Bondskanselier in reserve
Schrijf Friedrich Merz niet al te snel af
foto © Reporters
AKK’s tegenkandidaat Friedrich Merz zou weleens de rijzende ster kunnen zijn in de tanende CDU.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOp 8 december 2018 verloor Friedrich Merz de strijd voor het partijvoorzitterschap van de CDU tegen Annegret Kramp-Karrenbauer. Toch wist hij het op 48,25 % van de uitgebrachte stemmen te brengen. Daarmee is duidelijk, dat hij over groot politiek kapitaal beschikt. Weliswaar had hij als CDU-partijvoorzitter andere kaarten gehad, maar het kan nog steeds dat hij door een speling van het lot ooit toch nog terugkomt en zelfs Duits bondskanselier wordt.
De nevelen van het smeergeld
Toen Helmut Kohl in 1998 na 16 jaar kanselierschap en nog een keer om vier jaar verlenging vroeg, maakte de kiezer een streep in het zand en duwde de vermoeide CDU naar de oppositie. Kohl trok zijn conclusies en nam ook ontslag van het partijvoorzitterschap. Dat had hij een slordige kwarteeuw lang bekleed, waardoor de partij weer op adem moest komen. Wolfgang Schäuble volgde hem op. Velen in de partij hadden sowieso liever gehad, dat hij en niet Kohl in 1998 kandidaat zou zijn geworden. Kohls schaduw was evenwel langer dan zijn eigen kanseliersschap. In 1999 barstte een kanjer van een schandaal los over de partijfinanciën. Er bleek met geld gesjoemeld en Kohl zweeg in alle talen over zijn gulle geldgevers. Ook Wolfgang Schäuble, jarenlang Kohls kroonprins, bleef niet buiten schot. Beiden liepen zware politieke schade op. Schäuble wierp al in 2000 de handdoek in de ring als partijleider en Kohl werd het erevoorzitterschap van de partij afgepakt. In die ontreddering greep Angela Merkel met gevoel voor timing en goed gedoseerde slagen onder de gordel met succes naar het partijvoorzitterschap. Toch was in die dagen haar latere almacht nog verre van gevestigd. Ze moest die delen met Friedrich Merz. De uitkomst: zij de leiding van de partij, hij die van de fractie in de Bondsdag.
Duitsland boven
Met de rood-groene bondsregering als schietschijf vond Merz snel een dankbare tegenstander. Het kabinet van mei 68´ers pakte met voldoende linkse hobby’s uit om de CDU op rechts-conservatieve tegenposities post te laten vatten. Merz lanceerde het debat over de Deutsche Leitkultur, vrij vertaald: Duitsland boven. Toen al liep het emotioneel gevoerde debat over migratie. Rood-groen sleutelde aan de inburgeringsvoorwaarden. Er kwam weliswaar geen snel-Duitserwet zoals toen in België, maar het ging wel in die richting. Merz kwam daar als oppositiekracht fel tegen in het verweer. Hij poneerde dat al wie naar Duitsland migreert, zich aan de Duitse normen en waarden te onderwerpen heeft. Merz kreeg daarmee zowat alle media over zich heen en werd net niet of net wel verweten, daarmee nazitaal te gebruiken. Vanuit de deelstaat Beieren kwam er rugdekking door minister-president Stoiber. Laatstgenoemde qualificeerde zich daarmee tot kandidaat-bondskanselier voor de verkiezingen van 2002. Schröders neen tegen de Irakoorlog en diens crisismanagement bij een grote overstroming vlak voor de verkiezingen leverden rood-groen toch net die paar zetels meerderheid op, om Stoiber en Merz buiten de regering te houden. Angela Merkel, die zich tot dan als een sfinx buiten het strijdgewoel had gehouden, zag haar kans schoon en beet genadeloos toe: weg Stoiber, weg Merz. Vanuit haar nieuwe machtspositie claimde Merkel met succes drie jaar later het kanselierschap en hield dat tot op de dag van vandaag strak in haar hand.
Mislukte comeback
Na de verkiezingskater werd het heel erg stil rond Merz. Met Merkel boterde het al voor 2002 niet goed, daarna nog minder. Hij mengde zich steeds minder in het politieke debat en kandideerde in 2009 niet meer voor een parlementszetel. Hij ruilde de politiek voor de economie en aanvaardde een resem leidinggevende posities bij corporatesen financiële instellingen. Toch bleven zijn geest en uitspraken in en rond de CDU rondhangen. Naarmate het kanselierschap van Merkel vorderde en ze binnen de partij weliswaar haar uitdagers had kaltgestellt, kwam steeds vaker heimwee naar Merz. Van een terugkeer leek tot het najaar van 2018 evenwel geen sprake. Toen Merkel aankondigde, niet meer voor het partijvoorzitterschap te willen kandideren, verrees Merz onverwacht uit zijn as. Na tien jaar volstrekte afwezigheid uit de politiek kondigde hij aan, partijvoorzitter van de CDU te willen worden. Schäuble, die nog een ouwe rekening uit 2000 met Merkel te vereffenen had, gaf hem zijn volledige steun. Het mocht niet baten. Merkels poulain Annegret Kramp-Karrenbouwer won nipt, maar slechts met de hakken over de sloot.
Toch nog een doorstart?
Met de schamele 52% steun bij haar verkiezing tot partijleider en met het passief van Merkel in haar rug, zal Annegret Kramp-Karrenbauer het heel lastig krijgen. De kans is groot, dat de CDU met haar Merkelkloon alle volgende verkiezingen blijft verliezen. Daarin ligt de grote kans van Friedrich Merz. Hij mag zich gelukkig prijzen dat hij nu niet als partijvoorzitter is gekozen. Was hij het wel geworden, had hij oppositie moeten voeren tegen zijn eigen bondskanselier. Met zijn intern verkiezingsresultaat weet Merz nu ook zwart op wit, dat hij nagenoeg de helft van zijn partij achter zich staan heeft. Daarmee kan hij een basis opbouwen voor de tijd na Merkel en Kramp-Karrenbouwer. Waarmee het echte uur van Merz zou kunnen aanbreken: een CDU in 2021 waarbij hij eindelijk vrije baan krijgt. Al kan ook dat weer nieuwe politieke problemen rond zich meebrengen. Als de CDU in 2021 dermate zwak wordt, moet Merz misschien wel met de vermaledijde groenen gaan regeren. Of wie weet met de AfD. Duitsland boven? Gisteren, misschien.
Tags |
---|
Sam Schatteman is economist, historicus en slavist.
De sociaaldemocraten heroveren Wenen, de FPÖ wordt weggevaagd. Oostenrijk kent een nieuwe machtsfactor in de figuur van burgemeester Ludwig.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.