JavaScript is required for this website to work.
post

Sorry Leo, de grondwet is wel een vodje papier

Hoe België in crisistijden keer op keer de grondwet negeerde

Paul Cordy3/6/2019Leestijd 6 minuten
Tindemans tijdens zijn regeerperiode (Reporters)

Tindemans tijdens zijn regeerperiode (Reporters)

foto © Reporters

Is de grondwet een dam tegen een politieke crisis? Helemaal niet. Indien nodig wordt de grondwet feestelijk genegeerd.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘Voor mij is de grondwet geen vodje papier, en ik wil niet hebben dat morgen avonturiers van links of rechts het voorbeeld van Tindemans zouden inroepen om avonturen goed te praten in dit land.’ Er zijn weinig parlementaire toespraken die zo in het geheugen gegrift zijn als die waarmee Leo Tindemans op 11 oktober 1978 de val van zijn regering aankondigde. En, ook al is er veel concurrentie, er zijn weinig toespraken geweest die zo feitelijk onjuist waren als die bevlogen verdediging van de grondwet door Tindemans. Als de Belgische politieke geschiedenis ons één ding leert, dan is het dat wanneer de politieke chaos dreigt en het land in crisis is, de grondwet met het grootste gemak opzij wordt geschoven en inderdaad niet meer blijkt dan een vodje papier.

Staatshervormingen & wapenstilstanden…

19 november 1919. De eerste verkiezingen na afloop van de Eerste Wereldoorlog vinden plaats. Iedere man van 21 jaar of ouder mag stemmen en krijgt één stem. Ook de weduwen van gesneuvelde soldaten verwerven stemrecht. Eigenaardig, want in de grondwet stond dat enkel mannen vanaf 25 jaar mochten stemmen en dat wie voldoende belastingen betaalde of wie hooggeschoold was extra stemmen kreeg. De grondwet had dus eerst moeten veranderd worden vooraleer een nieuw parlement op die manier kon worden verkozen. Omwille van de uitzonderlijke politieke situatie keerde men deze volgorde om. Eerst verkoos men een ongrondwettelijk parlement om dan via dat parlement de grondwet te laten wijzigen.

28 mei 1940. Achttien dagen na de inval van het Duitse leger is het Belgische leger zo goed als verslagen. De restanten zijn samengedrukt in een klein territorium aan de kust. Reservetroepen zijn er niet meer en wat er rest is uitgeput door de snelle opmars van de tegenstander en de vergeefse inspanningen om die opmars te stoppen. Verder vechten kan alleen in een bloedbad eindigen. Koning Leopold III, die zich net als zijn vader tijdens de Eerste Wereldoorlog als de opperbevelhebber van het leger ziet, besluit te capituleren, zonder de regering op de hoogte te brengen en zonder toestemming van die regering. Gelet op de ernst van de situatie een verstandige beslissing, alleen had de koning niet de bevoegdheid om op eigen houtje de wapens neer te leggen. De grondwet schrijft voor dat een beslissing die niet mede door minstens één minister is ondertekend ongeldig is. Gezien de regering op het moment van de capitulatie totaal niet op de hoogte was van deze ontwikkelingen, lapte Leopold III de grondwet feestelijk aan zijn laars.

Oorlogsomstandigheden en vodjes papier

31 oktober 1940. Na de capitulatie en de militaire ineenstorting van Frankrijk zit de Belgische regering onder leiding van Hubert Pierlot met de handen in het haar. De Duitse bezetter is niet geïnteresseerd in het onderhandelen met een regering die in de feiten geen land meer vertegenwoordigt. De regeringsleden weten niet meer wat er nu verder moet gebeuren. Premier Pierlot en drie andere ministers vluchten naar Londen en besluiten op 31 oktober om daar hun werkzaamheden verder te zetten als regering in ballingschap. En cours de route volgen er andere ministers en worden er ‘onderstaatssecretarissen’ benoemd.

Al deze beslissingen vallen onvermijdelijk zonder parlementaire controle. Vanaf het land in september 1944 is bevrijd, neemt de Londense regering de macht terug in handen. Een nieuw parlement wordt pas verkozen op 17 februari 1946. Eigenlijk liep de vorige legislatuur grondwettelijk tot april 1943, waardoor men na de bezetting anderhalf jaar regeerde met een niet geldig verkozen parlement. Uit dat parlement waren ondertussen 22 leden, meer dan 10 %, verdwenen en niet vervangen. Diverse artikelen van de grondwet werden genegeerd. Niemand viel daarover. De oorlogssituatie maakte de gewone werking van de grondwet onmogelijk. Een treffendere illustratie dat een grondwet in uitzonderlijke omstandigheden slechts een vodje papier blijkt, kan je niet vinden.

Institutionele creativiteit

11 augustus 1950. De jarenlange twist rond het koningschap van Leopold III is in de zomer van 1950 tot een kookpunt gekomen. Na een jarenlang verblijf in het buitenland en na een volksraadpleging die een pijnlijke tweespalt in het land blootlegt, is Leopold III op 20 juli 1950 weergekeerd en breekt er een bloedig straatprotest uit. Het blijkt algauw dat de positie van Leopold III niet te handhaven is en er wordt besloten dat hij de macht zal overdragen aan zijn zoon Boudewijn. Klein probleem: die is op dat moment minderjarig – de meerderjarigheid viel toen op 21 jaar – en de grondwet schrijft voor dat de koning meerderjarig moet zijn.

Een noodoplossing wordt gevonden door Leopold III zijn macht te laten overdragen aan Boudewijn die op 11 augustus 1950 de eed aflegt als ‘Koninklijke Prins’. Een jaar later treedt Leopold III effectief af en wordt Boudewijn volwaardig koning. Alleen: die procedure is niet in de grondwet voorzien. Een minderjarige zoon van een nog levende en geestelijk en lichamelijk gezonde koning die de macht uitoefent is constitutionele fictie en de titel ‘koninklijke prins’ een bloedeloos fantasietje. Om de monarchie te redden, moest de grondwet, peiler van de koninklijke macht, opzij worden geschoven. Absurder wordt het niet in dit land – of toch wel, met diezelfde Boudewijn op latere leeftijd.

24 december 1970. België is in de jaren zestig in een zware communautaire crisis beland. De Vlaamse Beweging is politiek volwassen geworden en de contestatie over de splitsing van de Leuvense universiteit doet de regering in 1968 vallen. Een nieuw parlement wordt verkozen en ontvangt de bevoegdheid om een aantal grondwetsartikelen te wijzigen. Die wijziging vergt een loodzware procedure die meteen afgrenst wat gewijzigd mag worden. De unitaire staat legt het loodje. Of om het met de woorden van premier Gaston Eyskens te zeggen: ‘La Belgique de papa a vécu. De herziene grondwet voorziet in de oprichting van de drie cultuurgemeenschappen en in een mogelijke instelling van ‘gewesten’. De basis van de federalisering van België in de volgende vijf staatshervormingen is gelegd. Alleen, de artikelen waarin die gemeenschappen en gewesten werden opgericht waren niet voorzien in de verklaring tot herziening van de grondwet. Een strikte interpretatie maakt dus dat onze federale staatsstructuur op een ongrondwettelijke basis berust!

Constitutionele atoombom

29 september 1991. Politiek België staat al enkele weken onder hoogspanning omwille van wapenleveringen aan het Midden-Oosten. Bij de regeringspartners SP en VU, vooral bij die laatste, botsen die leveringen op principieel verzet. Voor de Waalse wapenindustrie lijken de leveringen absoluut noodzakelijk. PS-kopstuk Philippe Moureaux dreigt zelfs met een ‘constitutionele atoombom’ indien Wallonië geen genoegdoening krijgt. De VU zal haar verzet zover drijven dat ze uit de regering stapt – een zelden geziene principiële stellingname in de Belgische politiek, blijkbaar alleen te vinden bij Vlaams-nationale partijen. De federale regering – op dat moment zijn uitvoerlicenties nog een federale bevoegdheid  –  heeft er toch iets op gevonden: de bevoegdheden worden doorgeschoven naar ‘regionale ministercomités binnen de federale regering’.

Pas later zal deze bevoegdheid effectief aan de regionale regeringen worden overgedragen. Volgens grondwetspecialist Robert Senelle was dit ongrondwettelijk. De regering beslist immers als geheel. Andere specialisten tilden hieraan minder zwaar. In ieder geval een interessante piste: raakt men het over een te nemen maatregel niet eens, dan wordt deze stante pede binnen de schoot van de regering geregionaliseerd en veranderen de federale ministers eventjes in regionale ministers.

3 april 1990. We hadden het al gezegd: bij Koning Boudewijn kan men altijd terecht voor een stevige dosis absurditeit. Zo ook in 1990. Het parlement stemt een abortuswet die zoals steeds door de koning moet worden bekrachtigd. Boudewijn weigert te ondertekenen. Wat nu? Men tovert een hoogst originele oplossing uit de hoed: de koning verkeert gedurende 36 uur in ‘de onmogelijkheid om te regeren’. Absurd, want die onmogelijkheid om te regeren heeft betrekking op iemand die zich in het buitenland bevindt of die fysiek of mentaal niet meer gezond genoeg blijkt. Geen van deze omstandigheden was van toepassing, na 36 uur was het ‘ziektebeeld’ dan ook verdwenen. Tijdens die 36 uur had men volgens de grondwet bovendien een regent en een voogd moeten aanstellen – iets wat overigens ook voor de koninklijke prins in 1950 had moeten gebeuren. Die artikelen van de grondwet had men simpelweg genegeerd.

Grondwet in tijden van crisis?

De grondwet een vodje papier? Zoals de voorbeelden hierboven aantonen: als het spannend wordt zeker wel. In tijden van crisis blijkt de grondwet duidelijk een-sta-in-de-weg die creatieve oplossingen belemmert. Je kan er op zo’n moment dus maar beter eventjes afstand van nemen. De Belgische grondwet zou men een ‘zonnetjesgrondwet’. Zolang er geen wolkje aan de lucht is, wordt ze braafjes gerespecteerd. Zodra de onweerswolken opduiken, zet je de grondwet beter op een droog en veilig plekje tot de hemel opklaart.

Welke lessen moeten we daar anno 2019 uit trekken? De uittredende regering heeft gedacht het communautair gemorrel aan de grondwet te verhinderen door een grondwetswijziging die de verhoudingen in dit land zou veranderen voor de nieuwe legislatuur onmogelijk te maken. Alleen, de verkiezingsresultaten hebben dit opzet ingehaald. De systeemcrisis waarbij een federale regering niet of nauwelijks kan worden gevormd, het punt waar al lang voor gevreesd werd–  of naar uitgekeken  – is bereikt. Wie denkt dat die grondwet soelaas zal bieden om deze politieke crisis het hoofd te bieden ’tot het wel weer overwaait’, die koestert ijdele hoop. De grondwet heeft België nog nooit gered en zal dit in de toekomst ook niet doen. Het meest waarschijnlijke is dat deze institutionele crisis een ontwikkeling kent waarbij de grondwet wordt genegeerd of, tegen alle regels in, grondig wordt hervormd. Tenminste, dat is wat er in de Belgische geschiedenis altijd is gebeurd. Niets wijst erop dat het bij deze ultieme systeemcrisis anders zal zijn.

Paul Cordy is historicus en studeerde daarnaast nog Duitse taalkunde, filosofie en rechten. Hij was free lance journalist, leraar Duits en studiebegeleider Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit. Hij is districtsburgemeester van Antwerpen en gewezen Vlaams Parlementslid. Hij schreef onder meer "Wij zingen Vlaanderen vrij: Het verhaal achter 75 jaar Vlaams Nationaal Zangfeest', een verhaal dat hij zelf als jarenlang regisseur mee vorm gaf.

Meer van Paul Cordy

‘Ik ben Alexander De Croo, de premier waar 92,5 % van de Belgen niet op zat te wachten en wiens aanstelling 100 % van de Belgen verraste.’

Commentaren en reacties