JavaScript is required for this website to work.
post

Antwerpse petrochemie bedreigd door klimaatbeleid

Samuel Furfari10/10/2019Leestijd 4 minuten
Petrochemie in de haven van Antwerpen

Petrochemie in de haven van Antwerpen

foto © reporters/jan van de vel

Wild klimaatactivisme tegen fossiele brandstoffen dreigt de haven van Antwerpen te nekken. Enige realiteitszin is welkom.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De rust tijdens de zomer is voorbij. De klimaatbetogingen van de scholieren, studenten en klimaatactivisten zijn opnieuw begonnen, misleid als ze zijn in hun veronderstelling dat de EU nog niets heeft uitgericht. Eind juli zei klimaatactiviste Anuna De Wever het al: ‘Onze acties worden dubbel zo hard na de zomer.’ Als we haar mogen geloven, is dit dus nog maar het begin.

Maar de EU heeft integendeel alles gedaan wat in haar mogelijkheden lag. En in plaats van na te denken waarom ons klimaatbeleid zo ineffectief was in het terugdringen van de broeikasuitstoot, groeit de klimaathysterie. Om dat aan te kaarten publiceerde ik, samen met professor André Berger, klimatoloog van internationale reputatie, en professor Ernest Mund, een artikel in Doorbraak getiteld Het klimaat heeft nood aan rede en sereniteit. De hysterie blijft echter groeien: Ursula von der Leyen stelde aan het begin van deze zomer nog voor, aan een enthousiast Europees Parlement, om de reductiedoelstelling voor 2030 te verstrengen van 40% naar 55%, terwijl niets erop lijkt dat dit maar enigszins mogelijk is.

Fossiele brandstoffen noodzakelijk

55%! Dat is precies de toename van de CO₂-uitstoot wereldwijd sinds de Verenigde Naties de klimaatveranderingsconventie op de Earth Summit in Rio, 1992, hebben aangenomen. Want, ziet u, buiten de EU is er niet veel belangstelling voor het verminderen van emissies. Integendeel, die blijven ongestoord toenemen. In 10 jaar tijd zijn ze met 25% gestegen in China, 54% in India en 85% in Qatar.

De plaats ontbreekt me hier om dit verder te analyseren, maar we kunnen samenvatten met de bevestiging dat de wereld niet kan functioneren zonder fossiele energie. In een tijdsspanne van 10 jaar bleef het aandeel van wind- en zonne-energie in de groei in het energieaanbod nochtans maar 21%. Niets wijst er dus op dat hernieuwbare energie de fossiele energie zal vervangen, terwijl in Europa de politici nog steeds van het tegendeel overtuigd zijn. Niet zo in de rest van de wereld. De feiten zijn koppig.

Investeringen groeien

Als gevolg hiervan groeien de investeringen in fossiele brandstoffen buiten de EU, en dit is ook het geval in de chemie, die bijna uitsluitend afhankelijk is van die fossiele brandstoffen. Bijvoorbeeld, de American Chemistry Council kondigt aan dat sinds 2010 – het jaar waarin olie en schaliegas overduidelijk de grote game changer  werd – de Amerikaanse chemische industrie 333 projecten aankondigde, die een investering van meer dan 200 miljard dollar vertegenwoordigden, waarvan de meeste reeds gebouwd. Dat zal zo’n 431.000 banen creëren tot in 2025. De groenen kunnen zo veel als ze willen rietjes en wegwerp plastic bekers als zondebok aanwijzen, de vraag naar plastic in de wereld zal verder exploderen.

Men kan het potentieel merken: het Internationaal Energie Agentschap zegt dat de ontwikkelingslanden 20 keer minder plastic gebruiken dan de OESO-landen. Dat zal zeker veranderen. Laten we toch ook vermelden dat de recyclage van plastic in Europa een voorbeeld is voor de rest van de wereld. Deze industrie heeft niet gewacht tot Europa zou spreken over een circulaire economie om erover te discussiëren. Bovendien is de plastic in de oceanen niet de schuld van de Vlaming, de Europeaan of de Westerling, want 98% van de vervuiling in zee komt van landen buiten de EU en de USA – niet van het strand van Oostende. In de rest van de wereld is het nog niet doorgedrongen dat gebruikt kunststof een economische waarde heeft.

Antwerpen bedreigd

Antwerpen is de tweede petrochemische pool van de wereld, na Houston. Dit zou heel België trots moeten maken, zelfs als het afhankelijk is van fossiele brandstoffen. Omdat wereldwijd de chemische sector nog enorm zal groeien, moet Antwerpen, als het zijn rang wil behouden, veel meer investeren. In april inhuldigde ExxonMobil in Antwerpen, dankzij een miljard euro, een installatie van Delayed Coker Unit (DCU), dat zal toelaten om meer diesel en schone scheepsbrandstof te produceren (wees overigens gerust, de dieselmarkt zal blijven groeien). De Britse groep Ineos kondigde afgelopen januari een investering van 3 miljard euro aan voor een ‘kraker’, het hart van alle petrochemicaliën. Veertig jaar lang werden er in Antwerpen geen krakers meer gebouwd. Bemoedigende tekens die we vurig zouden moeten begroeten. Maar begrijpt de rest van België het? Deelt de rest van België dit enthousiasme?

Bij de inauguratie van de DCU geloof ik dat ik, zo niet de enige, één van de weinige Franstalige aanwezigen was. Dit is zorgwekkend omdat het essentieel is om Belgiës chemische divisie te beschermen. Chemie is goed voor 25% van het Amerikaanse BBP. In Vlaanderen is die ook heel belangrijk: het vertegenwoordigt 10% van de Vlaamse werkgelegenheid en 32,1% van de Vlaamse export. Het is een job met toekomst dat 50% vertegenwoordigt van alle R&D- uitgaven in Vlaanderen, en 30% van alle industriële investeringen in België. Hierdoor is België het eerste land ter wereld voor de verkoop van chemicaliën en kunststoffen per hoofd van de bevolking. Bovendien is het uitstekend voor de handelsbalans, want 80% van de Vlaamse chemische productie is bestemd voor export. België moet zijn expertise in chemie, duurzaam plastic en zijn haven van Antwerpen als jokers uitspelen.

Het kind en het badwater

België, Vlaanderen, en Antwerpen in het bijzonder, is één van de belangrijkste centra van Europese petrochemicaliën. Indien België blijft streven naar een vermindering van de CO₂-uitstoot, komt dit in gevaar. Indien Vlaanderen de Antwerpse petrochemie wil verdedigen als een bron van inkomsten, toegevoegde waarde, R&D-motor voor de regio en het land, heeft het er belang bij om de rest van het land niet in een op voorhand verloren strijd tegen CO₂-emissies te gooien.

Degenen die erin slaagden ons te doen geloven dat glyfosaat gevaarlijk is bereiden hun volgende stap voor: het einde van de chemie, beginnende met Antwerpen, omwille van het klimaat. De rest van de wereld loopt in de totaal tegengestelde richting dan het dogma dat sommige naïeve jongeren en ideologische politici ons willen opdringen. De federale regeringsvorming zou er goed aan doen om daar rekening mee te houden.

Samuel Furfari is professor aan de ULB  en voorzitter van de Europese Vennootschap van Ingenieurs en van Industriëlen.

Meer van externe auteurs
Commentaren en reacties