JavaScript is required for this website to work.
post

Catalonië: iedereen gespeeld – niemand gewonnen

Verkiezingsanalyse

Karl Drabbe26/11/2012Leestijd 6 minuten

‘Mas’ mag dan in het Castilliaans ‘meer’ betekenen, Mas heeft minder gescoord dan ie in zijn ergste nachtmerrie had durven dromen. Het inzetten op een referendum ‘om zelf te beslissen’ heeft de Catalaanse samenleving ernstig gepolariseerd: gematigde nationalisten van de regeringspartij CiU en ook de socialisten delfden het onderspit. Unitaristen van de rechtse PP en vooral het linksliberale C’s en separatisten van radicaal-links groeiden. Iedereen heeft gespeeld, niemand gewonnen in Catalonië.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Voorspel

Op 11 september betoogden meer dan een miljoen Catalanen in de straten van Barcelona. Ze eisten er meer autonomie, onafhankelijkheid in Europa zelfs, al zal de centrumrechtse gematigde nationalist Artur Mas het o-woord nooit uitspreken. Die heeft het steevast over ‘het recht om te beslissen’. En ook over de wil van het volk. Alleen is dat meer verdeeld dan ooit.

1 miljoen Catalanen en meer. U las er amper iets over in de Vlaamse pers op 12 september. De meesten kwamen eerder al op straat. In 2010. Ook meer dan een miljoen. Burgerinitiatieven organiseerden eerder al gemeentelijke referenda voor onafhankelijkheid. En telkens halen de catalanisten – de Catalaanse nationalisten – er met de vingers in de neus een grote meerderheid.

Het is allemaal begonnen onder de regionale regering van het links-radicale ERC en de PSC. Respectievelijk radicale nationalisten en de Catalaanse afdeling van de Spaanse socialisten. Die laatsten hebben veel in cohabitatie met het gematigde (centrumrechtse) nationalistische kartel CiU geregeerd. Maar samen met de ERC zou ze het bord afvagen van het liberale Catalonië. Het kostte de socialisten de toegeving aan ERC om te streven naar een Estatut, een statuut van vrijwillige samenwerking tussen de ‘natie’ Catalonië en Madrid. Het centrale machtscentrum zag dat niet zitten. Catalonië kreeg nog een apart statuut, noch het recht zich ‘natie’ te noemen.

Dat zorgde voor heel wat wrevel bij de Catalaanse bevolking. Radicalisering? Misschien … maar niet helemaal. De ERC slaagde niet. Na twee legislaturen met de PSC was de partij kapot geregeerd. Ze moest in 2010 plaats ruimen voor de eeuwige Catalaanse machtspartij CiU. En die bracht niet zozeer de identiteit ter sprake – Catalanen hoeven in feite al lang niet meer te ‘werken’ aan hun identiteit, die is een natuurlijke gegevenheid, en wordt zelfs door Belgische progressivo’s erkend – maar wel de transfers. De nieuwe minister-president Artur Mas zette niet meer in op een Estatuto, maar op fiscale autonomie. Barcelona is ook slachtoffer van de crisis en wil graag over eigen centen beschikken om op een verantwoorde manier met de uitgaven om te springen. De solidariteitsbijdrage met Madrid werd steeds meer in vraag gesteld. Maar Spaans premier Rajoy van de conservatieve (en unitaristische) PP wou er niet over praten.

Tel deze twee feiten op – Madrid weigerde Catalonië een eigen statuut en vervolgens eigen fiscaliteit – en u weet waarom Mas het erop waagde om vervroegde verkiezingen uit te schrijven. Met de onvrede bij de bevolking, moest het wel lukken om een absolute meerderheid te halen. En dan een referendum te organiseren. Om over de eigen toekomst te kunnen beslissen (lees: of Catalonië een eigen plek onder de Europese zon verdient).
Verkiezingen

Niemand had gedacht dat Mas minder zou halen dan hij al had in het Catalaanse ‘Parlament’. De CiU verloor maar liefst 12 zetels. En dus weet niemand nog of er überhaupt een referendum zal komen. De CiU blijft toch enigszins verweesd achter. Want inzetten op een referendum heeft de hele samenleving gepolariseerd. De verkiezingen waren nooit zo ‘heet’ als nu. En het was al lang geleden dat nog zoveel volk kwam opdagen om te stemmen. Wat alleen maar bewijst dat het referendum het publieke debat beroert. Mas: ‘de verkiezingen hebben tot een gefragmenteerde en moeilijke politieke kaart geleid’ (El Mundo). Een understatement. Want een snelle optelsom leert een in alle opzichten verdeeld land: rechts 78, links 57 zetels; independentisten 87, federalisten 20 en unitaristen 28 zetels.

Laten we de cijfers even voor zich spreken:

 201220102006
CiU5030,686238,434831,52
ERC2113,681072114,03
PSC2014,432818,383726,82
PP1912,991812,371410,65
ICV-EUiA139,89107,37129,5
C’s97,5833,433
SI  43,28  
CUP33,48    
 
De CiU – inzettend op een referendum – verloor 12 zetels. Centrumkiezers waren allicht afgeschrikt. Overtuigde independendisten geloofden allicht niet dat Mas het meende, en slecht – zoals Alex Salmond in Schotland – voor DevMax zou gaan: maximale devolutie, inbegrepen fiscale autonomie.Resultaten van de Catalaanse regionale verkiezingen.

De unitair-rechtse PP en de linksliberale identiteitsnegationisten van de Ciutadans (C’s) zetten zwaar in op een campagne tégen een referendum én tegen meer autonomie an sich. Dat scoorde. De C’s verdrievoudigden hun steun bij de Catalaanse bevolking. Allicht haalden de ‘burgers’ stemmen bij kiezers die voorheen niet opdaagden voor regionale verkiezingen. Immigranten uit het armere Andalusische zuiden bijvoorbeeld, die weinig uitstaans hebben met de nogal identitaire bolletjeskermis die de Generalitatsverkiezingen toch telkens weer zijn.
Aan de andere zijde van het spectrum bewegen zich drie uitgesproken linkse partijen. Twee partijen zijn ronduit independentistisch: ERC (republikeins links) en PUC (een oude radicaal-linkse partij die terug wind in de zeilen heeft en voorheen enkel in een paar gemeenten actief was). Het Catalaanse GroenLinks is minder militant, maar wel overtuigd. En overtuigend. Want + 3 zetels.

20 centimeter

Ik hoorde het vanavond Ivan Van de Cloot van Itinera nog zeggen tijdens het VRT-radioprogramma Nieuwe Feiten: ‘met cijfers kun je alles bewijzen’. Inderdaad, u kent het gezegde: je kunt verdrinken in een rivier die gemiddeld 20 cm diep is. Met verkiezingscijfers kun je alle richtingen uit. En dat werd duidelijk op Twitter: V-twitteraars twitteren kwistig dat de nationalisten hebben gewonnen (+ 1 zetel), B-twitteraars beweren dat ‘de nationalisten’ (het zijn wel mijn aanhalingstekens, maar in deze context niet onbelangrijk) 12 zetels kwijt zijn. Wie heeft gelijk? En vooral: waarom valt het niemand op dat (1) de espanjolisten vooruitgaan en (2) er hoogstens een herschikking is van stemmen en zetels tussen de catalanistische partijen.

De Standaard had het vandaag overigens ook moeilijk om zetels te tellen, nochtans heel eenvoudig. En toch weer niet: de gematigde catalanisten (zeg maar federalisten, in Spaanse context overigens confederalisten genoemd – maar laten we de zaak niet moeilijker maken) van de socialistische PSC is maar liefst acht zetels kwijt (4 %). Volgens de krant bleef de partij status-quo. Geen kus van de jury noch felicitaties van de juffrouw!

Wie aandachtig de uitslagen bekijkt, en durft verder kijken dan de neus lang is, merkt dat er in feite op wat langere termijn … niets gebeurd is. De partijuitslagen van 2006 liggen dichter bij die van 2012 dan de resultaten van 2010. De ERC had zich kapot geregeerd, waardoor dat nationalistische stemmenreservoir de CiU toekwam. Nu de CiU zich radicaler opstelde dan ze in feite is, kozen vele ERC-kiezers weerom het origineel boven de kopie.

Of is er toch iets veranderd? Peter De Roover gaf op Twitter toe dat de nationalisten amper groeiden (1 zetel), maar dat er wel een radicalisering is. Dat is maar een halve waarheid. Die radicalisering doet zich immers langs nationalistische kant niet voor – als je dus wat verder kijkt dan de electorale neus lang is. De radicalisering doet zich wél voor langs espanjolistische kant. De PP groeide op zes jaar tijd met 5 zetels. De C’s met 6. Het gewicht van de espanjolisten is toegenomen met net geen 7 %. Tel je alle nationalistische stemmen op, dan krijg je een beweging van … 1,78 %. (Uiteraard klopt deze berekening niet volledig; ik sla niet alleen een verkiezing over, je zit met andere – demografische – samenstellingen van het kiezerscorps, het aantal zetels scorende partijen nam toe, en er zijn ook meer kiezers opgedaagd. Maar de tendens is duidelijk.) En de gematigde pro-Catalaanse partij, trouw aan Madrid verloor op zes jaar tijd bijna 12 % (- 17 zetels). Daarmee is de grote verliezer ook bekend.

En net dat duidt op de hoger al aangehaalde polarisering. De centrumkiezers langs beide zijden (CiU en PSC) verloren. De independentisten (ERC, ICV en PUC) wonnen. Net als de centralisten/unitaristen (PP en C’s).

Slag in het water?

Was Mas’ poging om van een referendum voor wat in onze pers ‘onafhankelijkheid’ heet voorwerp van debat en inzet van de verkiezingen te maken, dan een slag in het water? Een boemerang die hij recht in zijn gezicht terugkreeg?
Dat kun je zeker niet stellen. De polarisering, dat is het sleutelwoord van deze verkiezingen, zorgde ervoor dat onafhankelijkheid hoger dan ooit op de Catalaanse onafhankelijkheid staat. Maar daar zorg(d)en niet alleen deze verkiezingen voor.

De Catalaanse overheid organiseert al sinds 2005 – de ERC zat toen in de regionale regering! – peilingen om na te gaan hoe de Catalanen denken over de toekomst van hun regio/natie. De grafiek spreekt voor zich. Het ‘confederalisme’ (lees: de centrumoptie van CiU en ook PSC) verliest aan kracht. De independentistische wint aan betekenis. De centralistische daalt lichtjes.

Komt er nu nog een referendum of niet? De meerderheid van de partijen is in principe voor een zelfbestuur-referendum én voor ‘het recht op een eigen keuze te maken’: 87 zetels voor de ‘sobiranistes’. De espanjolisten behalen 28 zetels (48 als je de PSC meerekent). Er is geen reden tot euforie, want het is maar de vraag of Artur Mas, die met de CiU als grootste partij aan zet is en nu al neigt naar de ERC, nog zal mikken op een mobilisatie rond een referendum. Anderzijds mogen de centralisten niet te vroeg juichen. Mas en de zijnen hebben steun genoeg te winnen in het parlament om minstens over fiscale autonomie te onderhandelen. Ook zal Rajoy Mas erop wijzen dat hij niet te hoog van de toren moet blazen, met een verlies van 12 zetels. De kracht van de nationalisten ligt er nu in om samen te werken. Zoals dat ook het geval zal moeten zijn in Baskenland, waar de centrumpartij PNV stagneerde en de radicaal-linkse independentistische Bildu de grote winnaar was (een vergelijking die ik nog nergens gelezen heb, tiens). Maar of de nationalisten in deze door sociaaleconomische crisis getekende tijden überhaupt hun programmatorische verschillen kunnen overbruggen, is maar de vraag.

Zoals een Catalaanse twitter-vriendin het stelde: ‘De Europese media stellen dat Catalonië nu op de weg is naar onafhankelijkheid. De Spaanse media stellen dat het independentisme heeft verloren.’ Ze hebben allebei gelijk.
Wie dus grote ‘communautaire’ conclusies wil trekken uit deze verkiezingen, is er aan voor de moeite. Eén grafiek zegt even zo veel als de verkiezingen. Ook al verbeeldt ze opiniepeilingen – en dat zijn ‘maar’ opiniepeilingen. Maar van deze verkiezingen durf ik – de vergelijking met 2006 makend – te zeggen dat het ‘maar’ verkiezingen zijn. Er is weinig veranderd. Behalve de patstelling. Die is vergroot.

 

Evolutie van de Catalaanse publieke opinie tegenover het staatkundige statuut van Catalonië

 

Evolutie van de Catalaanse publieke opinie tegenover het staatkundige statuut van Catalonië

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties