Kroniek van een aangekondigde schrapping
Omtrent Gangreen
foto ©
Gangreen verdwijnt uit de literaire canon. Paul Cordy houdt een pleidooi voor behoud van het werk.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementWanneer een schilderij al enkele jaren aan de muur hangt, dan is er maar één manier om het écht te laten opvallen: haal het weg. Op de muur rest dan enkel nog een verkleurde vlek die de contouren van het weggehaalde schilderij netjes weergeeft. Plots wordt het gemis aangevoeld van iets waarvan de aanwezigheid vanzelfsprekend was. Het is er niet meer, en net dat trekt alle aandacht.
Gangreen
Dat is ongeveer wat de literaire canon overkomt nu de samenstellers van de literaire keurlijst Gangreen 1 van Jef Geeraerts hebben geschrapt. Het werk was in 2015 kort na het overlijden van de auteur als 51ste boek aan de pas gepubliceerde canon toegevoegd. Zoals voorzien werd de canon vijf jaar later onder de loep genomen en herwerkt. Meteen werd het werk van Geeraerts weer geschrapt. Maar alsof men dacht dat het weghalen van het schilderij aan de muur nog niet voldoende zou opvallen, vond de commissie die de lijst samenstelde het nodig om nog eens heel expliciet naar de lege vlek te verwijzen.
Onder invloed van de ‘Black Lives Matter’-commotie die uit de VS kwam overwaaien heette Gangreen vandaag misselijkmakend. De commissie klopt zich op de borst niet buiten de tijd te staan, of, zoals commissielid Bert Van Raemdonck het uitdrukte: ‘Wie daaraan denkt te kunnen ontsnappen, maakt zichzelf alleen maar iets wijs.’ Of: hoe een literaire canon die een overzicht van historisch relevante teksten wil geven finaal afhangt van de dagelijkse actualiteit.
Nochtans, toen men in 2015 Gangreen aan de canon toevoegde wist men eigenlijk al welk vlees men in de kuip had. Slechts weinig werken stootten van bij het begin op zoveel controverse als dit boek. Niet van de minste tijdgenoten – Marnix Gijsen, Paul De Wispelaere, André Demedts om er maar enkele te noemen – waren uitermate lovend en zagen in het boek een meesterwerk uit de Vlaamse literatuur. Zelfs de Amerikaanse auteur Henry Miller waardeerde deze ‘explosie van kleur, klank en oergevoelens’. Maar andere critici sabelden het werk neer als een amorele en racistische apologie van het kolonialisme.
Ophef in de Kamer
De ophef over het boek bleef niet beperkt tot literaire kringen. In oktober 1969 kreeg Geeraerts de driejaarlijkse Belgische Staatsprijs voor verhalend proza, een prijs die de bevoegde CVP-minister Frans Van Mechelen zonder meer bekrachtigde. Een dikke maand later stuurde de socialistische minister Alfons Vranckx de Bijzondere Opsporingsbrigade van de rijkswacht op boekhandels af om Gangreen ‘wegens zedenbederf en racisme’ in beslag te nemen – naast het schrijven van PV’s in kaduuk Nederlands wellicht de enige bijdrage die de B.O.B. ooit aan de Vlaamse literatuur leverde.
Er volgden interpellaties in de Kamer, waar Van Mechelen de verontwaardigde socialist Guy Cudell van antwoord diende: staatsprijzen worden niet toegekend omwille van ideologische, morele of religieuze redenen maar om literaire. In het antwoord op een andere interpellatie bleef Vranckx er echter bij dat Gangreen het werk is van een seks-zwendelaar die de jeugd commercieel uitbuitte.
Reclame
Maar ook al zette de hele kwestie niet alleen de literaire wereld maar in feite de hele publieke opinie in rep en roer, het droeg blijkbaar allemaal vooral bij aan het succes van het werk, dat met meer dan 25 drukken en heruitgaven en bijna 150 000 verkochte exemplaren toch tot een vaste waarde in de Vlaamse boekenrekken is uitgegroeid.
Gangreen heeft hoe dan ook duidelijke sporen in de Vlaamse literatuur nagelaten, al was het maar omdat Walter Van Den Broeck in 1972 er de sleutelroman In beslag genomen over schreef. Er zijn niet veel werken in onze literatuurgeschiedenis die uiteindelijk zelf het onderwerp van een roman zijn geworden. En wie de verkoopcijfers van het doorsnee boek van een Vlaamse auteur kent, weet dat wanneer je meer dan honderdduizend exemplaren aan de man kan brengen je kan spreken van een overduidelijk succes. En in tegenstelling tot vele andere werken op de lijst gaat Gangreen ook vandaag nog vlot over de toonbank.
Essentiële werken uit de Nederlandstalige literatuur
Was het dan vreemd dat in 2015 dit boek in de literaire canon werd opgenomen? Als je vertrekt vanuit de doelstelling van die canon niet. Het hele project is een initiatief van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren. ‘De canon toont welke boeken er in Vlaanderen als essentiële werken uit de Nederlandstalige literatuur worden beschouwd’. De canon vertrekt vanuit de vraag waar de literatuur vandaan komt, wat het literair verleden is en wie de voorgangers zijn van de auteurs die nu aan hun literaire loopbaan beginnen. Men moet mij maar eens aantonen waarom Gangreen niet in een dergelijk lijstje zou passen.
Is het boek misselijkmakend? Racistisch? Is het geschreven vanuit een koloniale inslag die we nu nog maar moeilijk kunnen vatten? Het antwoord op al die vragen is eigenlijk gewoon ja. Evengoed is het antwoord ja op de vraag of hier een vernietigend beeld van het kolonialisme wordt geschilderd, en evengoed toont het hoe onbeholpen België met de déconfiture van het koloniaal avontuur omging – tja, het blijft België natuurlijk, wie had iets anders verwacht.
Het autobiografisch boek schetst naar mijn oordeel ook niet zo’n heel fraai beeld van de auteur. Maar net dat maakt het ook allemaal tot sterke literatuur. In tegenstelling tot elders kent de Vlaamse literatuur niet zo heel veel schrijvers die over het koloniaal verleden hebben geschreven, en al zeker niet schrijvers die zelf deel hebben uitgemaakt van het koloniaal apparaat. Als koloniaal ambtenaar wist Geeraerts waar hij over schreef. Voor de hedendaagse lezer is de lectuur wellicht onthutsend. Mooi zo, het zet de confrontatie met dat koloniaal verleden op scherp.
Confrontatievermijding
En dan komt zo’n commissie zeggen dat dat werk het niet meer verdient op die lijst van essentiële boeken te staan. Begrijpe wie kan. Is men bang dat het boek gevoelens gaat kwetsen? Is men bang dat het lezers plots zal veranderen in racistische, oversekste macho’s? Er spreekt toch een onwaarschijnlijk dédain voor de lezer uit. Blijkbaar is die niet in staat zelf een boek in zijn tijdskader te duiden en op zijn literaire merites te beoordelen.
Is men met de oude socialist Vranckx bang dat het boek op literatuurlijsten belandt waar het tot moreel bederf van onze scholieren zal leiden? Ik neem toch aan dat iedere leerkracht professioneel genoeg is om de werken die men laat lezen literair-historisch te kaderen? We gaan toch geen literatuurlijsten samenstellen die dusdanig gepolijst zijn dat ze leerlingen niet meer confronteren met teksten die zo ver buiten hun leefwereld liggen dat de lezing ervan hen effectief buiten hun comfortzone trekt?
Open debat
Voor de commissie die de literaire canon samenstelt moeten hedendaagse gevoelens blijkbaar primeren boven literair-historische relevantie. Dat is eigenlijk niet minder dan een instrumentalisering van het verleden om hedendaagse opvattingen te ondersteunen en legitimeren. Hoe relevant ook, literaire werken die dan niet binnen het hedendaagse wereldbeeld passen dienen afgevoerd. Geef mij dan maar Frans Van Mechelen die in 1969 duidelijk stelde dat de literaire waarde van een boek voorop dient te staan, niet de ideologische beoordeling ervan. Ironisch wel: tegen de historische canon trekt men ten strijde omdat men vermoedt dat politici zich moeien en het gevaar tot instrumentalisering van de geschiedenis achter de hoek loert. Wel, ik kan de historici geruststellen: het gevaar van instrumentalisering is bij academici blijkbaar groter dan bij politici.
Maar toch is er nog een klein lichtpuntje bij de canon. De literaire canon is een dynamisch instrument dat tot debat moet leiden. Alleen is niet heel duidelijk of voor de academici ook een breed publieksdebat dat zij niet modereren wel wenselijk is. Niettemin laten ze in de lijst één plaatsje open om het publiek een werk te laten kiezen dat het als een essentieel werk in onze literaire overlevering beschouwt. Bij deze nomineer ik Gangreen 1 van Jef Geeraerts.
Gangreen van Jef Geeraerts is beschikbaar in onze winkel.
Paul Cordy is historicus en studeerde daarnaast nog Duitse taalkunde, filosofie en rechten. Hij was free lance journalist, leraar Duits en studiebegeleider Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit. Hij is districtsburgemeester van Antwerpen en gewezen Vlaams Parlementslid. Hij schreef onder meer "Wij zingen Vlaanderen vrij: Het verhaal achter 75 jaar Vlaams Nationaal Zangfeest', een verhaal dat hij zelf als jarenlang regisseur mee vorm gaf.
‘Ik ben Alexander De Croo, de premier waar 92,5 % van de Belgen niet op zat te wachten en wiens aanstelling 100 % van de Belgen verraste.’
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.