JavaScript is required for this website to work.
post

Angst voor de vrede

20 jaar Goedevrijdagakkoord (2)

Jan Huijbrechts10/4/2018Leestijd 5 minuten
Het National Republican Commemoration Committee organiseerde een omstreden
Paasopstandherdenking in 2016 op Coal Isla.

Het National Republican Commemoration Committee organiseerde een omstreden Paasopstandherdenking in 2016 op Coal Isla.

foto © Reporters

Ondanks 20 jaar vrede in Noord-Ierland sinds het Goedevrijdagakkoord, blijft de terroristische dreiging van radicale groupuscules bestaan. Ze zou zelfs reëeler zijn dan moslimterrorisme.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

 

Het was een historisch ogenblik toen de Noord-Ierse vicepremier en gewezen IRA-kopstuk Martin McGuinness op 10 maart 2009 schouder aan schouder met Chief Superintendent George Hamilton, het hoofd van de Police Service of Northern Ireland (PSNI), in de meest scherpe bewoordingen de moord veroordeelde op de katholieke politieman Stephen Caroll. Deze 48-jarige PSNI- agent was de dag ervoor in Craigavon in County Armagh gedood door de Continuity IRA, een militante Iers-republikeinse splintergroep die banden heeft met Republican Sinn Féin.

Carroll was de eerste Noord-Ierse politieagent die werd vermoord sinds het akkoord was gesloten en zijn dood was een kille herinnering aan het feit, dat in tegenstelling tot wat velen dachten, het Noord-Ierse conflict niet dood en begraven was met het ondertekenen van het akkoord. Twee dagen eerder waren de sappers Mark Quinsey en Patrick Azimkar, twee Britse militairen van het 38th Engineering Regiment in Massereene Barracks in County Antrim gedood in een hinderlaag door de Real IRA, een andere republikeinse splintergroepering die gelinkt is aan de 32-County Sovereignity Movement, die uitdrukkelijk was ontstaan als een afwijzende reactie op de implementatie van het Goedevrijdagakkoord uit 1998.

Extremen in het centrum van het debat

Eén van de belangrijkste verwezenlijkingen van het Goedevrijdagakkoord is volgens mij het feit dat het de extremen naar het centrum van het politieke spectrum verplaatste en hen in het midden van het debat, in het centrum van de politieke arena deed belanden. Hierdoor werden ze niet alleen verplicht verantwoordelijkheid op te nemen maar ontstond voor het eerst sinds het begin van the Troubles een breed platform waarin voorzichtig de basis kon worden gelegd voor een potentieel wederzijds begrip en een mogelijke toenadering. En deze toenadering is er wonderlijk genoeg ook gekomen, kijk maar naar de amicale manier waarop ten lange laatste Martin McGuinness omging met de rabiate papenvreter Ian Paisley (DUP) toen ze in 2007 samen in de Noord-Ierse regering beland waren. De toenadering werd echter niet overal even sterk op prijs gesteld. Een aantal scherpe reacties na het schielijke overlijden van McGuinness in maart 2017 illustreerden dat lang niet alle wonden sinds het akkoord geheeld waren.

Afscheuringen

De leiding van Sinn Féin (SF) speelde hoog spel toen zij zich in 1997 engageerde om deel te nemen aan de All–Party talks die uiteindelijk tot het akkoord leidden. Een decennium eerder, tijdens de Ard Fheis, het partijcongres van 2 november 1986, was het tot een openlijke breuk binnen de partij gekomen over Gerry Adams’ voorstel om af te stappen van de historische republikeinse abstentiepolitiek en zetels op te nemen in het Ierse parlement, de Dail. Gewezen SF-voorzitter Ruairi O Bradaigh had prompt het congres verlaten met in zijn kielzog een honderdtal medestanders, die nog diezelfde avond Republican Sinn Féin oprichtten. In de kern was de abstentionisme-kwestie slechts de spreekwoordelijke stok om de al even spreekwoordelijke hond te slaan, want in feite was dit een vertrouwensbreuk tussen de eerste en tweede generatie van leidinggevende republikeinen sinds het begin van de Troubles waarbij diep gewortelde meningsverschillen over tactiek en doelstellingen onoverbrugbaar bleken te zijn.

Tactiek

In 1998 riskeerden Adams en zijn medestanders een nog veel grotere dissidentie indien ze de zaak niet behendig aanpakten. Door handig manoeuvreren toonden Adams en zijn zorgvuldig samengestelde onderhandelingsteam hun kwaliteiten en wisten zij het vertrouwen van het grootste deel van hun achterban te behouden door meteen na het ondertekenen van het akkoord het nodige voorbehoud te formuleren. Het was een briljante tactische zet van Adams die naar buiten de indruk wekte dat het wellicht nog jaren zou uiteindelijk slechts zeven weken en twee bijzondere partijcongressen nodig had om de –meeste – neuzen in de goede richting te krijgen…

Het leverde hem niet alleen het vertrouwen op van beide regeringen maar het profileerde Adams ook als een bijzonder slimme tacticus die door zijn nieuw verworven politieke credibiliteit er de volgende jaren in zou slagen de gematigd nationalistische SDLP electoraal uit te hollen en Sinn Féin aan beide zijden van de grens stevig lokaal te verankeren. Deze tactiek ‘verzachtte’ de strategische ‘fout’ van het – tijdelijk – afstappen van de historische eis van Ierse hereniging, een kritieke concessie die SF wel moest maken wilde het au sérieux worden genomen.

72 jaar na 1916

De Ierse regering deed overigens ook als gevolg van het akkoord afstand van de historische juridische claim op Noord-Ierland zoals die tot dan vervat was in de artikels 2 en 3 van de Ierse Grondwet. Maar precies deze zet betekende in de ogen van de hardliners en dissidente republikeinen het einde van het historische Iers republikanisme zoals dit was vastgelegd in de onafhankelijkheidsverklaring van 1916.

Volgens hen had Sinn Féin de facto de tweedeling van Ierland aanvaard en de republikeinse zaak verraden. Het demilitariseren van het (P)IRA, één van de hoofpunten van het akkoord, was voor hen een zwaktebod en een brug te ver. De – bijna onvermijdelijke – reactie kwam snel. Amper vier maanden na de ondertekening van het Goedevrijdagakkoord, op 15 augustus 1998, maakte een 230 kg. zware autobom van het Real IRA 29 doden en 220 gewonden in Market Street in Omagh. Nooit eerder, zelfs niet in de meest bloederige dagen van the Troubles waren er meer slachtoffers gevallen bij één enkele aanslag… Het door de Real IRA beoogde effect, het aan flarden blazen van het akkoord, werd teniet gedaan door de wereldwijde afschuw voor het blinde geweld en vastberadenheid van alle partijen, inclusief Sinn Féin, om het prille vredesproces verder te zetten…

Groupuscules

Ondanks het feit dat het Real IRA zich verontschuldigde voor dit bloedbad en de dissidente republikeinen zich een tijdlang opvallend koest hielden werd het allengs duidelijk dat de radicale groupuscules de strijd niet zouden staken.

De volgende jaren werden gekenmerkt door een reeks van al dan niet verijdelde aanslagen, arrestaties, herstructureringen en interne afscheuringen. Sinds 2012 opereert de Real IRA meestal onder de benaming New IRA. De veiligheidsdiensten schatten dat de Active Service Units van de Continuity IRA en Real IRA/New IRA momenteel samen een kleine 300 militanten tellen. Een van de positieve effecten van het vredesproces is dat hun maatschappelijke draagvlak sterk is afgenomen. Waar het (P)IRA tot in de jaren 90 van de vorige eeuw nog kon rekenen op de ondersteuning van een brede basis van de nationalistische, republikeinse gemeenschap is dit nu niet langer het geval voor de dissidente fracties. Ook hun wapenvoorraden zijn slechts een fractie van datgene waarover het (P)IRA ooit kon beschikken.

Dreiging

Dit neemt echter niet weg dat de dreiging die van hen uitgaat niet minder dodelijk is. De vredeswil die twintig jaar geleden zo manifest werd uitgesproken in het referendum dat op het akkoord volgde, wordt tot op de dag vandaag overschaduwd door een reële terreurdreiging. Een dreiging, die overigens aan de andere zijde van het Noord-Ierse politieke spectrum ook nooit is weggeweest. Hardliners uit beide kampen zagen door de dynamiek en het succes van het transitieproces een flink stuk van hun vroegere machtsbasis afkalven en hun ooit zo zorgvuldig gecultiveerde ‘prestige’ teloor gaan. Of zoals een vriend uit Derry me ooit zei: ‘Toen de vrede kwam, ontstond er een ander soort van angst: de angst voor de vrede, de angst voor wat er kon verloren gaan door het uitvoeren van de bepalingen van het vredesakkoord….’

Meer nog dan de dissidente republikeinen hebben hun loyalistische evenknieën veel te verliezen bij de bereikte status quo. Hun militante vlaggenprotesten of steeds meer gecontesteerde sectaire Oranjemarsen kunnen niet verhelen dat de demografische tijdbom die vroeg of laat tot een katholieke, nationalistische electorale meerderheid in Noord-Ierland zal leiden, ongenadig verder tikt… De vrede mag dan al 20 jaar door het Goedevrijdagakkoord geïnstitutionaliseerd zijn in Noord-Ierland, onderhuids blijft het conflict als een gevaarlijke veenbrand verder smeulen.

Gevaarlijker dan islamterrorisme

Om af te sluiten nog een opmerkelijk gegeven: In december 2017 rapporteerde de Britse binnenlandse veiligheidsdienst MI5 dat ondanks alle radicale moslim-terreur in Europa, Noord-Ierland het hoogste niveau van terrorismedreiging in West-Europa had. Wekelijks moesten de veiligheidsdiensten ingrijpen om potentiële aanslagen te verijdelen, wapenvoorraden te ontmantelen of zich met andere contraterreuractiviteiten onledig houden…

Jan Huijbrechts is auteur van meerdere historische artikels en boeken over Europese nationalistische bewegingen.

Commentaren en reacties