JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

‘Zonder solidariteit, rijdt EU in een afgrond 2’

Sander Roelandt17/10/2013Leestijd 7 minuten

‘We zijn de crisis aan het uitstellen’, weet econoom Geert Janssens. We praatten met hem over schulden, solidariteit en politieke unie in de Eurozone. Het is een lang interview geworden waarin de verschillende problemen en mogelijke oplossingen (‘de pest of de cholera’) aan bod komen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Geert Janssens (1968) is hoofdeconoom bij ondernemersplatform VKW Metena. In zijn bijdrage in het boek Vlaanderen en Europa. Noodzaak en grenzen van solidariteit legt Janssens uit dat de eurozone niet kan overleven zonder solidariteit die responsabiliseert. Uit het gesprek zal blijken dat Janssens een voorstander is van een sterke EU, maar tegelijkertijd waarschuwt hij ons dat de eurocrisis nog lang niet voorbij is.

In de eurozone gaan twee problemen hand in hand. Ten eerste is er sinds de invoering van de euro een berg schulden opgebouwd. De Zuid-Europese landen konden na toetreding tot de eurozone veel goedkoper lenen dan voorheen. Overheden maakten meer schulden, consumenten verhoogden hun levensstijl door massaal op krediet te gaan kopen, er ontstonden vastgoedzeepbellen zoals in Spanje …

Janssens wijst erop dat het de Noordelijke landen zijn die het Zuiden jarenlang kritiekloos hebben gefinancierd. Men kan dus spreken van een gedeelde verantwoordelijkheid. Het gevolg is dat de balansen van heel wat Europese grootbanken, ook de Duitse, volgepropt zitten met vorderingen uit de zogenaamde PIIGS-landen (Portugal, Italië, Ierland, Griekenland en Spanje.)

Het tweede probleem is dat het goedkoop krediet een economische zeepbel creëerde in het Zuiden. De lonen en prijzen stegen er veel sterker dan de groei van de productiviteit toeliet, waardoor deze landen zichzelf langzaam uit de markt prijsden. Toen de financiële crisis in de VS losbarstte, stopte de krediettoevoer naar de Zuiderse landen. Wat overbleef in Zuid-Europa waren niet-competitieve economieën die overdreven afhankelijk waren geworden van buitenlandse financiering.

De pest of de cholera

De zeepbel in het zuiden is echter niet gebarsten; naast noodsteun is er vooral de Europese Centrale Bank die probeert de crisis te bestrijden door het gebrek aan privékapitaal op te vangen met publiek krediet. De Europese Centrale Bank (ECB) leent vandaag rechtstreeks ‘vers gedrukt’ geld’ aan de Europese banken. Volgens de berekeningen van de prominente Duitse econoom Hans Werner-Sinn ontvingen de Zuiderse banken zo al meer dan 900 miljard euro van de ECB.

Janssens: ‘We moeten alleszins de euro proberen te behouden, maar er zijn een aantal zaken nodig, die vandaag nog niet zijn gebeurd en die ik ook niet direct zie gebeuren. We zijn de crisis aan het uitstellen. De Europese Centrale Bank heeft de acute problemen opgevangen door zo’n duizend miljard euro vers gedrukt geld uit te lenen, maar dat is geen duurzame oplossing.’

‘Om terug te groeien moeten de opgebouwde schulden worden weggewerkt. Ik zie daarvoor twee opties, maar het is kiezen tussen de pest en de cholera. Ofwel moet de ECB alle probleemkredieten opkopen en dan wordt de ECB, net zoals de Federal Reserve in de VS, een bad bank. Zo creëer je geld en krijgen we vroeg of laat inflatie. Dat durven de politici echter niet zeggen tegen de mensen want dan schieten de rentevoeten omhoog en krijg je die inflatie vandaag al. Bovendien vreet die inflatie aan de koopkracht en het spaarvermogen. Een angstaanjagende gedachte. Precies daarom zien de Duitsers dit liever niet gebeuren want zij hebben een heilige schrik van inflatie. Ze vrezen een herhaling van de jaren twintig, maar ze vergeten dat er ook een jaren dertig is geweest.’

Doorbraak: Wat moet er dus gebeuren?

‘De andere optie is de schulden af te schrijven, letterlijk kwijt te schelden. Sommige economen bepleiten de methode van de korte pijn. Zo hoorden we de laatste tijd regelmatig dat de restbank Dexia vooral schulden heeft in het buitenland. Slechts 5,7 miljard van de 180 miljard euro zit in België. Het lijkt eenvoudig om daar een streep door te trekken.’

‘Het risico is evenwel dat er een kettingreactie op gang komt waardoor de kredietwaardigheid van ons land en die van onze banken op de helling komt te staan. Mogelijk zullen de financiële markten geen geld meer willen lenen aan België of aan onze banken. Het zou ons land onmiddellijk degraderen tot de PIGGS-status. Overigens, Spanje en Italië zouden er bij zo’n operatie respectievelijk 21 en 32 miljard bij inschieten. Wie gaat die gaten dichtrijden? Landen van het Noorden? Zo schieten we niets op.’

Misschien moeten we eerder omgekeerd werken. Kunnen we de illusie in stand houden dat Zuid-Europa zijn schulden zal terugbetalen door volop te besparen? Die landen zitten, onder meer door die besparingen, in een negatieve spiraal. Gegeven dat die landen in de eurozone zitten, is er maar één manier om hen uit die spiraal te halen en dat is een deel van hun schulden aan ons kwijt te schelden. Zulke schuldkwijtscheldingen zullen alleen maar bevestigen wat iedereen allang weet, namelijk dat de kans zeer reëel is dat ze niet al hun verplichtingen kunnen nakomen.’

‘Zo’n operatie kan uiteraard enkel indien landen hun begrotingsbevoegdheid afstaan of zich in elk geval inschrijven in een hervormingstraject. Maar zo’n streep trekken zou ook betekenen dat onze en vooral de Duitse banken op de blaren moeten zitten. Het probleem van Zuid-Europa zit eigenlijk evenzeer op de balansen van de banken van het noorden van Europa. En die realiteit willen we vandaag niet erkennen. We houden liever de mythe van de besparingen in stand. Die creëert de ijdele hoop dat al het geld terugkomt.’

‘Het is begrijpelijk dat kiezen tussen pest of cholera niet gemakkelijk is. Maar vandaag probeert Europa vooral om niet te kiezen tussen deze twee opties. Men kiest voor de tussenweg: aanmodderen. Het “voordeel” van aanmodderen, is dat het ons de tijd geeft om ondertussen voort te werken aan de tekortkomingen van de eurozone. We moeten zorgen voor een dak boven de euro. Dat betekent concreet dat men werk maakt van een bankenunie, de verdere uitwerking van een kader voor het afdwingen van fiscale discipline, het versterken van de kapitaalratio van onze banken, het uitbouwen van een Europees bankentoezicht … Maar daar komt allemaal weinig van in huis of althans tegen een veel te traag tempo. Ook wordt de bevolking niet mentaal voorbereid op deze grote omwenteling.’

‘Door op die manier te werk te gaan, worden de echte problemen ontkend. Door geen weg, links of rechts, te kiezen, rijden we feitelijk naar een afgrond in de hoop dat er een brug klaar ligt tegen de tijd dat we daar zijn. Maar de bouw van die brug schiet niet echt op …’

Is er dan geen economische groei mogelijk in pakweg Spanje? Je hoort toch vaak dat het in dat land binnen één of twee jaar terug zal groeien.

‘We vragen aan de Spanjaarden om hun lonen te verlagen, langer te werken en alle schulden terug te betalen. Men hoopt dat die landen terug gaan groeien zodat ze hun schulden kunnen terugbetalen. Het is wishfull thinking om te denken dat de crisis zo zal opgelost raken. We institutionaliseren de crisis, we zijn de jaren dertig aan het voorbereiden.’

‘Misschien zien we binnenkort nog eens een percentje groei, maar dat is onvoldoende. Deze landen gaan niet plotseling groeien. Waar zou die groei vandaag moeten komen? (Janssens toont een grafiek met de loonkosten van de landen in de Eurozone.) De Zuiderse landen zijn nog lang niet competitief en zullen dat niet snel worden. Het recent herstel is eerder technisch maar zeker niet duurzaam.’

Moeten landen als Spanje dan uit de Eurozone stappen?

‘Dat is een democratische vraag. Spaanse politici moeten naar hun kiezers stappen en vragen: “Willen wij in de Eurozone blijven? Gaan we zoveel loon inleveren, gaan we zolang werken, gaan we nog zolang besparingen doen?” Op een bepaald moment zullen die vragen toch komen. Maar Europa is daarop onvoldoende voorbereid.’

‘Voor de Zuiderse landen is de euro een blok aan hun been. Ze zitten namelijk in een negatieve spiraal waarbij besparingen de economie doen krimpen waardoor de schuldratio stijgt, waardoor ze nog meer moeten besparen. Bovendien bespaart iedereen tegelijk. Het lijkt wel of de ene drenkeling zich probeert vast te klampen aan de andere. De met schuldenoverladen banken geven bovendien geen krediet meer omdat ze geen vertrouwen hebben in de economie. De economie kàn dus niet groeien.’

‘De Duitsers geloven dat de Zuiderse landen, door te besparen, hun schulden zullen kunnen terugbetalen. Dat is een waanidee. We zouden ons beter voorbereiden op een nieuwe toekomst. In plaats van af en toe een bail-out te organiseren en te praten over een halve bankenunie, zouden we het systeem veel stabieler moeten maken zodat we op termijn in staat zijn om te beslissen welke landen in het bad blijven en welke er eventueel uit stappen.’

‘Vandaag kan niemand eruit want dan valt het kaartenhuisje in elkaar. Pas wanneer de muntunie een stevig dak boven haar hoofd heeft, kan je de uitstap van één van haar leden op een gecontroleerde manier organiseren maar ironisch genoeg zal het dan wellicht ook niet meer aan de orde zijn. Eens de politieke unie met verantwoorde transfers is geïnstalleerd, zal het veel gemakkelijker zijn om de zwakkelingen op te tillen naar een gemiddeld concurrentieniveau. Vandaag beschikt men echter niet over de hefbomen om achterblijvers naar voren te trekken.’

‘Dat dak veronderstelt aldus veel meer dan een bankenunie. Als je in Europa de euro wil behouden, dan je moet de ongelijkheden in de Eurozone kunnen opvangen. Je kunt proberen die ongelijkheden te voorkomen, bijvoorbeeld door strenge begrotingsregels of door de aanbevelingen van de Commissie te laten uitvoeren, zoals inzake het concurrentiebeleid. Maar dat zal nooit volstaan. Je hebt nood aan solidariteit én politieke unie.’

Groot-België

Jan met de pet begrijpt zoiets niet. Kan u uitleggen waarom dat we de euro niet kunnen behouden zonder véél méér EU?

‘De vraag is: hebben we de euro nodig? Het een is het gevolg van het ander. Als je denkt dat het goed is om één grote handelszone te hebben, dat zoiets schaalvoordelen en kostenbesparingen met zich meebrengt, dat het leidt tot een betere allocatie van kapitaal, meer economische groei en jobs … dan moet je voluit gaan voor het behoud van de muntunie. Persoonlijk blijf ik er wel van overtuigd dat de euro een goede zaak is. Als we binnen twintig jaar nog willen meespelen met China, de BRIC-landen … en niet willen wegdeemsteren op geopolitiek vlak, dan hebben we een gedeelde munt nodig om een blok te vormen.’

‘Dat het nu in de praktijk anders is gelopen dan in de handboeken, is een gevolg van het feit dat men de theorie maar half heeft uitgevoerd. Eigenlijk is een eenheidsmunt het logische gevolg van een politieke eenheid, maar men heeft de kar voor het paard gespannen. De vorige generatie politici hebben gedacht dat de euro een onomkeerbaar proces zou inzetten richting Politieke Unie.’

Maar waarom kan een muntzone dan niet zonder politieke unie?

‘Omdat je solidariteit nodig hebt. Elk land heeft namelijk regelmatig economische schokken te verwerken, die kunnen verschillen van de economische schokken die andere landen meemaken: een land kan een bank hebben die failliet gaat, een bepaalde sector die hard wordt getroffen, een vastgoedzeepbal die barst … Een land kan ook geografisch slecht gelegen zijn. Zo kreeg Finland het moeilijk toen eind jaren tachtig de Sovjet-Unie implodeerde. Finland heeft dan enkele cruciale hervormingen kunnen doorvoeren, zowel economische als sociale. De Finnen konden echter ook terugvallen op een soepel monetair beleid én een devaluatie van hun munt doorvoeren. Mochten ze toén in de euro hebben gezeten, dan hadden ze dat niet kunnen doen. Het monetaire beleid wordt in de Eurozone aan de ECB overgelaten en die stemt haar beleidsrente af op de gehele unie, niet op één afzonderlijk land. Bovendien zou Finland ook zijn munt niet hebben kunnen devalueren. De enige manier, voor de Finnen, om er dan uit te geraken, zou solidariteit vanwege de andere leden van de muntunie zijn geweest. Finland zou geld hebben moeten krijgen uit één of andere Europese pot.’

Het vervolg van dit interview kan u lezen op de Doorbraak.be

Sander Roelandt (1989) is medewerker in het Europees Parlement en volgt er verschillende economische commissies.

Meer van Sander Roelandt
Commentaren en reacties