Waar blijft die Herman de Coninck-zaal in de Mechelse bib?
Herman de Coninck
foto © VRT
Zondag 22 mei is het 25 jaar geleden dat de geliefde dichter Herman De Koninck plots overleed. Er zijn vieringen in Mechelen en Antwerpen.
Op zondag 22 mei is het 25 jaar geleden dat de toen amper 53-jarige dichter Herman de Coninck in de straten van Lissabon na een hartaanval in de armen van collega-dichteres Anna Enquist dood neerzeeg. De verslagenheid was groot want De Coninck was niet alleen een populaire, graag gelezen dichter – nu nog trouwens – maar ook de schrijver die zijn volk via vlot geschreven essays poëzie leerde lezen én appreciëren. Tijd dus voor een uitgebreide hommage in zijn bijna thuisstad Mechelen en in Antwerpen.
Legendarische dubbelinterviews
Het zwaartepunt van de vieringen ligt in Mechelen waar op zondag 22 mei radiojournalist-schrijver Pat Donnez enkele intimi van De Coninck vanaf 16u in het Cultuurcentrum interviewt. Cultureel bevlogen vrijwilligers van vzw Het Paradijs namen hierbij het voortouw en plaatsten ondertussen een gedicht van De Coninck op de Plaisancebrug, vlakbij het huis waar De Coninck tijdens zijn jeugd woonde. Het is zondag vooral uitkijken naar Piet Piryns, boezemvriend van De Coninck vanaf diens Mechelse jaren. Er wordt trouwens die namiddag ook Onder literatoren, een interviewboek van Piryns en De Coninck, boven de doopvont gehouden. Het was immers Piryns die begin jaren 1970 De Coninck los weekte uit het kunstonderwijs en naar Humo deed verkassen waar ze hun legendarische dubbelinterviews pleegden, met vooral schrijvers in de hoofdrol.
Toen Thomas Eyskens, biograaf van De Coninck en ook interviewee op 22 mei trouwens, in 2014 met Er is niets te zien en dat moet je zien – in aanloop naar zijn definitieve bio over De Coninck uit 2017 – een voorstudie maakte over die Mechelse jaren, was Piryns diens kroongetuige. De Coninck, kort woonachtig in Hofstade, verkaste als baby al naar de krantenwinkel die zijn vader François in Mechelen vlakbij het Vrijbroekpark jarenlang uitbaatte.
Maria-legioen
Piryns herinnert zich nog hoe braaf en katholiek De Coninck in die jaren als scholier aan het Sint-Romboutscollege wel was. Hij zat er toen begin jaren 1960 in de retorica samen met onder andere Paul Goossens. Sus Verleyen, legendarische hoofdredacteur van Knack, maakte hem er ook mee. Samen trokken ze aan de kar van het collegeblad waarin De Coninck en Verleyen hun eerste dichterlijke stappen zetten. En ja, zo Piryns, De Coninck was toen lid van het Maria-legioen. En kompaan Goossens trouwens ook.
In tegenstelling tot studentenleider Goossens zou De Coninck zich trouwens niet inlaten met de studentenrevolte van mei ‘68. Hij was geen soixante-huitard maar een dichter pur sang die liever met de neus in de boeken zat dan op straat betoogde, aldus Piryns. Na zijn Leuvense studententijd zou De Coninck in de jaren 1970 al snel naar Antwerpen verkassen waar de buurt van de chique Cogels-Osylei blijkbaar the place to be was voor jonge journalisten. Kristien Hemmerechts, De Conincks weduwe, betrekt er nu het statige stadspaleis. Piryns woont er in de naburige Waterloostraat waar cultureel radio-icoon Frans Boenders trouwens ooit zijn buurman was.
Sprankelende woordspelingen
Dat De Coninck na zijn Humo-periode de literaire vleugels wou uitslaan, stond in de sterren geschreven. Dankzij De lenige liefde, een bundel vol sprankelende woordspelingen en suggestieve erotische knipoogjes, groeide De Coninck uit tot de meest gelezen dichter in Vlaanderen, samen met Leonard Nolens. In De Morgen ontmoette hij opnieuw jeugdvrienden Goossens en Piryns die er als hoofdredacteur de lijnen uitzetten. De Coninck werd er chef Boeken en zijn spraakmakende columns over poëzie en essays zagen er het licht. Hij verzamelde later in zijn eigen blad Nieuw Wereldtijdschrift al wie naam en faam had in het literaire wereldje rond zich: van Benno Barnard en Bernard Dewulf tot Patricia de Martelaere en Eva Gerlach. Ook die laatste tekent present tijdens het eerbetoon in Mechelen op 22 mei, samen met onder andere de Mechelse dichter Mark Van Tongele.
Naast die rijk gevulde namiddagviering zal in de aanpalende Predikherenbibliotheek, in samenwerking met het Antwerpse Letterenhuis, een expo over De Conincks leven en werk te zien zijn met nieuw materiaal uit een schenking aan het Letterenhuis van twee jaar geleden. Jonge woordstudenten van de plaatselijke Mechelse Academie zullen zich op hun manier er laten inspireren door De Conincks dichterlijke voorbeeld. Wie er niet genoeg van kan krijgen, kan ook nog een kleine expo meepikken van plastisch werk van De Conincks zus Magda en zijn dochter Laura.
Herman de Coninck-zaal?
Onbegrijpelijk eigenlijk dat er in de Mechelse Predikherenbib nog steeds geen Herman de Coninck-zaal werd ingehuldigd. De zes evenementzalen in kwestie dragen trouwens alleen maar niet-Nederlandstalige namen: van Emile Zola, Salman Rushdie en Nelson Mandela tot Hannah Arendt, Eleanor Roosevelt en Fatima Mernissi. Bizar toch dat een lokale bib geen enkele Mechelse auteur, laat staan die van een Vlaamse of Nederlandstalige auteur in het zonnetje zet. En dan zeggen dat de Mechelse stadsbestuurders daarbij ook gesteund – lees: gesponsord – worden door Flanders Heritage Venues.
Begrijpe wie kan dus: cultuurschepen Björn Siffer vergiste zich blijkbaar van locatie en koos bij de naamgeving van deze bibzalen voor internationale sterren uit de mensenrechtenbeweging. Alhoewel het in het geval van presidentsvrouwe Roosevelt of la Mernissi vooral om genderevenwicht was te doen. Waarschijnlijk trok Siffer daarbij simpelweg de kaart van burgemeester Bart Somers die als city-marketeer bij uitstek het naburige holocaustmuseum Kazerne Dossin ook via de aanpalende Predikenherenbib wou aanprijzen. Kwestie van de hele site, zoals dat heet, bib incluis om te toveren tot Mechels mensenrechtenplein. Om maar te zeggen dat Mechelen met zijn schrijvers altijd al een moeilijke verhouding heeft gehad. De Coninck zou zich na zijn Mechelse verhuizing naar Antwerpen ook liever niet laten voorstaan op zijn Mechelse roots.
Eindelijk in de canon
Ondertussen doet Antwerpen eveneens zijn duit in het zakje. Na het controversiële want weinig flatterende standbeeld van De Coninck in de Antwerpse Zoo bij de flamingovijver, wordt er nu ook op het Tramplein vlak in de buurt waar De Coninck tot aan zijn dood woonde, een gedenkplaat onthuld. In de omliggende horecazaken zullen gedichten van hem de etalages sieren.
Als klap op de vuurpijl meldde Paul Claes nog dat hij volgend jaar bij Poëziecentrum Gent een nieuwe versie van Lyriek van de Lage Landen, zijn spraakmakende canon van de Nederlandstalige poëzie, zal uitbrengen met daarin eindelijk ook werk van De Coninck. Hij gaat er De Conincks gedicht ‘Poëzie’ in de kijker zetten. En inderdaad, dit gedicht vat het meesterschap van De Coninck mooi samen: relativerend en ietwat melancholisch, maar ook fris, grappig en met uitgekiende maar niet té gezochte beeldspraak. Kortom, onweerstaanbaar.
Poëzie
Zoals je tegen een ziek dochtertje zegt:
mijn miniatuurmensje, mijn zelfgemaakt
verdrietje, en het helpt niet;
zoals je een hand op haar hete voorhoofdje
legt, zo dun als sneeuw gaat liggen,
en het helpt niet:
zo helpt poëzie.
Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.
De hymnische poëzie van ‘Zonnewater’ bewijst eens te meer de unieke plaats van Mark van Tongele in de Nederlandstalige dichtkunst.