JavaScript is required for this website to work.
post

11 juli: feestdag, strijddag, bewustmakingsdag

11 juli, moet/kan/mag dat wel nog?

ColumnChris Janssens6/7/2015Leestijd 3 minuten

Voor Chris Janssens is 11 juli een dag van collectieve bezinning.  Strijd en bewustmaking maken daar deel van uit. 

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Elk volk, waar ook ter wereld, heeft zijn nationale symbolen – een vlag, een hymne – en zo ook heeft het zijn nationale moment, een gebeurtenis in de tijd, een stichtingsmythe soms, die betekenisvol is voor de nationale identiteit: de nationale feestdag. Het moet dus wel zijn dat deze symbolen een welbepaalde functie vervullen in het leven en de identiteitsvorming van volkeren, naties en staten en aan een diepgewortelde noodzaak beantwoorden. Een noodzaak van zelfbevestiging, een teken van samenhorigheid als gemeenschap, een moment van collectieve herinnering, een bezinning ook over het kostbare goed vrij te zijn en over zijn eigen lot te kunnen beschikken. Dit alles doorgaans geworteld in een gezamenlijk beleefd verleden, een gedeelde taalkundige en culturele identiteit en vaak ook een afstamming van dezelfde stam.

Dat wij Vlamingen een volk zijn, zal vandaag de dag wel niemand meer ontkennen. Dus, ja, Vlaanderen heeft alle redenen om van 11 juli, ons moment van collectieve bezinning, een speciale dag te maken. Maar welke dag? Een feestdag? Een strijddag? Ik zeg heel bewust: allebei.

Gevestigde volkeren en naties die over hun eigen staat beschikken, en vrij hun eigen lot kunnen bepalen, kunnen zich ertoe beperken om van hun nationale dag zonder meer een feestdag te maken. Een dag met een dosis pracht en praal, met militair vertoon en de nodige plechtstatigheid. Voor hen volstaat het per definitie dat de nationale feestdag zich beperkt tot een zelfbevestiging van wat ze zijn.

Maar anders dan heel wat volkeren en naties is Vlaanderen nog niet zo ver dat het een gevestigde, vrije natie is. Weliswaar hebben wij als volk al een hele weg in die richting afgelegd. Van een onmondig, onderdrukt en politiek machteloos volk, vaak niet eens bewust van zijn eigen identiteit, hebben wij ons door heel wat inzet en opoffering van vele generaties al goeddeels aan deze minderwaardige positie kunnen ontworstelen tot een volk dat zich bewust is van zijn eigenwaarde en als dusdanig inmiddels eigen parlementaire instellingen en een regering heeft. Daarop mogen we wel eens klinken.

Alles is daarmee niet gezegd. Vlaanderen moet nog een belangrijk deel van het traject afleggen vooraleer het zich een gevestigde vrije natie kan noemen. En daarom is en moet 11 juli voor de Vlamingen ook een strijddag zijn.

Een strijddag is om te beginnen een dag van bezinning. Bezinning over de fouten die in het verleden werden gemaakt door vorige en huidige generaties Vlamingen, al dan niet vanuit hun oprechte overtuiging om Vlaanderen vrij te maken van zijn voogden. Want wat we tot op heden bereikt hebben, is weliswaar nagenoeg zonder bloedvergieten gebeurd, wat een prestatie is, maar het heeft ons tegelijkertijd flink wat gekost. Honderdduizenden leden van onze volksgemeenschap zijn via verfransing voor ons  verloren gegaan. Onze hoofdstad zijn we zo goed als kwijtgespeeld omdat ze telkens als pasmunt moest dienen om op andere vlakken wat meer vrijheid voor ons volk te kunnen verwerven. Grensgebieden zijn om dezelfde reden verloren gegaan of staan op het punt dat te worden, denk maar aan de randgemeenten. En ook een kerngebied als Halle-Vilvoorde bevindt zich ingevolge verfransing en internationalisering ernstig in de gevarenzone.

Bezinning moet er ook zijn over de uitdagingen die ons te wachten staan in onze strijd om onafhankelijkheid. Kunnen we de fouten van het verleden nog goedmaken en hoe kunnen we dat? Kunnen we onze hoofdstad, grens- en kerngebieden die in gevaar zijn, en die echt wel de onze zijn, opnieuw voor ons winnen en op welke wijze dan wel? Hoe kunnen we de Belgische omknelling, die ons met haar grendelgrondwet, bijzondere wetten, alarmbellen, dubbele meerderheden en dergelijke meer, nog altijd in een pijnlijke houdgreep vasthoudt, ongedaan maken? Het zijn allemaal strategisch belangrijke vraagstukken waarop, op een bezinningsmoment als de nationale feestdag, elementen van antwoord gegeven kunnen en moeten worden. Het zijn moeilijke vraagstukken die dan ook doordachte, maar vooral moedige, gedurfde en strijdvaardige antwoorden vergen.

11 juli moet dus feestdag en strijddag zijn, maar ook een dag van bewustwording. Als democraten wensen wij immers dat onze strijd voor een onafhankelijke, soevereine Vlaamse natie, die haar plaats in de wereld opeist, ook gedragen wordt door een substantieel deel van de Vlaamse bevolking. Ook op dat vlak is er nog werk aan de winkel. Al te veel Vlamingen gaan nog altijd gebukt onder de knechtenmentaliteit die België en vele eeuwen vreemde bezetting hen hebben ingeprent. Een feestdag als 11 juli kan en moet ook op dat vlak bijdragen tot een brede bewustwording van onze eigenwaarde als volksgemeenschap.

11 juli dus: een feestdag, een strijddag en een bewustmakingsdag. Als hij daaraan voldoet, dan heeft zijn bestaan meer dan zin.

Foto © Reporters

Chris Janssens is fractievoorzitter van het Vlaams Belang in het Vlaams Parlement
@chrisjanssensVB

Chris Janssens werd geboren in het jaar van het Egmontpact dat leidde tot de stichting van het Vlaams Blok. Sinds 2009 zetelt hij in het Vlaams Parlement, waar hij momenteel de Vlaams Belang-fractie voorzit. Hij is tevens partijbestuurslid van het Vlaams Belang en fractieleider in de Genkse gemeenteraad.

Commentaren en reacties