Een motor voor de Europese integratie
70 jaar Navo
De val van de Berlijnse Muur luidde het definitieve einde van de Sovjet-Unie in.
foto © Pixabay
De Navo na de Koude Oorlog: van uitbreiding naar nieuwe militaire confrontaties.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementBrussel heeft de laatste honderd jaar verschillende grote betogingen door zijn straten zien trekken, maar herinnert u zich nog welke de grootste ooit was? Het waren niet de betogingen voor en tegen Leopold III, niet de marsen op Brussel, geen vakbonds- of milieubetogingen en zelfs niet de Witte Mars die in de jaren negentig bijna alle voorgaande en komende betogingen overklaste. Maar zelfs de Witte Mars moest de duimen leggen voor de Vredestocht op 23 oktober 1983.
Die tocht bestond eigenlijk niet uit één maar uit drie gelijktijdige betogingen. Mensen verzamelden zich op drie startpunten en trokken langs drie verschillende trajecten naar het eindpunt. Maar zelfs dan was de capaciteit van de Brusselse straten nog te klein. Tot laat in de avond vertrokken mensen aan de startpunten voor hun toch door de stad, velen geraakten zelfs nooit veel verder omwille van de massa betogers. Minstens 400.000 mensen waren opgedaagd om tegen de plaatsing van kruisraketten met een nucleaire kop op de luchtmachtbasis in Florennes. De betoging heeft de plaatsing van de raketten in maart 1985 niet kunnen verhinderen.
NAVO-dubbelbesluit
Het stationeren van kernwapens in Europa was het resultaat van het NAVO-dubbelbesluit van 12 december 1979 dat er kwam als reactie op de plaatsing van de SS-20-raketten door de Sovjet-Unie, raketten die meerdere kernkoppen tegelijk konden afschieten. Daarmee moderniseerde Moskou zijn kernarsenaal en breidde het de effectiviteit van de nucleaire capaciteit gevoelig uit. De nieuwe wapens boden de mogelijkheid om in één klap alle belangrijke NAVO-bases in Europa uit te schakelen.
Het gaf de Sovjet-Unie meteen een militair overwicht in Europa én een onderhandelingswapen om eventueel de band tussen West-Europa en de VS losser te maken. Maar met de modernisering van het arsenaal gaf de Sovjet-Unie ook aan dat de tijd van detente uit de jaren zestig en begin jaren zeventig feitelijk afgelopen was. Als antwoord besloten de NAVO-lidstaten zelf de nucleaire capaciteit in West-Europa op te drijven, maar tegelijkertijd een aanbod voor ontwapeningsgesprekken op tafel te leggen, vandaar het zogenaamde dubbelbesluit.
De Sovjet-Unie in opmars…
Het doembeeld van een nucleaire oorlog drukte op Europa dat bovendien door een economische recessie ging. De VS, die ook in zwaar economisch weer verkeerden, likte bovendien de wonden van het Vietnam-debacle. De communistische wereld daarentegen leek vanuit westers standpunt de wind in de zeilen te hebben. Met het nieuwe nucleaire arsenaal bleek de Sovjet-Unie plots zicht te krijgen op een militair overwicht in Europa.
De Sovjetinval in Afghanistan in 1979 en het verdrijven van het pro-westerse regime in buurland Iran door een coalitie waar ook de communistische partij aanvankelijk een prominente rol speelde of Sovjetbondgenoot Cuba die verzetsbewegingen in Latijns-Amerika steunde, het leek alsof de Sovjet-Unie aan een nieuwe expansieronde bezig was. De manier waarop bovendien het vakbondsprotest in Polen in de kiem werd gesmoord riep herinneringen op aan vroegere interventies in Centraal-Europa.
bleek een reus op lemen voeten
Maar wat aanvankelijk een nieuwe periode met een meer assertieve Sovjet-Unie leek in te luiden was in werkelijkheid het begin van het eindspel van de Koude Oorlog, al was er niemand die dat toen besefte. De economische stagnatie uit het Brezjnevtijdperk liet zware schade na waar een regering geleid door een reeks elkaar in snel tempo opvolgende hoogbejaarden geen antwoord op had. De wapenwedloop met het westen bleek financieel en technologisch niet te winnen. Met een BNP dat slechts een derde van dat van de VS bedroeg gaf de Sovjet-Unie drie keer zoveel uit aan defensie in percentage van het BNP als de VS.
Het effect van de aanslepende oorlog in Afghanistan was voor de Sovjet-Unie een Vietnam in het kwadraat, de ongeziene nucleaire ramp in Tsjernobyl putte de financiële reserves uit maar sloeg vooral de bodem uit het vertrouwen van de bevolking in de overheid. De in 1985 aangetreden Gorbatsjov probeerde met hervormingen, meer openheid en effectieve ontwapeningsakkoorden met het westen het tij te keren, maar het was te laat. Hij kon het einde van het communisme en het uit elkaar vallen van zowel de Sovjet-Unie als het hele Oostblok niet meer tegenhouden. Toen de NAVO in 1989 de veertigste verjaardag vierde zat het militair bondgenootschap virtueel zonder vijand.
Europa post 1989
Maar het nieuwe Europa wierp meteen enkele nieuwe en oude kwesties op tafel, met als eerste, onvermijdelijke en meest dringende de hereniging van Duitsland. De overeenkomst die daarover gesloten werd voorzag ook in een door het westen materieel en financieel ondersteunde terugtrekking van de in Duitsland gestationeerde Sovjettroepen. Pittig detail daarbij: om een mogelijke nieuwe militaire blokkade van Berlijn het hoofd te bieden beschikte West-Berlijn sinds 1948 permanent over voedsel- en brandstofvoorraden voor 180 dagen. Die werden meegegeven met de Russische troepen die naar huis terugkeerden.
Met de ontbinding van het Warschaupact kwam ook de vraag naar boven hoe de militaire veiligheid van de vroegere lidstaten moest georganiseerd worden. Maar vooral: her en der staken oude en verdwenen gewaande conflicten terug het hoofd op, met als meest prangende, meest bloedige en meest ingrijpende de Joegoslavische burgeroorlog. Plots zaten Europa en de NAVO met een conflict naast de deur waar het zo goed als uitgesloten was om er buiten te blijven – ook al was men daar niet op voorbereid. Of het optreden van de NAVO in die situatie altijd even doordacht was, is voer voor een uitgebreide discussie.
Het einde van de NAVO?
En er was ook de existentiële vraag: kon een militair bondgenootschap blijven voortbestaan wanneer de vijand waartegen het was opgericht verdwenen was? Zo geformuleerd legt die vraag de focus wellicht te veel op de NAVO als militaire organisatie die de externe vijand moet afweren. Die taak gebaseerd op artikel vijf van het Noord-Atlantisch Verdrag – als één lidstaat wordt aangevallen is dat meteen een aanval op alle andere lidstaten – is immers niet het enige waarover het initiële verdrag spreekt. Artikel 2 van het verdrag geeft de NAVO nog een andere rol:
‘De partijen zullen bijdragen tot een verdere ontwikkeling van vreedzame en vriendschappelijke internationale betrekkingen door hun vrije instellingen te versterken, door beter begrip te kweken voor de grondslagen waarop deze instellingen berusten en door een toestand van stabiliteit en welzijn te bevorderen. Zij zullen trachten tegenstellingen in hun internationale economische politiek op te heffen en zullen elke vorm van individuele of collectieve onderlinge economische samenwerking aanmoedigen.’
NAVO voor Europese integratie
De NAVO diende voor de oprichters dus evengoed om de Europese politieke en economische integratie te bevorderen en er voor te zorgen dat wie tot de club behoorde zich intern binnen zekere democratische grenzen bewoog. Om die reden kon een land als Spanje bijvoorbeeld pas lid worden nadat het Francoregime met zijn leider ten grave was gedragen. De oprichting van de NAVO ging ook vooraf aan de eerste stappen in de richting van een economische en politieke samenwerking die finaal tot de oprichting van de Europese Unie zou leiden.
De NAVO en de EU zijn daardoor in feite nauwer met elkaar verbonden dan men op het eerste gezicht zou vermoeden. Opvallend: de volgorde die in de jaren veertig en vijftig gold – eerst oprichting van de NAVO, daarna economische integratie – werd bij de uitbreidingsgolf rond de eeuwwisseling ook gehanteerd. Eerst moest men de interne stabiliteit en de democratisering tot stand brengen binnen het NAVO-kader, daarna kwam het lidmaatschap van de EU. Dit leidde tot de toetreding van Tsjechië, Hongarije en Poland in 1999 bij de vijftigste verjaardag van de NAVO, van Roemenië, Bulgarije, Slovenië en Slovakije en de Baltische staten in 2004 bij de vijfenvijftigste verjaardag, en van Kroatië en Albanië bij de zestigste verjaardag in 2009. Men houdt in Evere blijkbaar van ronde jaargetallen.
Geen gebroken belofte
De vlotte toetreding van verschillende nieuwe lidstaten stond in contrast met de moeizame relatie met Rusland. Waar men in de jaren negentig nog trachtte samen te werken, sloeg de sfeer deze eeuw om. Debet daaraan was zeker de offensieve politiek van de VS om via regime change meer pro-westerse en democratische regeringen aan de macht te brengen in een aantal voormalige Sovjetrepublieken. Evengoed werd het bijzonder moeilijk een juiste verhouding te vinden met een Rusland dat uit het diepste van zijn verval terug opklom en zich weer als regionale grootmacht op het voorplan wilde werken.
De relatie met Rusland wordt tot op de dag van vandaag geplaagd door een mythe over beloftes rond de uitbreiding van de NAVO. De VS en andere NAVO-partners zouden volgens dat verhaal in ruil voor de instemming van Moskou met de Duitse hereniging toezeggen de NAVO niet uit te breiden. En die belofte zou dan tien jaar later gebroken zijn met de toetreding van de eerste vroegere leden van het Warschaupact.
Maar het verhaal klopt niet. Weliswaar kwam die suggestie bij de eerste gesprekken eind 1989 en begin 1990 op tafel, maar nog voor er een finaal akkoord gesloten werd maakte president Bush, daarin gevolgd door Helmut Kohl, duidelijk dat de Sovjet-Unie kon rekenen op financiële vergoedingen, maar dat er geen garanties of beloftes kwamen inzake een mogelijke uitbreiding van de NAVO. Die eventuele beloftes zijn dus ook nooit formeel op papier gezet.
Een tweede adem?
De vraag is zelfs in hoeverre de toenmalige onderhandelingspartners konden voorzien in welke totaal veranderde situatie Europa enkele jaren later zou belanden. Op het moment van de onderhandelingen over de Duitse eenmaking bestonden zowel het Warschaupact als de Sovjet-Unie nog. Nog geen twee jaar later waren beide van de kaart geveegd. Zelfs mocht er een formele belofte geweest zijn, dan is de vraag nog maar of die nog van enige betekenis zou geweest zijn wanneer één van beide partijen van het toneel verdween en constituerende delen van die partij – in casu de Baltische staten – lid wilden worden van de NAVO.
De NAVO heeft zich in zijn zeventigjarig bestaan een sterke en vooral flexibele organisatie getoond die als veiligheidsvehikel in staat bleek zich aan te passen aan grote internationale omwentelingen. Ze heeft ook voor een sterke verstrengeling van de militaire belangen van Noord-Amerika en Europa gezorgd. Dat alleen al maakt van de NAVO een unieke instelling.
Eén van de grootste bedreigingen komt momenteel misschien van binnenuit. De grote discrepantie tussen de manier waarop de verschillende landen hun militaire verplichtingen binnen de NAVO nakomen zou op termijn een belangrijke splijtzwam kunnen zijn. Dat landen als België vroeg of laat hun militaire investeringen in lijn met de andere landen moeten brengen staat buiten kijf. Dit land kan zich dan wel veilig ingebed weten in het hartje van Europa, daarmee ontsnapt men niet aan de verplichtingen die een collectieve veiligheid met zich meebrengen. Wie Europa liefst los van de NAVO zou willen zien omdat de gevraagde militaire inspanningen te groot zijn zou wel eens op de paradox kunnen stoten dat een zelfstandige Europese defensie uiteindelijk veel duurder zou uitvallen.
Categorieën |
---|
Paul Cordy is historicus en studeerde daarnaast nog Duitse taalkunde, filosofie en rechten. Hij was free lance journalist, leraar Duits en studiebegeleider Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit. Hij is districtsburgemeester van Antwerpen en gewezen Vlaams Parlementslid. Hij schreef onder meer "Wij zingen Vlaanderen vrij: Het verhaal achter 75 jaar Vlaams Nationaal Zangfeest', een verhaal dat hij zelf als jarenlang regisseur mee vorm gaf.
‘Ik ben Alexander De Croo, de premier waar 92,5 % van de Belgen niet op zat te wachten en wiens aanstelling 100 % van de Belgen verraste.’
Het is wachten op de officiële opening van het station van Bergen, op 31 januari.