc sella’, waarin het Keltische woord ‘bruoc’ staat voor het oud-Nederlandse woord ‘broek’ of moeras. In Brussel wordt het gros van het geld dat in Vlaanderen wordt verdiend uitgegeven. Ook na 6 (zes!) decentralisatiepogingen passeert meer dan 90% van wat Belgen aan Belgische overheden allerhande betalen door Brusselse handen. Maar de Brusselse lintworm heeft daaraan niet genoeg want elk jaar moet er door in Brussel gevestigde overheden van allerlei pluimage bij geleend worden. Een deel van het geld van hardwerkend Vlaanderen wordt doorgesluisd naar het arme – kwatongen zeggen: luie – Wallonië, en een deel wordt teruggeven aan Vlaanderen. (Aan andere Vlamingen dan die die het geld verdiend hebben weliswaar – zie verder: het Vlaamse ‘regentaat’.) Maar een fors ‘commissieloon’ blijft ter plekke plakken in de vorm van wat in de Engelse taal met dichtgeknepen neus ‘rents’ –’overwinsten’- wordt genoemd. Gesymboliseerd door een overprijsde kleffe Leffe (‘abdijbier van het vat’) in een anonieme tent op de Brusselse Grote Markt. De eurocraat leunt achterover na een niet zo lange werkdag en uit met brede glimlach de platitude: ‘In Belgium the beer is really good.’
Alzo gedijen hoofdsteden in de hele wereld. Voorbeeldje: Hoewel de Belgische frank al lang tot de geschiedenis behoort blijven op Brussels grondgebied parmantige maar waterhoofdige instellingen zoals de Nationale (sic) Bank van België ontzag inboezemen. Het zijn spinnen in het Brusselse belgicistische ons-kent-ons kluwen met hun legertje rekenende ambtenaren, exquisite diners, en een parade vorstelijk betaalde ‘regenten’. Alsof de kleinzoon van Albert Frère met de koninklijke wijsvinger was aangeduid door Léopold II zelf.
De Vlaamse heilstaat doet niet beter dan het ‘ancienne Belgique’ want pas hadden onze Vlaamse voorvaderen na lang trekken en sleuren een beetje autonomie verkregen of ze gaven daarvan prompt een stuk terug door als hoofdstad te kiezen … datzelfde Brussel. Bewijs uit het ongerijmde: Vlaanderen is geen staat. Catalonië zou nooit Madrid als hoofdstad kiezen. Op dat punt heeft Wallonië meer zelfrespect dan Vlaanderen.
Een Vlaanderen dat zichzelf respecteert zou het fiere Gent of Brugge als hoofdstad kiezen, of nog beter het grijze en neutralere Mechelen (spijts dat daar ‘de beste burgemeester van de wereld’ zou wonen). Antwerpen zeker niet want dat is al een stedelijke graaigrage havenkolos op zich. Hoe meer een stad hoofdstad wil zijn, hoe minder ze het mag worden. Dixit Luc Vandenbossche toen hij als (socialistisch) minister koppen tegen elkaar knotste: ‘Een goed akkoord is er één waarmee geen enkele partij gelukkig is.’
Echte federaties hongeren hun hoofdstad uit
Een België dat tot zijn wenselijke proporties herleid zou zijn – een bijna lege schelp zoals Canada of Zwitserland – zou zijn Beest Brussel uithongeren. Om te beginnen door een onbeduidend taalgrensstadje als hoofdstad te hebben. Ik denk bij voorkeur aan troosteloze gehuchten als Halle of Waver of Tienen. De hoofdstad mag immers nooit de hoofd-stad zijn. Boodschap aan de buitenlander: ‘Ha, leuk dat u mij bezoekt, wat vindt u van onze croque-monsieurs? Mag ik me even voorstellen want u weet het niet maar mijn naam is hoofdstad van België. U weet wel dat ongeluk van de geschiedenis. Het is nu eenmaal zo, dus neem me vooral niet te ernstig.’
Als hoofdstad van de EU is een toeristisch non-event als Brussel dan weer wél gepast. Symbolisch ligt het immers halverwege tussen Londen (‘not even the faintest interest’), Parijs (wilde té gráág), en het kapotgebombardeerde en sindsdien afzichtelijke Keulen. Brussel ligt even symbolisch vlak bij de arrogante slachtpartijen van Flanders Fields. Een hoofdstadje van Europa – met heel gepast een Luxemburger als president – om ervoor te zorgen dat de absolute en megalomane dieptepunten van massavernietiging uit de eerste helft van de 20ste eeuw zich nooit meer herhalen.
In echt gedecentraliseerde landen barst de hoofdstad minder uit zijn voegen dan in België, of werd voor een ‘onschuldige kinderhand’ gekozen. ‘Moi, hoofdstad? Oké.’ Genève was te Franstalig voor de Zwitserduitsers, en Zürich te Duits voor de Romanen. Dus werd het het pittoreske en onooglijke Bern (130.000 inwoners of nog geen 2% van de Zwitserse bevolking), gelegen in het tweetalige kanton Bern. Met de bijkomende beperking dat het aan Bern verboden werd zichzelf hoofdstad van Zwitserland te noemen. De Zwitsers willen namelijk diep in hun hart geen hoofdstad, en dus hebben ze het over ‘die föderale Stadt’ als ze het over Bern hebben. Vrij naar Machiavelli, de échte bedenker van het ‘checks and balances’-principe: ‘Versnipper de politici over tal van kleine steden en het volk zal heersen.’ De overwinnaars van nazi-Duitsland ontmantelden Berlijn en legden het federalisme op – ‘en dat ik geen klachten meer hoor’ – vanuit het even schattige als onschadelijke Bonn (nog geen halve % van de Duitse bevolking). Québec gunt Ontario – het Vlaanderen van Canada – zijn Toronto natuurlijk niet, en Ontario gunt Québec – het Wallonië van Canada – zijn Montréal natuurlijk niet. Dus besliste Queen Elisabeth vanuit Londen dat het Ottawa zou worden (3% van de Canadese bevolking), ergens plompverloren tussen Toronto en Montréal. En als Sydney en Melbourne vechten om een been, loopt het petieterige Canberra er mee heen. Men kan in de vorige zin schrappen wat niet past, en Rio, Sao Paulo, en Brasilia invullen.
In de VS mocht New York het zéker niet worden (want wilde te graag). Dus bouwde George Washington een nieuwe stad (nog geen halve procent van de Amerikaanse bevolking) op een zompig moeras, al onderweg naar ‘the deep down south’. En niet alleen mocht ‘the District of Columbia’ geen deelstaat zijn van de ‘founding fathers’, het mocht zelfs geen stad zijn, en het wordt tot op vandaag nog altijd bestuurd door ‘the people’, namelijk door het parlement van de VS, ook gekend als ‘Congress’. De ‘founding fathers’ zouden zich in hun graf omdraaien als ze wisten dat onder Barack Obama de ‘DC metropolitan area’ de rijkste stadsregio van de VS is geworden, nog rijker dan San Francisco en zijn Silicon Valley. Die rijkdom komt niet voort uit het uitvinden van leuke dingen voor de mensen en andere ‘internets of things’ (het bakken van de koek). Ze komt voort uit lobbying (een groter stuk van de koek naar zich toetrekken). ‘Juristen! Mijn koninkrijk voor juristen!’ Zie ook Donald J. Trump: ‘Drain that swamp.’ Wat je zegt ben je zelf Donald. Lobbying speelt zich in talloze landen buiten verhouding in hoofdsteden af, waar de veel te machtige centrale regeringen van deze wereld gevestigd zijn.
Hoe autoritairder het regime, hoe groter de hoofdstad
Hoofd-stad rijmt op water-hoofd, zeker in non-democratieën als België. In Zwitserland, de enige democratie ter wereld, is de hoofdstad (sic) een pittoresk dorp. In autoritaire regimes van Rusland over Congo tot Egypte torenen de hoofdsteden als megalopolen hoog boven het plebs uit. Moskou: een slordige 13 miljoen inwoners (9% van de bevolking), Kinshasa een slordige 12 miljoen (13% van de bevolking), Caïro een slordige 20 miljoen (21% van de bevolking).) Maar Leopold I kreeg dus Brussel, en Leopold II en zijn nazaten bouwden het om tot de graaigrage kolos die het ondertussen al decennia is. Hun standbeelden en architectuur moeten het potverteren op de rug van generaties Vlaamse boertjes kracht bijzetten.
Jammerlijke ‘accidents de parcours’ daarbij waren de afbraak van de Hortahuizen na de Tweede Wereldoorlog om plaats te maken voor de rampzalige noord-zuidspoorverbinding en de ceauscescuiaanse sloop van het noordkwartier door mafiabaas Van den Boeynants in de jaren 60. Welke stad trekt er nu een litteken dwars door zichzelf? Megalomanie resulteert ironisch in zelfverminking. Léopold II en Albert I draaien zich om in hun graf. ‘L’horreur.’ De gevolgen zien we tot op vandaag: de NMBS staat symbool voor het Belgische centralisme doordat één gek tijdens de spitsuren op de sporen in Brussel-Centraal in staat is om de treinvertragingen te doen uitdeinen tot in Veurne en Verviers. Brussel weerspiegelt nog altijd de jaloezie van de voormalige Belgische koningen tegenover die andere imperiale kolossen Londen (13% van de Britse bevolking), Parijs (19% van de Franse bevolking) en het Berlijn van wijlen das Reich. België gehoorzaamt net als andere gecentraliseerde of pseudogedecentraliseerde landen aan de wet van Gibrat. De zuigkracht van de grootste stad is zo groot dat de tweede grootste stad maar ongeveer half zo groot is als de grootste (Antwerpen met een half miljoen inwoners), en de derde grootste stad maar ongeveer half zo groot is als de tweede grootste (Gent met een kwart miljoen inwoners).
Anderhalf miljard per jaar is de pijn-van-het-hoofdstad-zijn
Flashback naar het heden. ‘Plus ça change, plus ça reste la même chose.’ Brussel is het enige gewest dat zich als onderdeel van de zesde staatshervorming rijkelijk had weten te ‘herfinancieren’. ‘Ceci n’est pas une pipe.’ Staatshervormingen hebben in België altijd proberen te decentraliseren, maar in de zesde slaagde de hoofdstad erin zichzelf te bedienen, en noemde die poging ‘herfinanciering’. De leugen maskert zich altijd met eufemismen. Zie ook Verhofstadt aan zijn ‘fin de règne’: ‘Ladies and gentlemen, ik heb nieuws voor u: het geld is op.’ Een stoet nieuwe dotaties – de kleren van de keizer die naaktheid moeten verbergen – ten belope van een slordige 500 miljoen per jaar werden uit de federale kas gegraaid in ruil voor de splitsing van het kiesarrondissement BHV die de naïeve Vlaamse politici zo dierbaar was. Zei Elio tegen Joëlle: ‘Dis, ces cons flamands veulent toujours scinder BHV. Kan jij nog wat dotaties “de quelque chose” bedenken?’De teller van de extra federale middelen die het waterhoofdstedelijke gewest krijgt – ‘aanzuigt’ – kwam daarmee te staan op een dikke anderhalf miljard euro per jaar, zo berekent Vives. Hierdoor beschikt het per inwoner ongeveer over maar liefst twee derde meer middelen dan de andere gewesten. Brussel is voor sommigen een ‘hellhole’ maar voor vele anderen de hemel. De enige Franstalige partij die in het federale parlement tegen de zesde staatshervorming stemde was het FDF, wegens niet genoeg extra geld voor Brussel. Maar die ‘herfinanciering’ (sic) was pas op kruissnelheid gekomen, of er vielen brokstukken uit de Brusselse gewesttunnels. Dit deed prompt ook Brussels PS-politica Laurette Onkelinx besluiten dat de herfinanciering van het Brusselse Gewest niet genoeg was.
Het gewest uithongeren door zijn gemeenten niét te fuseren
In de studies van Vives wordt het Brussels bestuur niet beoordeeld met een politieke bril, maar met de literatuur over de economie van het federalisme als criterium. Opvallend is dat Vives daarmee de éne keer ingaat tegen de ‘pensée unique’ over Brussel in Vlaanderen en de andere keer tegen de ‘pensée unique’ over Brussel in Franstalig België.
Neem nu de aanbeveling van Vives om de lokale overheden van Brussel (gemeenten, OCMW’s, en politiezones) net niét te fuseren, terwijl door de afwezigheid van communautaire grendels ten voordele van Vlamingen op dat lokale niveau de Vlaamse politici natuurlijk wél voorstander zijn van een opslorping van het Brusselse lokale niveau door het gewestniveau. Echter, wat koopt Vlaanderen voor de communautaire grendels die er wel zouden zijn op het niveau van het Brussels Gewest? Politieke oververtegenwoordiging van een bepaald soort Vlaming. Een parade van politici genre Steven Vanackere, Pascal Smet, Bruno De Lille, en – ‘adding insult to injury’ Baas Gansendonck Guy Vanhengel. Een gedwee soort ‘de sfeer is goed’ – en ‘tout va très bien’-Vlamingen, dat nog beter dan de Vlaamse politici die ploeteren op federaal vlak beseft dat geen ruzie zoeken met de Franstaligen véél gemakkelijker is dan wel ruzie zoeken. Brussel heeft qua uitzicht veel meer weg van een slordige Latijns-Europese choquerende claxonnerende kapotte autostad (zonder het goede weer – ‘bonjour tristesse’) dan van Kopenhagen of Amsterdam, al hebben noorderlingen er officieel 50% in de pap te brokken.
Vives stelt trouwens vast dat de meeste taken die de Belgische lokale overheden uitvoeren volgens het subsidiariteitsprincipe best wel geschikt zijn om effectief op dat niveau te worden uitgeoefend. Straffer zelfs, als best bestuurde overheidsniveau – want het dichtst bij de burger – hebben de Belgische lokale overheden te weinig bevoegdheden in plaats van te veel. In de VS en Canada heersen de ouders over het onderwijs dat hun kinderen krijgen, in Vlaanderen de Brusselse cabinetards van Crevits en de pausen van de Guimardstraat. De Brusselse lokale overheden zijn bovendien gemiddeld aanzienlijk groter dan de Vlaamse lokale overheden. Dus als er reden tot fusie zou zijn in Brussel, dan nog veel meer in Vlaanderen. De Brusselse politiezone ‘West’ bijvoorbeeld was blijkbaar nog veel te groot om voldoende contact met haar wijken te hebben om Abdeslam snel op te sporen.
Antwerpse lessen in bescheidenheid
Vives berekent verder dat de versnipperde Brusselse lokale overheden per inwoner minder duur zijn dan de Vlaamse grijpgrage kolossen Antwerpen en Gent, die elk maar één gemeentebestuur, OCMW en politiezone hebben. (Oh ja, Antwerpen heeft voor de volledigheid wel zijn districten, waar hoopvolle partijslaafjes zich mogen verdiepen in de kleur van de nieuwe stoeptegels.) De plannen voor het gloednieuwe ‘mastergebouw’ voor de politie van Antwerpen al gezien, iemand? Bangelijk, in de letterlijke zin dan, wegens veel te hoog en droog en dus veel te comfortabel ver weg van de ‘war on drugs’ die buiten woedt. ‘Duurste project ooit’ titelde Het Nieuwsblad, van de hand van de in binnen- en buitenland corrupte vastgoedmogol Besix. Dan rekenen we nog niet de kost van het nieuwe postsorteercentrum Antwerpen X dat ervoor tegen de vlakte werd geduwd. ‘Vanwaar komt al dat geld daarvoor?’ morren Wouter Beke uit Leopoldsburg en de andere minder goed bedeelde burgemeestertjes in het Vlaams Parlement. Juist, het komt van onszelf. Dat is nu eens een transfer die wij Vlaamse boertjes niét naar de Franstaligen sturen. Honderden miljoenen kost dat ‘mastergebouw’, als Vlaming ben ik het juiste (sic) bedrag kwijt (‘no pun intended’). Maar geen nood, Het Nieuwsblad kopt dat de vorige politietoren voor de kolossale som van 25 miljoen van de hand werd gedaan, wat uiteraard veel goedmaakt (sic).
Uit het Vives-onderzoek leren we ook dat in het buitenland provinciale en gemeentelijke fusies allerhande geen uitgavenbesparingen hebben opgeleverd, integendeel. Immers, grotere gemeenten hoeven minder te concurreren met andere gemeenten. Want als een gemeente een andere gemeente opslorpt, hebben burgers minder keuze tussen andere gemeenten om naar te verhuizen. En in grote gemeenten willen de hoogmoed en de ‘pomp and circumstance’ en de ‘dienst’reisjes naar New York en Shanghai en Mumbai in exotische vijfsterrenhotels weleens naar het hoofd stijgen van burgervaders met achteruitgekamde glimmende haardos, strak in het gestreepte pak en op gelakte schoentjes. Let trouwens op dat speldje op die revers — ‘oh so presidential’. Verdwijn gij revolutionaire gedachten!
Zie ook de stedelijke kabinetsmedewerkers afkomstig uit de vastgoedsector. Ja u leest het goed, in België hebben ook steden –niet zo heel goed zichtbaar op hun websites maar toch – uit de kluiten gewassen kabinetten. En zie opnieuw het Antwerpse ‘mastergebouw’. Herhaalt u gerust nog even dat woord na diep ademhalen, ‘mas-ter-ge-bouw’. Klinkt nog altijd even fout als ‘po-li-tie-to-ren’. Het gaat hier nochtans om de ‘lokale’ politie, uw vriend weet u wel, wat mij betreft liever in korte broek en op de fiets dan met te veel glazen op uit het ‘mastergebouw’ scheurend in een geblindeerde BMW5. Zie ook die andere Antwerpse witte olifant ontsnapt uit de zoo, genaamd havengebouw, van de hand van wijlen Zaha Hadid, de vijfsterrenarchitecte die onsterfelijkheid verwierf doordat ze geen enkele van haar scheppingen binnen budget afleverde. De Oosterweelverbinding ten slotte – nog zo’n miljardentransfer uit de zakken van de gewone Vlaming gehaald – is de ‘fond’ van de Antwerpse koekenbak waarop voornoemd ‘geconfijt fruit’ gelegd wordt.
Het zijn allemaal verhaaltjes van de kip en het ei, want vastgoedlobbyisten en andere lijntjes snuivende betonmafiosi komen op grote overheden zoals het gewest Brussel en de stad Antwerpen af als wespen op siroop. De uitbater van Het fornuis en Rob ’Envelop’ Van de Velde kunnen ervan meespreken. Een nieuw havenlogo dat nog niet af is maar dat toch al een half miljoen euro gekost heeft, en belastinggeld aan de NV Wouter Vandenhaute geven om de Ronde van Vlaanderen te doen vertrekken in Antwerpen zijn daarmee vergeleken maar pekelzondes. Bart en Wouter, ‘listen here’. Antwerpen is Vlaanderen niet, Antwerpen is Brábant. Snap dat dan. Vlaanderen is veel te groot, laat die Ronde in het échte Vlaanderen, waar hij vandaan komt, en waar hij in het DNA zit.
Liever 19 kleine prutsers dan één grote
‘Power corrupts and big power corrupts big time.’ De Vlamingen hebben met man en macht gestreden tegen het centralistische ‘Belgique à papa’. Maar hun politici besturen hun eigen Vlaanderen én hun Vlaamse steden als even pedante keizer-kosters. En ze zeggen dat ook Brussel dat model moet volgen. N-VA is voor decentralisering van België maar voor centralisering van al de rest. Geef mij maar 19 kleine Brusselse prutsers in plaats van één grote. Het is de grote prutser binnen Brussel, namelijk het gewest dat ook veruit de grootste bankoverval pleegt op de federale kas – d.w.z. op u en ik – niet de kleine prutsers. Veruit het grootste deel van de extra anderhalf miljard euro per jaar gaat naar het gewestniveau van Brussel, niet naar het lokale niveau van Brussel, zo kunnen we in de Vives-studie lezen.
In Brussel situeren de grootste geldverspillingen zich dan ook niet toevallig binnen zijn grootste overheden. De grootste Brusselse overheid is het Brussels Gewest met zijn met miljarden Vlaams geld betaalde uitbreiding van de Brusselse metro ‘naar nergens’, meer bepaald naar de gemeente Ukkel, waar ‘Mister Metro’ Didier Reynders in 2012 is gaan wonen. Reynders is handig genoeg sinds 2014 ook de baas van Beliris, het deel van de federale kas dat al sinds mensenheugeis Brussel jaarlijks 125 miljoen euro toestopt voor ‘infrastructuurwerken’ allerhande. De tweede grootste Brusselse overheid is de gemeente Brussel-Stad met zijn Eurostadion- en shopping center-megalomanie. Geld voor daklozen als zelfverrijking – hallo Yvan ‘Samusocial’ Mayeur? – is daarmee vergeleken een pekelzonde. Vives pleit zelfs voor méér in plaats van minder gemeenten in Brussel, doordat het voorstelt om Brussel-Stad – precies wegens zo groot dat het schadelijk wordt – een kopje kleiner te maken, en bijvoorbeeld weer op te delen in zijn oude gemeenten Laken en Neder-over-Heembeek.
Zwitserse lessen in volwassenheid
Terwijl de Vives-studie weldenkend Vlaanderen provoceert door te argumenteren tegen Brusselse fusies, paait het Vlaanderen door de anderhalf miljard euro extra federale middelen die het Brussels Gewest jaarlijks ontvangt drastisch te willen terugschroeven. Eén manier om de Brusselse graaizucht kleiner te maken is het terugstorten in de federale kas van de honderden miljoenen om – och Here – de Brusselse zogezegde pijn-van-het-hoofdstad-zijn te verzachten. De Belgische ‘Untermensch’-gewoonte om Brussel hoofdstad te laten zijn en het daarbovenop nog extra middelen te geven ook komt op hetzelfde neer als (hypothetisch, gelukkig) Antwerpen compensaties geven omdat het een haven heeft. Met dat verschil dat de Antwerpse haven ook opbrengt voor de rest van België, niet alleen voor Antwerpen. Brussel zou de rest van België moeten betalen omdat het hoofdstad mag zijn, in plaats van omgekeerd! Mattheus voorspelde al: ‘Aan zij die hebben zal gegeven worden.’
Een andere manier om de Brusselse graaizucht kleiner te maken is de copernicaanse revolutie die Vives predikt. Naar het voorbeeld van het volwassen Zwitserse federalisme zouden de extra middelen die het Brussels Gewest krijgt voor verkeer namelijk niet betuttelend door de federale overheid mogen worden verstrekt. Dat is trouwens in België de slechtst werkende van alle overheden. Zie het schabouwelijke Marrakesh-theater van vorig jaar en het daaropvolgende nu al bijna een half jaar durende federale machtsvacuüm. Ondertussen moeten we wel belastingen blijven betalen. ‘Taxation without representation.’
Eventuele extra middelen voor verkeer zouden volgens Vives wel als grote jongens door het Vlaamse en het Waalse Gewest aan Brussel kunnen worden verstrekt, waar trouwens de pendelaars wonen die van het Brussels verkeersnetwerk gebruik maken. Deze middelenverstrekking zou bovendien moeten worden gekoppeld aan inspraak in de besteding van de extra middelen (die er nu helemaal niet is). Je zal zien, de tunnels zullen dan wél worden onderhouden, en witte olifanten zoals de uitbreiding van zijn metro op Vlaamse kosten zullen weer in de zoo worden opgesloten. Leert België dan nooit bij? In de jaren 70 bouwde het nutteloze metro’s in Antwerpen en dus ook in Charleroi, en 40 jaar later betaalt de federale kas nog wat meer bodemloze tunnels in Brussel. ‘Een kilometer metro kost 150 miljoen euro, een kilometer tram slechts 4 tot 8 miljoen’ zei Brussels ‘minister van metro’ Pascal Smet onlangs zelf in De Standaard. Ja jongen, stop dan die uitbreiding als je als Vlaming iets te zeggen hebt. Vives ziet ook niet in waarom die extra middelen alleen voor projecten op Brússels grondgebied, en dus niet voor bijvoorbeeld het onderhoud en de uitbreiding van de Vlaamse ring rond Brussel zouden mogen worden gebruikt. Inderdaad, waarom zou een Vlaming extra moeten betalen voor het gebruik van de Brusselse metro, als een Brusselaar gratis mag rijden op de Vlaamse ring rond Brussel?
Maar copernicaanse revoluties komen in België niet dikwijls voor.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Frederik Dekeyser (1972) is econoom en werkt in de financiële sector
In een nieuw onderzoek legde Vives (KU Leuven) het Zwitserse staatsmodel op dat van België. Dat zou pas echt een staatshervorming geven.
Waterramp in Spanje gebeurde in gebied waar meer dan 50 dammen gesloopt zijn.