West Side Story volgens Broadway
Ivo van Hove onder vuur
The New Yorker verwijt Ivo van Hove een klassieke voorstelling te hebben gemaakt. Maar dat was de bedoeling.
foto © Jan Versweyveld
West Side Story wordt wereldwijd goed ontvangen, op het gerenommeerde weekblad THE NEW YORKER na. Een kritiek op de kritiek.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementWest Side Story van Ivo van Hove wordt overwegend goed tot zeer goed ontvangen in Amerika en de rest van de wereld. Enkel het gerenommeerde tijdschrift The New Yorker is niet mals voor diens nieuwste Broadway-productie.
De hele recensie, een hele zwik, overnemen is wat teveel van het goede, de essentie is beter. Die komt erop neer dat de goddelijke periode van Ivo van Hove als regisseur voorbij is. Hij gewoon tot de betere middenmoot behoort.
‘The Belgian director Ivo van Hove is invariably referred to as “avant-garde,” but, considering that he has spent more than two decades making theatre in this country, including three recent productions on Broadway, that thorny honorific no longer really fits. The avant period is over; he is simply part of the garde.’
De typische hand
Al hoef je het er niet mee eens te zijn, de mening van de recensent is begrijpelijk. En viel ook te verwachten. Voor zowel wie Van Hove als theaterman goed kent, én voor hemzelf. Zijn vorige producties die Broadway haalden hadden de typische hand van de bekende Vlaamse theaterman. Prachtige beelden, uitgediepte karakters, stijlvol spel met een snuifje Stanislavski Method, dit alles op een bedje van hedendaags experimenteel toneel.
Bovendien is een toneelstuk geen musical. Dit genre is net als andere genres van de theaterkunst een popularisering van toneel. Je kan van een toneelstuk of een roman een musical maken, maar van een musical geen toneelstuk fabriceren… zonder onderuit te gaan.
Rustige regie
Zoals ik al eerder schreef besefte van Hove zeer goed dat het een riskante onderneming zou worden. Onder meer daarom heeft hij gekozen voor een vrij klassieke voorstelling, met moderne technische snufjes. Als criticus moet je daarom niet verbaasd zijn dat hij koos voor een rustige regie. En dat is wat de dame van The New Yorker wel was. Ze verwachtte zowel een wonder als een mirakel. Dat was onmogelijk. Ivo Van Hove heeft dat ook meermaals en niet omfloerst gezegd. Dat er niet geprutst zou worden aan de compositie van Leonard Bernstein, en de liedjes- en de toneelteksten voor 99% in hun oorspronkelijke vorm behouden bleven.
Afgestoft
In tegenstelling tot de economische, de politieke en de wetenschappelijke wereld (op de filosofische na), mogen wetten in de kunstsector overtreden worden maar afspraken moeten nagekomen. Het respecteren van de basiselementen van de oorspronkelijke versie van West Side Story was trouwens de reden waarom Ivo van Hove een nieuwe versie mocht maken. Die de nabestaanden van Bernstein en de nog levende mensen die bij de oorspronkelijke versie betrokken waren eveneens wensten.
Er is niets waar het stof niet van moet afgehaald worden, wil het de onsterfelijkheid bereiken. Zouden de stukken van de Griekse dramatici, Shakespeare, Molière en hun collega’s nooit hertaald en/of een andere beeldvorming hebben gekregen, ze waren al lang doder dan dood.
Niet onder de vloer gekeken
Terecht heeft Ivo van Hove voor de nieuwe versie van West Side Story een stap achteruit gezet, en met hem zijn vaste stafmedewerker Jan Versweyveld. Het siert beide kerels. De critica van The New Yorker ging met haar mening niet onder de vloer van de productie kijken en om die reden schreef zij, ik citeer: ‘The production is an infuriating example of what happens when a powerful style calcifies into shtick—infuriating because so much that is exciting, even revelatory, here is crushed beneath the director’s insistence on a vision that feels narrow and doctrinaire. He wants to make us see an iconic work with new eyes, but all we can see is him.’ Einde citaat.
Terecht minder dan meer
Kortweg gezegd is het geniale van Ivo van Hove dat hij koos, eerder voor minder dan voor meer. Dat hij de meerwaarde Anne Teresa De Keersmaeker gunde.
In een oude documentaire van de BBC is ooit getoond hoe beroemde filmsterren als James Stewart, Audrey Hepburn, Gary Cooper, Elisabeth Taylor, Richard Burton, Marlon Brando, Humphrey Bogart, Ingrid Bergman, ja, zelfs Charlie Chaplin, Buster Keaton en de Dikke en de Dunne zich gedeinsd hielden als hun tegenspeler repliek of aanzet moest geven. Door dat respect zijn niet alleen kleinere sterren als Joseph Cotten en Dennis Hopper niet in de vergeethoek beland, maar is het talent van de sterren er nog meer van gaan blinken.
Gestileerde gymnastiek
Een musical staat of valt bij de dansen. Het is een operette à la Americaine. De liedjes zijn essentieel, maar neem hun dans er van af en ze verliezen een deel van hun waarde. Al de rest is, bij wijze van spreken, bladvulling. Het gesproken aandeel mag het gezongen niet overstijgen en spektakel mag niet ontbreken. Die wordt geleverd door gymnastiek. Aanvankelijk in zijn brute vorm, zoals te zien viel in het vaudevilletheater. Later is die gestileerd geworden en heeft zijn hoogtepunt bereikt in de musical.
Wat Van Hove voor ogen had
En zo komen we terecht bij de inbreng, de dansen van Anne Teresa De Keersmaeker. Van Hove wilde geen ballet maar ook geen vulgair spektakel. Het moest show blijven met stijl. Enkel mevrouw De Keersmaeker kon dat – naar de smaak en de geur van van Hove – voor elkaar krijgen. Ivo van Hove is geslaagd in wat hij voor ogen had. De diepe onderlaag in vele geledingen heeft de critica niet gezien, niet eens gesnoven. Zij focuste op show. Jammer voor haar, en voor The New Yorker. Maar goed, iedereen slaat al eens de bal mis. Dat is niet erg, zolang de bal gespeeld wordt en niet de mens.
Guido Lauwaert (1945) is organisator, regisseur, acteur, auteur, columnist, recensent voor o.a. Het Laatste Nieuws, NRC Handelsblad, Het Parool, VPRO-radio, Knack en Doorbraak. Hij richtte de Poëziewinkel op (later Poëziecentrum) en heeft een grote liefde voor Willem Elsschot en Paul van Ostaijen.
Milo Rau vertrekt bij het NT Gent. Hij zag zijn benoeming enkel zag als een tussenstap op de weg naar zonniger bestemmingen.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.