Als een dief in de nacht
Vooruitblikken in het verleden
Koning Boudewijn in Congo, met net verkozen Congolees president Josehp Kasavubu (midden) en eerste minister Patrice Lumumba (links) in 1960.
foto © Reporters / MAGNUM
25 jaar overleden: Boudewijn van België. Een minzaam, bescheiden en goedmenend vorst? Of een rancuneus man met minachting voor de grondwet?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement25 jaar geleden werd het land in de nacht van 31 juli op 1 augustus opgeschrikt door het overlijdensbericht van Boudewijn van België. Hoewel hij een hartpatiënt was, kwam de dood van de relatief jonge monarch – hij was pas 62 – onverwacht voor de Belgische bevolking. De dood kwam als een dief in de nacht, zoals het Bijbelse spreekwoord zegt. Enfin, als een dief in de vooravond, het nieuws zelf werd inderdaad ’s nachts verspreid. Zijn leeftijd, het plotse overlijden, koninklijke glamour en een compleet nieuwsarme periode, en je hebt de perfecte combinatie om een massahysterie op gang te brengen.
Tienduizenden mensen begaven zich naar Brussel om het lijk te gaan groeten. Enkele dagen later stonden de straten van Brussel vol mensen die naar een begrafenisplechtigheid keken die een vreemde mengeling was van bestofte protocollaire en militaire tradities en kitscherige nieuwlichterij. Eén van de vreemdste dingen daarbij: meerdere malen werd er geapplaudisseerd, blijkbaar omdat men geen ander middel vond om gevoelens te uiten. Pittig detail ook: toen de lijkstoet de Kunstberg passeerde, speelde de beiaard daar zoals steeds op hetzelfde moment van de dag het triomfantelijke Beiaardlied van Benoit, niet bepaald muziek voor een begrafenis.
Koninklijke massahysterie
Sommigen zagen in de massale betrokkenheid van de bevolking zelfs een nieuw politiek feit, maar dat bleek uiteindelijk toch wel een foute inschatting. Wellicht kan beter de vergelijking gemaakt worden met de hysterie in het kwadraat die de Britten enkele jaren later ten toon spreidden bij het overlijden van Diana Spencer. Die hysterie was grotendeels het gevolg van een zorgvuldig opgebouwd imago van de zogenaamde “queen of hearts”. Iets gelijkaardigs zagen we ook bij Boudewijn.
Het beeld van de koning is in de loop der jaren grondig geëvolueerd. Van een klungelige en norse jongeman die nauwelijks enig animo opwekte, groeide Boudewijn uit tot een minzame en bezorgde vaderlijke figuur die men zelfs onmiddellijk na zijn dood zalig wilde verklaren (tiens, iemand dààr nog iets over gehoord?). In werkelijkheid was Boudewijn een koppig, eigengereid en rancuneus man. Dat laatste mochten politici ervaren die ooit in de clinch hadden gelegen met zijn vader of die volgens Boudewijn een foute mening hadden.
Iedereen ging er steeds van uit dat Boudewijn niet door zijn broer Albert maar door zijn neef Filip zou worden opgevolgd. Niet geheel onlogisch, op die manier ging het koningschap over naar de volgende generatie. Niettemin, en zonder dat daar verder veel vragen bij werden gesteld, volgde Albert hem op. Geheel volgens de grondwet trouwens, en dat was nieuw voor Boudewijn. De grondwet bleek immers af en toe toch maar een vodje papier voor de monarch. Het begon al met de manier waarop hij koning werd, daar hadden we het twee weken geleden reeds over. Toegegeven, dat had hij natuurlijk zelf niet in de hand, maar zijn latere optreden gaf toch niet altijd veel blijk van respect voor de democratie.
Dat de handelingen van de koning steeds moeten gedekt worden door de regering, daar week Boudewijn vooral in de buitenlandse politiek meer dan eens van af. Het meest frappant was dat toen hij het als eerste in een publieke toespraak had over de onafhankelijkheid van Congo, nog voor dit op regeringsniveau effectief was beslist. Frappant waren ook het financieel ondersteunen van de christen-democratische Chileense presidentskandidaat Eduardo Frei Montalva, de innige relaties met figuren als Franco en Mobutu, de betrokkenheid bij de gebeurtenissen rond Lumumba, de druk die werd uitgeoefend om de Rwandese president Habyarimana te steunen – men kan zich afvragen of dergelijke parallelle diplomatie wel bij een koninklijke functie hoort.
Gewetensnood, een koninklijk prerogatief?
Maar zijn minachting voor de grondwet kwam uiteraard het duidelijkst naar voor toen hij in 1990 weigerde de abortuswet te ondertekenen. Op basis van artikel 109 van de grondwet bekrachtigt de koning de wetten en kondigt ze af. De vraag is: betekent de bekrachtiging voor de koning effectief een autonome en inhoudelijke goedkeuring van de wet, of is dat enkel een formele aangelegenheid? Samen gelezen met artikel 106 – geen akte heeft gevolg als een minister niet mee ondertekent, waardoor de minister in kwestie verantwoordelijk is – kan je sterk betwijfelen of de grondwetgever effectief van de koning een inhoudelijke goedkeuring verwacht.
In het verleden werd drie keer in overleg met de ministerraad een wet niet bekrachtigd, telkens om eerder technische dan morele redenen. Dat een koning zich dan moreel bezwaard zou voelen door de inhoud van een wet is een eerder vreemde interpretatie, enkel te verklaren door zijn betrokkenheid bij de charismatische beweging waar abortus een absoluut strijdpunt was. Wat volgde was één van de dieptepunten van het Belgische regime. Compleet fictief werd de koning tijdelijk onbekwaam geacht te regeren – hij was zo onbekwaam dat hij daarmee instemde – en werden zijn bevoegdheden overgenomen door de regering.
Het pijnlijke was: de CVP, die in het parlement had tegengestemd, moest nu door het stof kruipen om het geweten van de koning te redden door zelf te tekenen. Boudewijn kwam uit de kwestie als een principiële held en de CVP-ministers als hypocriete en karakterloze figuren. In werkelijkheid was Boudewijn de hypocriet die zijn gewetensnood had afgewenteld op anderen, maar daar verder geen enkel gevolg van droeg. Hij had ofwel zijn plicht moeten doen als koning, ofwel aftreden als hij die functie niet met zijn geweten in overeenstemming kon brengen. De regering die wel zijn plicht deed kreeg echter tegenwind te verwerken. Ongetwijfeld heeft deze affaire sterk bijgedragen tot de toename van een zekere antipolitieke stemming. Het kon Boudewijn ongetwijfeld weinig maken, want antipolitiek was er bij wijze van spreken door zijn vader met de paplepel ingegoten en zelf toonde hij meer dan eens minachting voor democratisch verkozen politici.
Grondwet herzien
Na de abortuscrisis kwam het debat op gang om de koninklijke functie te herzien en viel naar Belgisch gebruik even later weer stil.. Nochtans zou een herziening nuttig zijn, want de grondwet is op dat punt ook zeer slordig geschreven, met het begrip “koning” dat nu eens slaat op de fysieke persoon en dan weer op de gehele uitvoerende macht. De conflicten die dankzij de koppige Coburgers tot de koningskwestie en de abortuscrisis hebben geleid, zouden vermeden kunnen worden door de koning uit het politieke proces of eventueel zelfs geheel uit de grondwet te schrijven. En men doet dat best vooraleer de volgende koppige Coburger de kolder in de kop krijgt en zijn persoon bovengeschikt acht aan zijn functie, want dat is in een democratie niet langer aanvaardbaar
Paul Cordy is historicus en studeerde daarnaast nog Duitse taalkunde, filosofie en rechten. Hij was free lance journalist, leraar Duits en studiebegeleider Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit. Hij is districtsburgemeester van Antwerpen en gewezen Vlaams Parlementslid. Hij schreef onder meer "Wij zingen Vlaanderen vrij: Het verhaal achter 75 jaar Vlaams Nationaal Zangfeest', een verhaal dat hij zelf als jarenlang regisseur mee vorm gaf.
‘Ik ben Alexander De Croo, de premier waar 92,5 % van de Belgen niet op zat te wachten en wiens aanstelling 100 % van de Belgen verraste.’
Met de ramp van de Estonia op de achtergrond brengt Zondeval ons een spannend verhaal over moord en doodslag in de prostitutiewereld van Stockholm