Afscheid van Eric Defoort
Kris Hoflacks in memoriam, uitgesproken op de uitvaart van Eric Defoort, op 24 december in Oostvleteren.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHier zijn we dan om afscheid te nemen van jou. Helaas veel te vroeg. Laat mij droef en treurig wezen schreef je in je laatste boek. En dat zijn we ook, meer dan je ooit zou gedacht hebben.
Er zijn de voorbije dagen mooie zaken over je geschreven. ‘Le plus francophile de tous les flamingants’ … dat zou je met veel trots bevestigd hebben. ‘Een monument is niet meer’ … Je had weinig talent voor ondergeschiktheid, dus dat zou je ijdelheid strelen en dat zou je een terechte kop boven een stuk over jezelf vinden… ‘Intelligent, warm, humoristisch, vrijheid van denken en dat allemaal in één persoon, zo mooi en zo zeldzaam.’ … Ook dat zou je raken en je zou goedkeurend over je baard wrijven, zoals je dat zo vaak deed als je dacht.
Maar je zou er tegelijk ook mee gelachen hebben. Want dat deed je verschrikkelijk graag. Met alles en iedereen en vooral ook met jezelf omdat je als niemand anders het leven kon relativeren. Dat maakte je zo echt, zo authentiek.
‘Epater la bourgeoisie’ … zoals een uitspraak van je favoriete dichter Baudelaire. Ook daar hield je van. Je daagde zo graag uit. Ontelbare keren hebben we de avond voor een interview of een speech gelachen met wie je deze keer beleefd zou beledigen.
Maar er was zoveel meer dat ons bond. Ik vergeet nooit onze eerste ontmoeting – meer dan dertig jaar geleden – toen ik mijn thesis bij je maakte … Hoeveel indruk maakte je toen op mij …. Ik was overweldigd door je passie, je warmte, het heilige historische vuur. Hoe ik in het leven sta als historicus, journalist en mens. Niemand heeft me meer geleerd dan jij, mijn beste Eric.
‘Wat me niet passioneert, verveelt me,’ citeerde je vaak Victor Hugo. Je passie voor geschiedenis was wervelend. Je was een indrukwekkend historicus. Je begeesterde honderden studenten voor het mooiste beroep ter wereld: historicus. Je schreef schitterende boeken. Het klauwen van de historicus over de bekrompenheid van veel van je collega’s. Al mijn illusies bloeien, waar misschien het meeste van jezelf en wie je bent instak. En voor mij je mooiste: Une chatelaine flamande, een parel die veel te weinig aandacht kreeg. ‘Een historicus heeft maar één instrument,’ zei je ‘dat is de taal om iets te beschrijven’, en dat deed je briljant. Tegelijk was je als historicus ongrijpbaar. ‘Sfumato’, noemde je het graag … over elke mens hangt een nevel van onvatbaarheid. Alleen daarom was het zo boeiend om je boeken te lezen en uren met je praten.
Te veel herinneringen Eric, die te veel pijn doen, omdat we ze nooit meer samen kunnen ophalen.
Het slagveld in de Vogezen waar Fransen en Duitsers in de Eerste Wereldoorlog zwaar gevochten hebben. Daar leidde je ons rond op de ‘Veil Armand’ waar je indrukwekkende verhalen vertelde over de jonge Rommel die daar gevochten had. Muisstil waren we. Dat we daarna met Renaat en Johan in een klein pension zo goed als de complete wijnkelder leegdronken met alle gevolgen van dien omdat we helaas op een vierpersoonskamer sliepen … ook dat was een idee van jou.
Of in de bergen van de Val D’Aosta waar je ons naartoe troonde om je grote wandelpassie te beoefenen. ‘Dit zijn stijgijzers en met dit houweel hak je je vast in het ijs als je dreigt neer te storten.’ En dat was het … Grote denkers houden zich niet bezig met trivialiteiten.
Het Vlaams-nationalisme heeft te weinig grote denkers – andere ideologieën trouwens ook – en jij was een van die zeldzame uitzonderingen. Triviaal was je evenmin. Grote verhalen wilde je schrijven. En vrij zijn. Niet alleen op intellectueel vlak.
Aan de KULAK ging je lopen omdat het daar zo verstikkend was. Wat kon je geïrriteerd raken door bekrompenheid. Je hield niet van linkse ratten, maar evenmin van bruine mestkevers. Daar stond je ver boven.
Het kaakslag- en calimeroflamingantisme dat de Vlaamse beweging volgens jou te vaak tentoonspreidde ergerde je mateloos. En dan kon je hard zijn. Ik hoor het je nog zeggen ‘De Vlaamse beweging is dood, maar velen weten het nog niet.’ En cynisch … ‘Depuis les épiciers montent a cheval, ils se prennent pour des husards.’ Daarmee citeerde je dan een Franse schrijver die je weer ergens had ontdekt en waar je volledig in opging. Waar bleef je die toch halen, al die geweldig rake Franse citaten?
Uitdagend en prikkelend voor je omgeving denderde je door het leven. Het was niet altijd makkelijk om je te volgen want daarvoor was je te slim en soms te eigenzinnig. Je sprak veel en vaak, maar niemand nam je dat kwalijk want het was altijd zo meeslepend. Rebels was je, een non–conformist in alle betekenissen, niet gesteld op materiële voordelen: ‘geld is gemunte vrijheid’, zei je vaak en daar leefde je consequent naar
‘Je ne veux pas le pouvoir je veux l’influence’; alweer Victor Hugo. En daar ben je in geslaagd. Ook al was je op politiek vlak complex. Voor ons toch. In jouw geest was het eenvoudig. Je was uiteraard een gedreven Vlaams-nationalist, zo ben je geboren. Maar je was tegelijk ook links én progressief en dan weer iets rechtser. Voor jou was dat nooit in tegenspraak. ‘On ne tourne pas le dos a ce qu’on était, on change.’ En je zag vooral mensen. Geen politici, maar des hommes politiques want die hadden een rendez-vous met de geschiedenis: Hugo Schiltz, Bart De Wever … en op je mildere momenten zelfs Wilfried Martens en Karel Van Miert.
Het einddoel waar je van doordrongen was, was simpel: de onafhankelijkheid van Vlaanderen. En ook daarin overbrugde je moeiteloos de oude, achterhaalde tegenstellingen: ‘Er is geen band tussen Vlaamsgezind en rechts en tussen Vlaamsgezind en links. In een onafhankelijk Vlaanderen zullen de democratische spelregels wel bepalen hoe de maatschappij eruit zal zien,’ was een van je gevleugelde uitspraken.
Tussen al dat historische en politieke geweld dook voortdurend je familie op. Zo mooi. De stille Willem waar je zo van hield, je wilde dochter Annemarie die je eindeloos bewonderde; de slimme Hendrik op wie je zo trots was omdat hij in je voetsporen trad.
En dan je kleinkinderen: Elias, Renée, Isaac, Rafael, Ruben en André. Ik zie jullie hier voor het eerst, maar ik ken jullie want Eric kon geweldig over jullie vertellen … met fonkelende ogen en trots dat jullie met hem op reis gingen naar een of andere Europese stad. Wat hield hij van jullie!
En jij Rita, zijn steun, zijn engel, zijn godin. Wat was Eric ontroerend romantisch in de liefde …
Wat was je een warme lieve man Eric. Drie weken geleden namen we afscheid. Het was zoals altijd met jou boeiend, we dronken nog champagne, maar allebei voelden we, wisten we dat dit de laatste keer was. Dat deed toen al veel pijn … Nu ben ik verweesd … Ik mis je.
Vijf maanden geleden – we waren op de 11 juliviering in het Brusselse stadhuis – je scheurde uit de feestbrochure toevallig de pagina met de tekst van de Vlaamse leeuw op – hoe symbolisch kan toeval eigenlijk zijn – en je krabbelde op de achterkant een citaat van Francois Mitterrand – niet alleen in zijn ziekte een geestesgenoot – ‘La vie est belle. Dommage que j’ai le cancer. Le pire c’est que c’est affreussement banal’ en je zei lachend: vergeet dat vooral niet op mijn begrafenis te zeggen …
De auteur is historicus en algemeen hoofdredacteur van vtm.
Personen |
---|
Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.
Jonah Penninck (CD&V): ‘De waarden van Kerstmis kunnen nooit helemaal verdwijnen.’
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.