Uit angst voor het oprukkend communisme
70 jaar Navo
President Harry Truman tekent het verdrag van de Noord Atlantische Verdragsorganisatie op 24 augustus 1949. rond hem staan diplomaten van de verdragslidstaten.
foto © Reporters
70 jaar geleden vormde de angst en ongerustheid over een ‘onstuitbare opmars’ van de Sovjetunie de basis voor de oprichting van de Navo.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe sociaal-democratische Belgische premier Paul Henri Spaak richtte zich op 28 september 1948 in zijn toespraak voor de Verenigde Naties in niet mis te verstane bewoordingen tot Andrej Vysjinski, de toenmalige viceminister van buitenlandse zaken van de Sovjetunie. Het Westen dat vrij en democratisch wilde leven werd afgezet tegen een bedreigende en totalitaire Sovjetunie. Een Sovjetunie die hij verweet imperialistisch te zijn – een woord dat nu net in de communistische kleurdoos zat om het westen mee zwart te maken. Hij wees er op dat de Sovjetunie als enige de oorlogsoverwinning gebruikt had om gebied te veroveren en andere landen aan haar gezag te onderwerpen.
‘Il me semble que les pays qui se réclament de la civilisation occidentale et démocratique, au sens classique du mot, n’ont rien à se reprocher. C’est nous qui voulons la libre circulation des hommes. C’est nous qui voulons surtout la libre circulation des idées. C’est nous qui sommes prêts à soumettre à l’examen et au jugement de tous notre politique, notre action, nos buts et nos idéaux. Ce n’est pas nous qui nous enfermons derrière un rideau de fer que nous voudrions percer pour savoir, pour comprendre, et pour, ayant compris, tâcher de nous rapprocher et de collaborer… Savez-vous quelle est la base de notre politique ? C’est la peur. La peur de vous, la peur de votre Gouvernement, la peur de votre politique.’
‘Het lijkt me dat de landen die zich op de westerse en democratische beschaving beroepen, in de klassieke zin van het woord, zich niets te verwijten hebben. Wij zijn het die het vrij verkeer van personen willen, wij zijn het die vooral het vrij verkeer van ideeën willen. Wij zijn het die bereid zijn onze politiek, onze acties, onze doelen en onze idealen aan het onderzoek en oordeel van iedereen te onderwerpen. Wij zijn het niet die ons verschuilen achter een ijzeren gordijn dat we willen doorbreken om te weten, om te begrijpen en om, als we het begrepen hebben, elkaar dichter bij elkaar te brengen en samen te werken… Weet u wat de basis is van onze politiek? Dat is de angst, de angst voor uw regering, de angst voor uw politiek.’
Vrij onvrij
En er was reden tot angst. De stabiliteit waar wij nu in Europa nauwelijks nog bij stilstaan, was toen helemaal niet vanzelfsprekend – en ja, de grootste bedreiging voor de stabiliteit kwam vanuit een ideologisch gedreven en op expansie gerichte Sovjetunie. De landen die in 1944 en 1945 waren bevrijd ondervonden dat die bevrijding meer op een bezetting leek. Op korte tijd vielen de Centraal-Europese regeringen als dominostenen onder communistische druk.
Hoewel op de Conferentie van Jalta in 1945 was afgesproken dat er overal in Europa vrije verkiezingen zouden komen, bleken die in het westen van het continent uiteindelijk een stuk vrijer en democratischer te zijn dan in de landen waar het Rode Leger over was gewalst. Het eerst was Polen aan de beurt dat, ondanks verspreide militaire weerstand van nationalistische en rechtse verzetsgroepen zeer snel via gemanipuleerde verkiezingen en een afgedwongen referendum tot een volksrepubliek naar Sovjetmodel werd omgevormd. Nadat in Hongarije de communisten de verkiezingen verloren hadden dwongen ze in 1948 de linkse partijen in een eenheidsstructuur en werden andere partijen opgedoekt. Een jaar later was het land een streng stalinistische Sovjetrepubliek. Roemenië en Bulgarije waren de jaren voordien al volksrepublieken geworden.
Communistische dreiging
De grootste ontsteltenis in het westen kwam toen Praag in februari 1948 in communistische handen viel. Tsjechoslowakije was het enige land dat door de Duitse nederlaag in de invloedssfeer van de Sovjetunie terecht was gekomen waar ook effectief vrije verkiezingen waren gehouden. Na een regeringscrisis waren de communisten zo massaal op straat gekomen dat de president geen verkiezingen durfde uit te schrijven, maar de communisten meteen mee in de regering opnam. Ze zouden er tot eind de jaren tachtig blijven.
De vlotte greep naar de macht schokte de West-Europese politiek. De dreiging van een machtsovername door communisten kwam plots heel dichtbij en werd zeer realistisch. En het was geen verhaal dat zich tot de Sovjetinvloedssfeer beperkte. Ook daarbuiten liet de macht van de communistische partijen zich voelen. In Frankrijk waren ze na de verkiezingen van 1946 de grootste partij geworden. In Italië – waar ze jarenlang de grootste partij zouden blijven – en in België zaten ze op dat moment in de regering. Ook in andere landen boekten ze electorale successen. In Griekenland vochten ze zelfs een harde en bloedige burgeroorlog uit. En dat alles speelde zich af in een economisch zwaar ontredderd Europa dat in 1946-1947 één van de strengste winters ooit kende en daardoor met schaarste allerhande af te rekenen had.
Pact van Brussel
De Coup van Praag zorgde voor een prompte reactie van verschillende West-Europese landen. De Benelux, Groot-Brittannië en Frankrijk besloten met het Pact van Brussel om elkaar militair te ondersteunen. En men keek daarbij volop over de Atlantische Oceaan om die samenwerking te versterken. Toen kwam de Berlijnse blokkade. Uit protest tegen het eenzijdig invoeren van de D-mark – maar dat kon niet anders want de Sovjets hadden de gemeenschappelijke controleraad die Duitsland bestuurde verlaten – besloot de Sovjetunie een blokkade rond Berlijn te leggen. Het Westen zag dit als een loutere provocatie, maar kon de stad blijven bevoorraden via een luchtbrug. Het slagen van die luchtbrug heeft wellicht een gewapend conflict vermeden. Ook voor de Sovjets was het gewapenderhand aanpakken van die luchtbrug een stap te ver. De Blokkade van Berlijn maakte duidelijk dat de relatie tussen de Sovjetunie en het Westen van een bondgenootschap tegen een gemeenschappelijke vijand was omgeslagen in een Koude Oorlog. De Verenigde Staten konden zich in ieder geval niet langer afzijdig houden.
Een goed jaar na de ondertekening van het Pact van Brussel werd op 4 april het Noord Atlantisch Verdrag getekend. De essentie van het verdrag was dat een aanval op één van de leden meteen betekende dat men de hele alliantie tegen zich kreeg. Een beetje gewaagd op dat moment, want de verdragsintenties en de militaire capaciteit om dat waar te maken verschilden nogal van elkaar. De eerste succesvolle test van een nucleair wapen in de USSR en het uitbreken van de Koreaanse oorlog maakten al gauw duidelijk dat het verdrag ook een sterke militaire structuur vereiste.
Europese integratie
Defensie mag dan wel het primaire doel van de Navo geweest zijn, het opzet was eigenlijk veel breder dan dat. Men keek niet alleen naar de verdediging van de grens, maar evengoed naar wat er binnen die grenzen moest gebeuren. De Navo was een duidelijke en doelbewuste stap richting sterkere samenwerking tussen de Europese landen om ook daar mogelijke militaire conflicten te verhinderen. En dat kon voor de VS alleen door ook zeer prominent aanwezig te zijn in West-Europa. Voor de VS betekende dat een ommezwaai van 180 graden in de traditionele buitenlandse politiek. Men verliet het isolationisme, hoewel dat nooit écht uit de Amerikaanse politieke opinie is verdwenen, en koos voor een engagement in het soort militair bondgenootschap waar uitgerekend eerste president George Washington voor gewaarschuwd had. Maar alleen zo was het doel van een integrerend en stabiel Europa als trouwe bondgenoot van de VS te realiseren.
De Navo diende in de woorden van de eerste secretaris-generaal lord Ismay “to keep the Soviet Union out, the Americans in and the Germans down”(om de Sovjetunie buiten, de Amerikanen binnen en de Duitsers klein te houden) Nu gebeurde dat klein houden van die Duitsers wel op een bijzondere manier. Met economische hulp kon het land zich in een mum van tijd terug tot economische reus en motor van Europa ontwikkelen. En al in 1955 mocht het land zich terug bewapenen en lid worden van de Navo. Dat laatste was prompt een mooie aanleiding voor de Sovjetunie om op 12 mei 1955 met het Warschaupact een eigen defensieorganisatie op te zetten met de landen in de eigen invloedssfeer. Artikel 1 van dat pact verklaarde plechtig dat de landen zouden afzien van het dreigen met en het gebruik van geweld in internationale conflicten.
Navo – Warschau
Een dik jaar later kon dat artikel 1 al in de papierversnipperaar toen Hongarije zich uit het Warschaupact wou terugtrekken en de overige lidstaten op 4 november 1956 het land binnenvielen en de Hongaarse revolutie bloedig de kop indrukten. De reactie toonde meteen het scherpe verschil tussen de Navo in het westen en het Warschaupact in het oosten. Toen tien jaar later Frankrijk, dat door de ontwikkeling van een atoombom plots weer dacht een grootmacht te zijn, zich uit de militaire structuur van de Navo terugtrok reageerden de andere landen iets minder scherp: ze verplaatsten gewoon het hoofdkwartier van Parijs naar Brussel. Beide bondgenootschappen hadden duidelijk een verschillend karakter.
De Navo is ongetwijfeld één van de meest succesvolle militaire allianties uit de geschiedenis geweest. Zonder ooit maar één militaire operatie uit te voeren bereikte ze toch haar doel: het handhaven van de stabiliteit en veiligheid in West-Europa in een nooit officieel verklaarde Koude Oorlog die toch tot een reële dreiging leidde. Ze was zelfs zo succesvol dat ze pas echt in een existentiële crisis kwam door veertig jaar na haar ontstaan dat conflict te winnen. Hoe dat de organisatie fundamenteel veranderde – en toch weer niet – is voor deel twee van dit artikel.
Paul Cordy is historicus en studeerde daarnaast nog Duitse taalkunde, filosofie en rechten. Hij was free lance journalist, leraar Duits en studiebegeleider Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit. Hij is districtsburgemeester van Antwerpen en gewezen Vlaams Parlementslid. Hij schreef onder meer "Wij zingen Vlaanderen vrij: Het verhaal achter 75 jaar Vlaams Nationaal Zangfeest', een verhaal dat hij zelf als jarenlang regisseur mee vorm gaf.
‘Ik ben Alexander De Croo, de premier waar 92,5 % van de Belgen niet op zat te wachten en wiens aanstelling 100 % van de Belgen verraste.’
In de nieuwe versie van Emmanuelle gaat een vrouw op zoek naar ultieme seksuele voldoening.