JavaScript is required for this website to work.
post

21 juillet: une fête royale

Vooruitblikken in het verleden

Paul Cordy16/7/2018Leestijd 4 minuten
Leopold I van Saksen-Coburg Gotha legde op 21 juli 1831 de eed af als koning der
Belgen.

Leopold I van Saksen-Coburg Gotha legde op 21 juli 1831 de eed af als koning der Belgen.

foto © Reporters

Zonder de Franse Julirevolutie geen Belgische monarchie in 1831. Het is dan ook geen toeval dat beiden grondwettelijk op elkaar lijken. Al blijkt die grondwet voor de Belgische monarchie soms maar een vodje papier.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het jammere aan de Vlaamse feestdag op 11 juli is dat tien dagen later die andere dag valt, die dag waarop de Belgische monarchie zichzelf viert. Eigenlijk is 21 juli als Belgische feestdag een vreemde keuze. Men herdenkt niet de onafhankelijkheid van België, niet de opstand die tot die onafhankelijkheid heeft geleid, niet de afkondiging van de grondwet die een democratische rechtsstaat installeert, maar wel de dag waarop een buitenlander zonder enige traditionele of familiale band met het land op 21 juli 1831 de troon bestijgt. En dat moet dan gevierd worden.

Om te begrijpen hoe het daartoe kwam moeten we een jaartje terug, meer bepaald naar Parijs. Na de val van Napoleon kregen de Bourbons de Franse kroon terug in handen. Het was een tijd van restauratie, en men probeerde zo goed en zo kwaad als het ging ook de koninklijke macht terug te herstellen. In het nieuw ontstane buurland het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden deed koning Willem I dat overigens dunnetjes over. Die autocratische houding werd echter van langsom meer onhoudbaar en de roep naar een meer liberaal bestuur klonk steeds luider. Wanneer koning Charles X drastisch wil ingrijpen hiertegen breekt op 27 juli 1830 de revolutie uit, mee aangevuurd door sociale onrust. Na drie dagen straatgevechten, in Frankrijk bekend als les Trois Glorieuses, is het rijk van Charles X uit. Hij wordt op 31 juli vervangen door zijn neef Louis-Philippe, hertog van Orleans. Het land krijgt een nieuw Grondwettelijk Charter waarin de rol van de koning grondig wordt herzien. Louis-Philippe krijgt officieel de titel van Roi des Français, in het buitenland wordt hij spottend de koning van de barricades of de burgerkoning genoemd.

Als het regent in Parijs…

De Julirevolutie krijgt in heel Europa weerklank, maar niet het minst in Brussel en omstreken. Terwijl Willem I en zijn entourage niets in de gaten hebben, begint het te gisten in het land. De combinatie van op Frankrijk georiënteerde revolutionairen – er liepen hier ook heel wat Franse politieke vluchtelingen rond – met sociale onrust deed de vlam in de pan slaan. Het hele verhaal over de politieke en sociale ontevredenheid is bekend, maar laat ons samenvattend stellen dat de Belgische revolutie vele oorzaken kende, maar dat oorzaken voor historische processen zonder noodzakelijke feitelijke aanleiding na verloop van tijd geen oorzaken meer blijken te zijn. De Franse Julirevolutie was ongetwijfeld een noodzakelijke aanleiding.

Na de opstand en het schrijven van een grondwet zat de jonge staat nog met één prangende kwestie: wie wordt koning? Niet dat er geen aanbod was aan mogelijke kandidaten. Opvallend daarbij: België telde zelf verschillende oude en prestigieuze prinselijke families met de nodige internationale vertakkingen en connecties. Verschillende van hen werden effectief aangesproken, maar ze bleven trouw aan de legitieme vorst Willem I en weigerden een revolutie te besturen. Men moest dus noodgedwongen naar het buitenland gaan kijken en kwam daardoor in een politiek schaakspel terecht. Niet verwonderlijk keken de door Frankrijk geïnspireerde revolutionairen eerst naar de zoon van Louis-Philippe, maar dat was de andere Europese grootmachten te link. Vervolgens werden een boel kandidaten naar voor geschoven, de ene al geloofwaardiger dan de andere. Er zat ook een lid van de familie Bonaparte tussen, wat dan weer op een overduidelijk veto van Louis-Philippe stootte. In een eerste stemronde viel de kandidatuur van Leopold van Saksen-Coburg af, maar omdat men er niet uit raakte kwam er een tweede stemronde op 4 juli 1831 en toen haalde hij wel voldoende stemmen.

Op 17 juli zette Leopold I vanuit Groot-Brittannië voet aan wal in Calais, waarbij Louis-Philippe zijn nieuwe collega feestelijk onthaalde, om dan via het strand de grens naar De Panne over te steken. Op 21 juli legde hij dan de eed op de grondwet af als Koning der Belgen. Die titel was ontleend aan de titel van Louis-Philippe. En verwonderlijk is dat niet. Om de koninklijke functie gestalte te geven in de grondwet had men duidelijk gekeken naar het Franse Constitutioneel Charter. Bepaalde artikels of delen van artikels over de koning uit de Belgische grondwet zijn letterlijk overgenomen uit dit Franse Charter. U moet zelf maar eens lezen in de oorspronkelijke tekst van de grondwet (vanaf artikel 60) en daar het Franse Charter naast leggen: de teksten liggen dicht genoeg bij elkaar om te begrijpen dat de Julirevolutie voor de Belgische revolutionairen hét grote voorbeeld is geweest.

Grondwettelijke spitstechnologie

Heugelijke gebeurtenissen in juli voor de Belgische monarchie dus. Althans, in 1830, want 120 jaar later ging het er dramatischer aan toe, en ditmaal zonder veel Franse belangstelling. In 1950 zitten we in volle grondwettelijke crisis. Op 12 maart 1950 was Leopold III door een volksraadpleging bevestigd in zijn functie. Op 4 juni van dat jaar behalen de christen-democraten, voorstanders van de teugkeer van Leopold III, de absolute meerderheid en komt de regering-Duvieusart aan de macht. Niets staat Leopolds terugkeer dus in de weg. Op 19 juli stelt het parlement het einde van de onmogelijkheid tot regeren vast, op 21 juli landt Leopold III in Brussel. En toen brak de hel los. Wanneer bij de betogingen tegen Leopold III doden vallen zet dezelfde regering-Duvieusart de koning onder druk om af te treden. Standvastigheid is een mooie deugd, maar blijkbaar niet bij alle politici. Noodgedwongen geeft Leopold III de fakkel door aan Boudewijn die op 11 augustus de eed aflegt als Koninklijke Prins. Leopold III draagt de macht aan hem over tot aan zijn eedaflegging na zijn 21ste verjaardag. Boudewijn zou te jong geweest zijn om in augustus 1950 de eed af te leggen, en dit terwijl voor de grondwet een koning op zijn achttiende meerderjarig is. Op 16 juli 1951 abdiceert Leopold III dan definitief. U moet in de grondwet maar eens op zoek naar de titel van ‘koninklijke prins’. Dat staat daar niet in. Noch staat er iets in over machtsdelegatie door de koning aan iemand anders terwijl de koning in principe nog steeds in staat is om te regeren. Grondwettelijk allemaal niet echt koosjer. Over een abdicatie staat trouwens ook niks in de grondwet. Niettemin zou de opvolger van Boudewijn, Albert II, op 21 juli 2013 ook abdiceren – ditmaal alleen gedwongen door de ouderdom.

Paul Cordy is historicus en studeerde daarnaast nog Duitse taalkunde, filosofie en rechten. Hij was free lance journalist, leraar Duits en studiebegeleider Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit. Hij is districtsburgemeester van Antwerpen en gewezen Vlaams Parlementslid. Hij schreef onder meer "Wij zingen Vlaanderen vrij: Het verhaal achter 75 jaar Vlaams Nationaal Zangfeest', een verhaal dat hij zelf als jarenlang regisseur mee vorm gaf.

Meer van Paul Cordy

‘Ik ben Alexander De Croo, de premier waar 92,5 % van de Belgen niet op zat te wachten en wiens aanstelling 100 % van de Belgen verraste.’

Commentaren en reacties