Ach, die arme Gramsci! Weer verkeerd geïnterpreteerd…
Journalisten die ‘cultureel marxisme’ zeggen als ze ‘cultuurmarxisme’ bedoelen, moeten eerst iets lezen voor ze schrijven.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe Groene heeft nu ook een artikel gewijd aan het leven en denken van Antonio Gramsci, de Italiaanse communist die de grondslag legde voor een maatschappijvisie die nu door de wereld gaat als het cultuurmarxisme. Dat kon natuurlijk niet uitblijven. Dus de hoogste tijd om dit artikel van de jonge journalist Jaap Tielbeke onder de loep te nemen – gesprekken en artikelen over het cultuurmarxisme zijn razend populair, sinds het boek Cultuurmarxisme begin juni verscheen.
Arend Jan Boekestijn, oudgediende en onlangs vertrokken bij Elsevier, heeft zich er ook in verdiept en denkt als commentator bij het NPO-programma Dit is de dag, ook een duit in het zakje te kunnen doen.
Wat blijkt: de twee ‘critici’ van het cultuurmarxisme als concept spreken elkaar tegen. Tielbeke zegt dat in de marxistische traditie, cultuur en economie beiden verklarende factoren zijn en dat de term ‘cultuurmarxisme’ hierom onzinnig is. Terwijl Boekestijn meent dat niets ‘marxisme’ genoemd mag worden als het zijn verklaringen niet louter aan economie ontleent. Dit kan niet allebei waar zijn!
Links kent de kracht van labels – Tielbeke gebruikt ze zelf ook graag. Xenofoob, islamofoob, populist et cetera. Nu breekt het zweet hen uit omdat er voor hun denkwijze óók een label is. Ze proberen het label wanhopig te ontkrachten en nemen hiervoor hun toevlucht tot tegenstrijdige verklaringen. En dan nóg: zelfs al noemde helemaal niemand zich ‘cultuurmarxist’ (hoewel dat vroeger wel degelijk zo was), dan verwijst cultuurmarxisme alsnog naar een herkenbaar politiek instrumentarium van identity politics, white guilt en virtue signaling.
Zolang Tielbeke over de persoonlijke geschiedenis van Gramsci vertelt, is het een interessant verhaal over diens beklagenswaardige leven. Hij kreeg als jong kind een bochel, was ziekelijk en het gezin was arm op het arme Sardinië. Maar hij was een intelligente doorzetter, en richtte in 1921 de Communistische Partij van Italië op. Hij was afgevaardigde bij het Centraal Comité van de bolsjewieken en zat later voor de PCI in het parlement. Je krijgt respect voor de persoon van Gramsci, zijn studiezin, zijn intellect en zijn inzet voor de partij. Het had een mooie korte biografie kunnen zijn.
Maar het gaat mis op de plaatsen waar de schrijver een verbinding maakt met de huidige tijd. Tielbeke vat in eigen woorden samen wat volgens dit boek geschreven wordt over het huidige cultuurmarxisme: geen dictatuur van het proletariaat, maar een dictatuur van de politieke correctheid. Daarin is de democratie een lege huls, academische vrijheid is de nek omgedraaid en kritische geluiden zijn de kop ingedrukt.
Tielbeke geeft een correcte bondige samenvatting. Chapeau! Maar… het ware verstandiger geweest als hij het hele boek had gelezen – dan had hij de volgende uitspraken niet in de mond gelegd van de auteurs: dat ‘Antonio Gramsci het brein achter de coup door het cultuurmarxisme zou zijn.’ Dit is niet anders dan een doorzichtige poging van Tielbeke om de hielen te likken van zijn globalistisch-progressieve meesters, in de hoop nog een mooi baantje te scoren. Zie namelijk wat de Vlaamse filosoof Johan Sanctorum weet te melden:
‘Is het echt zo dat er ergens in een bunker door topintellectuelen wordt beraadslaagd over de controle van de culturele instellingen, de media en het mainstreamdiscours? Natuurlijk niet, zegt Paul Cliteur, het is veel erger dan dat, want dan konden we het ding makkelijk oprollen. Het gaat daarentegen om een duurzaam paradigma dat zich via netwerking, sociale druk en soms regelrechte chantage of dreiging met broodroof reproduceert.’
Volgens Tielbeke zouden auteurs als Paul Cliteur en Sid Lukkassen beweren ‘dat Gramsci de klassenstrijd inruilde voor de cultuuroorlog, die ideologie belangrijker achtte dan de economie en zo linkse rebellen inspireerde tot een lange mars door de instituties.’
Tielbeke verslikt zich hier ernstig en spreekt zichzelf tegen. Gramsci begreep na het overlopen van een groot deel van de arbeidersklasse naar de partij van Mussolini, dat er veel meer nodig was om een arbeidersopstand te doen slagen: Gramsci oriënteert zich dan op het uitwerken van zijn ideeën. Zoals Tielbeke zelf aangeeft: ‘Als een van de eerste communisten durft hij korte metten te maken met het dogmatische marxisme dat enkel oog heeft voor de economische verhoudingen.’ En verderop: ‘De economie is niet de alles verklarende factor. Dus richt Gramsci zich niet alleen op de productieverhoudingen, maar ook op machtsverhoudingen. Niet voor niets staat hij bekend als theoreticus van de bovenbouw.’
De weg die Gramsci insloeg was het uitwerken van nieuwe ideeën over hoe de omvorming van de bovenbouw van de maatschappij, een culturele omslag zou moeten bewerkstelligen. En met deze werken – die hij voor een groot deel schreef in de jaren dat hij in de gevangenis zat – legde hij de basis voor wat later, na de Tweede Wereldoorlog, door de intellectuelen van de Frankfurter Schule werd opgepakt om die zogeheten ‘Lange Mars door de Instituties’ te beginnen. Door Gramsci’s ideologie geïnspireerd, zonder de mogelijke consequenties te overwegen maar wél wetende dat dit een lange weg zou worden, die veel geduld, overtuigingskracht en list en bedrog zou vergen.
Daarom spreekt prof. Cliteur over een regelrechte nachtmerrie als het gaat om de navolgers van Gramsci’s ideologie. De talloze feiten over de beperking van vrijheid van meningsuiting in politieke en wetenschappelijke debatten die door hem, Sid Lukkassen en anderen worden genoemd, spreken wat dat betreft boekdelen.
De mensen van nu die zich aangetrokken voelen tot Gramsci’s ideeën, adviseer ik om eens goed naar de situatie in communistische landen te kijken. Neem nu Venezuela. Als je al in kranten of op het nieuws ziet dat het er slecht gaat, dan hoor je er nooit bij dat het een socialistische heilstaat is. Want door de Lange Mars door de Instituties houdt het journaille de hand boven het hoofd van ‘links’.
In het boek Cultuurmarxisme staat een artikel van mijn hand dat ingaat op tien jaar leven in een communistische commune. Ik beschrijf gedetailleerd hoe de veranderingen in levensstijl en opvattingen door de strot werden geramd. Aan den lijve heb ik ervaren wat cultuurmarxisme betekent voor je dagelijks leven en voor je persoonlijke relaties: de gelijkschakeling van individuen leidt binnen de kortste keren tot geestelijke aftakeling, culturele armoede, politiek correct praten en een leiderschapscultus.
Wie is er bang voor verwarring?
Boekestijn geeft ook zijn mening over het cultuurmarxisme. Want die term duikt tegenwoordig overal op, schrijft hij. Waarschijnlijk heeft hij van horen zeggen dat Thierry Baudet er ook al zijn afkeuring over uitspreekt.
Maar wat Boekestijn vreselijk vindt, is de ‘conceptuele verwarring’. Hij vat de visie van Marx samen: die houdt in dat opvattingen van mensen een direct gevolg zijn van hun positie in het economische systeem en niet van in vrijheid ontstane ideeën. Anders gezegd kunnen mensen dus niet zélf denken, maar zijn hun denkwijzen economisch bepaald.
Maar Marx had ongelijk. Ondanks de uitbuiting gingen de arbeiders niet de straat op om de kapitalisten mores te leren. Dus analyseerde Gramsci dat de arbeiders verdoofd waren door hun liefde voor god, vaderland en hun gezin. Ze zaten gevangen in wat links noemt een ‘vals bewustzijn’. Kennelijk waren nationalistische en religieuze ideeën als motor van de geschiedenis belangrijker dan het economische systeem. En zo stapte Gramsci dus af van zijn marxisme en werd een cultuurhervormer. Althans op papier – enkele generaties later worden mensen nog steeds door zijn ideeën geïnspireerd.
Wat is nu het advies van Boekestijn als op een verjaardagsfeestje je mening wordt gevraagd over cultuurmarxisme?
Dan zeg je ‘dat Marx grote bezwaren zou hebben gehad tegen deze term’, omdat zijn leer een ‘puur economische verklaringswijze’ zou zijn. Terwijl we nu net bij Tielbeke lazen dat dit niet zo is…
En verder zou je volgens hem ook kunnen zeggen ‘dat mensen gelijk zijn, maar dat dit niet geldt voor culturen’… Hé maar dat is raar: nu brengt Boekestijn zélf dit cultuurmarxistische standpunt in, dat alle mensen gelijk zijn. Terwijl de criticasters van het cultuurmarxisme, zoals Cliteur, Lukkassen en ikzelf, hiertegen opponeren.
Wat blijkt: de term cultuurmarxisme is niet verwarrend, maar Arend Jan Boekestijn is verward! Daarom is hij ook uitgezwaaid bij Elsevier, want het laatste jaar was er toch zeker sprake van verwarring bij hem. Dat zal hem ook ernstig belemmeren om te begrijpen wat cultuurmarxisme nu precies betekent. Het begint al bij de kop van zijn artikel waarin wordt gesproken over ‘Cultureel Marxisme’.
Arme Tielbeke en Boekestijn – Antonio Gramsci kan hen uit de droom helpen. Dus lees eerst het boek Cultuurmarxisme helemaal uit.
Categorieën |
---|
Puck van der Land (1946) is auteur. Jongste boek is 'De Commune van Rotterdam' (Aspekt). Zij woont in Valencia.
Dirk Rimaux: ‘De oorlog kan je zien als een uitgestelde onafhankelijkheidsoorlog waarbij Oekraïne zijn zelfstandigheid verdedigt. Maar hoever kan je daarin gaan?’
Frédéric De Gucht ziet de Brusselse onderhandelingen afspringen en de federale doodbloeden. ‘Ze lijken een ander verkiezingsresultaat te willen.’