Karl Drabbe ontgint een nieuwe uitgeverij en Filip Rogiers vindt er geen
foto © Bas Vinckx
Non-fictie zit blijkbaar in de lift, getuige Karl Drabbe die met Ertsberg een eigen non-fictie uitgeverij begint. De beoefenaars van het schone woord kijken tandenknarsend toe. Wat is hier aan de hand?
Trammelant in boekenland. In deze (bijna) postcoronatijden wordt de boekensector serieus door elkaar geschud. De Boekenbeurs vindt maar geen overnemer en zal als herfstig evenement allicht verdwijnen. Papa Schotte moet de Standaard Boekhandel-winkel noodgedwongen overnemen van zoonlief die het niet meer ziet zitten. Maar er is ook goed nieuws, want zelfverklaard ‘boekenveteraan’ Karl Drabbe — toch nog maar 47 — springt in het diepe, en begint zijn eigen uitgeverij.
Nu of nooit
Het was toch wel een donderslag bij heldere hemel. Drabbe stopt met zijn beide halftijdse uitgeversbaantjes bij enerzijds Vrijdag en anderzijds Doorbraak, en gaat met Ertsberg een nieuwe uitgeverij opzetten voor non-fictie. Het lekkers dat hij voor het najaar aankondigt, belooft alleszins veel goeds. Reset, het levenswerk van Mark Elchardus en goed voor 500 bladzijden, komt er straks aan. Wie de columns van de gepensioneerde prof leest, weet dat de socialistische huisideoloog ondertussen helemaal is verveld tot een neoconservatieve no-nonsense denker. En Drabbe belooft nog meer schoon volk te brengen: van Luckas Vander Taelen tot Ludo Abicht en Dyab Abou Jahjah.
De reshuffle van het Vlaamse uitgeverijlandschap is al een tijdje bezig. Het begon met het ontslag van Drabbe bij Pelckmans, en de kortstondige intrede van Harold Polis bij die uitgeverij. Tot Polis zelf enkele maanden terug de bons kreeg. Drabbe, die voor het uitgeven van non-fictie nu eens het petje van uitgeverij Vrijdag en dan weer dat van Doorbraak opzette, bevond zich in een moeilijke spagaat. Welke auteur gids je naar welk fonds? Kwam erbij dat uitgeverij Vrijdag de komende jaren voor een grondige reorganisatie staat. Co-redacteur Ronald Grossey gaat immers met pensioen en uitgeversbaas Rudy Vanschoonbeek heeft ook niet het eeuwige leven. Het was voor Drabbe dus nu of nooit.
Kapers op de non-fictiekust
Ondertussen zijn er immers al andere kapers op de kust van de non-fictie boeken. Toon Horsten, die — ook in het buitenland — hoge ogen gooide met De pater en de filosoof, bij uitgeverij Vrijdag trouwens, zet bij Davidsfonds de lijnen uit voor een revival van het essayerende boek (met onder anderen Gaston Durnez, Harold Polis en George Orwell). Ex-Woestijnvisser (en op een blauwe maandag Humo-hoofdredacteur) Sam De Graeve gaf Borgerhoff & Lamberigts nieuwe impulsen. Ooit begonnen als uitgever van populaire sportbio’s, brengt de Gentse uitgeverij nu ook meer en meer fijnmazige literaire non-fictie uit. Doorbraak-medewerker Jürgen Pieters zal er straks zijn literaire troostessays uitbrengen die al mondjesmaat op deze site te degusteren waren. En bij Horizon is het ook dankzij de kloeke historische bio’s van goudhaantje Johan Op de Beeck over Napoleon, Louis XIV en nu ook Leopold II dat de zaken prima draaien.
Schoonschrijverige oprispingen
Om maar te zeggen dat de kleine Vlaamse uitgeverijen die zich specialiseerden in het betere non-fictieboek, relatief goed boeren. Ondertussen krimpt de markt voor de schone letteren, zo lijkt het wel. Tenzij de belletristen zelf documentair gaan schrijven en lonken naar de reality tv met inzet van literaire middelen, zeg maar. De opgang van Stefan Hertmans leek meer op een Canvas-aflevering van De kinderen van de collaboratie dan op een literaire vertelling. Het dossier van vader-collaborateur Willem Verhulst en diens al te vergevingsgezinde zoon Adriaan werd er braafjes rapporterend uitgespit, gelardeerd met schoonschrijverige oprispingen van de auteur. Zelfs Erwin Mortier met zijn specifieke lyrische stijl kon het niet laten om op het einde van De onbevlekte zichzelf op te voeren als empathische kleinzoon die de deemstering van grootmama met tremolo in de stem een gouden randje wil geven.
Hoeft het dan te verbazen dat romanauteurs die zweren bij hun eigengereide ambacht, het moeilijker en moeilijker krijgen om hun pennenvruchten uitgegeven te krijgen? Journalist Filip Rogiers scoorde met zijn verhalendebuut Nauwelijks lichaam ooit de Debuutprijs. Met zijn laatste roman Angel van drie jaar geleden bewees hij eens te meer dat het sociaal realisme van geëngageerde vertellers als Louis Paul Boon, Piet Van Aken en hemzelf nog altijd werkt. Hij moet het nu meemaken dat geen enkele ‘topuitgeverij’, zoals hij het op Facebook noemt, in zijn nieuwste worp wil investeren. ‘Toen de uitgeverij van Harold Polis eind vorig jaar werd opgedoekt, had ik net een manuscript ingeleverd. Dat boek heb ik, verrijkt en herzien, sindsdien voorgelegd aan enkele topuitgeverijen. Die hebben dat boek ernstig gelezen en mij de hemel in geprezen voor mijn pen en literaire kwaliteiten, maar finaal toch beslist om niet met mij in zee te gaan.’
Witte geprivilegieerde vijftiger
Rogiers wil er naar eigen zeggen geen klaagzang van maken. Toch geeft hij lucht aan zijn ontgoocheling. Ook al neemt hij zich voor om de afwijzingen als vingerwijzingen te hanteren over hoe hij ‘meer compromisloos’ kan schrijven. Het is nochtans duidelijk dat Rogiers, hoe ouderwets degelijk hij ook zijn weifelende verhalen componeert, blijkbaar te weinig commerciële aantrekkingskracht voor deze zogenaamde topuitgeverijen heeft. Dirk Demuynck van de kleine Vlaamse uitgeverij Witsand merkt daarbij fijntjes op dat Rogiers, zoals vele Vlaamse auteurs met hem, zich blind staren op de grote Nederlandse boekenhuizen. ‘Dit is wat er gebeurt wanneer Vlaamse auteurs alleen naar Nederlandse uitgeverijen kijken (zie wat Jeroen Brouwers daar decennia geleden al over schreef: ze worden met scheepsladingen tegelijk teruggestuurd).’
Zou het kunnen dat Rogiers als ‘witte geprivilegieerde’ vijftiger nu de rekening gepresenteerd krijgt? De ondertussen 77-jarige meestervertaler-filoloog Paul Claes weet er alles van. Er werd hier al een lans gebroken voor Claes als ideale vertaler van ‘The hill we climb’, het spraakmakende gedicht van de Amerikaanse Amanda Gorman. Niemand in het Nederlandse taalgebied kan als vertaler van poëzie immers dergelijke adelbrieven voorleggen als Claes.
Meelijwekkende stunteligheid
Blijkt nu dat een zekere Zaïre Krieger de klus mag klaren. Terwijl deze heldin van het ‘spoken word’ de Engelse én Nederlandse basics niet eens kent. Krieger in De Standaard over haar vertaling van een ‘moeilijke’ regel: ‘Vaak helpt het om dingen om te draaien. Een regel als “Justice isn’t what just is”, is letterlijk iets als “Gerechtigheid is niet altijd hoe het is”. Dat heeft geen ritme en geen rijm. Ik heb er nu van gemaakt “Wat normaal echt feit is, niet altijd gerechtigheid is”. Maar een ‘justice’ is ook een soort rechter. Dat ik er die betekenis niet in heb gekregen, voelt als opgeven. Ik worstel met de Engelse tekst totdat hij net zo mooi is in het Nederlands.’
Tja, Claes zou wel weten hoe hij Gormans vers moet brengen. Hij is in een mailboodschap dan ook bikkelhard voor Krieger: ‘Krieger kent noch Engels noch Nederlands. Ze denkt ten onrechte dat “just” (gewoon, zomaar) “hoe” betekent en dat het abstracte woord “justice” hier “rechter” kan betekenen. Haar Nederlandse weergave is van een meelijwekkende stunteligheid (inversie uit rijmdwang, en de betekenis die helemaal de mist in gaat). Ik zou bijvoorbeeld vrij vertalen: “Ons recht is vaak krom“.’
Niet alleen het recht, Paul. Maar dat is een ander verhaal.
Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.
De hymnische poëzie van ‘Zonnewater’ bewijst eens te meer de unieke plaats van Mark van Tongele in de Nederlandstalige dichtkunst.