Christenvervolging in Irak
Niet enkel de kerken en christelijke symbolen werden vernield in het deel van Irak waar IS baas was. Al- Hamdaniya (aka Qaraqosh, Bakhdida), Nineveh or Nineweh Province, Iraq The town of Hamdaniya was taken by ISIS August 2014. October 2016, it was liberated by Iraqi Forces. The New Church of the Immaculate was partly destroyed and set alight by ISIS fighters Reporters / VOETEN
foto © Teun Voeten/Reporters
De verhalen van de christenen die in handen vielen van IS en het kunnen navertellen beschrijven een onmenselijke wrede christenvervolging.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementNaargelang IS zijn territorium verliest, beginnen de christenen die de weg van deze fanatiekelingen hebben gekruist, hun geschiedenis te vertellen. Het is een verschrikkelijk verhaal van christenvervolging.
Een zomer in de hel
Qaraqosh waar meer dan 50.000 christenen leefden en enkele honderden moslims, is in handen gevallen van de Islamitische Staat op 6 augustus 2014. Die morgen zijn Milad, 9 jaar, en David, 4 jaar, water gaan putten in een kamp, uiteengereten door een granaat. Van zodra de kinderen begraven zijn in hun kleine kerkhof, hebben de bewoners hun stad verlaten richting Erbil, de hoofdstad van het Iraakse Koerdistan. Eénmaal de nacht gevallen, dringen de jihadisten de spookstad binnen, zij kunnen slechts 93 mensen gevangen nemen. Maar die beleven een zomer in de hel.
De familie van Christina, 3 jaar oud, was zo’n verscholen familie. Op 22 augustus wordt de deur ingebeukt door de soldaten van IS: ‘Ofwel bekeert u zich, ofwel verlaat u de stad’. In een prefab van golfplaten waar de familie vandaag in Erbil leeft, vertelt Aïda: ‘Ik heb Christina in mijn armen vastgepakt et ik heb Khodr, mijn blinde man, geleid naar de uitgang van de stad. Bij het laatste controlepunt wachtte een bus ons op. Daar heeft Fadel, een moslim, zich tot mij gewend.’ Deze man streelt de rosse haren van het kind. Wat is ze lief. Hij lacht: ‘Zij is voor mij’, zegt hij, terwijl hij het kind uit de armen van de moeder rukt. Aida schreeuwt, gooit zich op de grond, sleept zich tot een emir van de Islamitische Staat om hem te smeken. ‘Hij sprak geen Arabisch, hij was een Europeaan’. De jihadisten duwen haar in de bus, zij slaat haar hoofd tegen de ruit, de bus vertrekt en haar kind verdwijnt. Christina werd ‘geadopteerd’, in werkelijkheid gekocht door een familie uit Mosul. Zij wordt bevrijd na de bevrijding van Mosul meer dan drie jaar later.
Sanaa deelt de onuitsprekelijke droefheid van Aïda. In gelijkaardige omstandigheden wordt ze gescheiden van haar man, Sabah, en van haar twee kinderen, Toy en Aïsa. ‘Mijn kleine jongen schreeuwde: “verlaat mij niet, verlaat mij niet”. God zij dank, mijn meisje heb ik terug gevonden in Ankawa bij haar tante die erin geslaagd was haar op te vangen. Ik heb geen enkele inlichting over Tony en Sabah sedert de dag dat ik van hen gescheiden werd. Elke dag bid ik om ze terug te zien.’
Bekeerd
Naji is erin geslaagd zijn vrouw en zijn drie kinderen weg te halen uit Qaraqosh. Zichzelf echter heeft hij niet kunnen redden. Hij bekent: ‘Ik heb mij bekeerd’. Om zijn nieuw islamgeloof te beproeven vroegen de jihadisten hem om 5 christenen te begraven die de IS-gevangenis niet hadden hebben overleefd. Zij heten Avoka, Elias, Naïma, Oraha en Sabah. Het lijk van Sabah lag 6 dagen voor de begrafenis te rotten en dat van Elias 13 dagen.
Het lichaam van Samira is gedurende 2,5 jaar blijven liggen op het dak van haar huis. Het meisje van 20 jaar was thuis opgepakt door de soldaten van de Islamitische Staat. Zij hebben haar beurtelings verkracht en daarna vastgebonden op het platte dak van haar huis, om haar onder de brandende zon van dorst te laten sterven. De mannen van de christelijke NPU-militie hebben haar resten begraven voor het huis nadat zij de stad hadden bevrijd.
De jihadisten vonden ook Rana naar hun zin. Zij hebben haar man gedood en zij hebben haar weggevoerd naar Mosul waar zij werd weggegeven aan Hussein, een Shabak (een lid van een etnische minderheid), een soennitische bekeerling, lid geworden van IS. Niet de eerste de beste: hij is de verantwoordelijke van de administratie van de gestolen goederen van de christenen.
Om meer inlichtingen over het lot van de christenen in het bezette Qaraqosh te hebben, moet je bij Adel zijn. Met zijn echtgenote Fidaa en met hun drie kinderen Ewan, Ninos en Niven zijn ze samengebracht bij andere gevangenen. ‘Er waren ongeveer 40 mannen en 40 vrouwen die de jihadisten hebben gescheiden’, herinnert zich Adel. ‘Een emir is binnengekomen in de barak van de vrouwen, hij heeft zijn sabel getrokken en geplaatst op de keel van mijn dochter. Bekeer je, heeft hij bevolen, zo niet onthoofd ik haar.’ Fidaa aanvaardt van zich te bekeren en in plaats van haar te doden, beslist de emir het kind te huwen. De moeder protesteert, het kind is slechts acht jaar oud. Fidaa liegt, want zij is 10 jaar oud en heeft dus volgens islam de leeftijd om te huwen. De Emir draalt. De moslims dreigen het meisje onmiddellijk te verkrachten. Adel aan wie men het lot van zijn familie meedeelt, springt recht: ‘Ik heb hun gezegd dat ik mij wilde bekeren om mijn familie te behouden.’ Zijn vriend Ammar, 35 jaar oud, heeft ook gekozen om zich te bekeren. Op zekere dag vraagt hij stiekem een sigaret. De mannen van het kalifaat slaan hem met de kolf van hun geweer tot wanneer zijn schedel breekt.
‘Het nazisme van de 21e eeuw’
Bartella werd ingenomen op 6 augustus. Minstens 6 inwoners onder wie een tachtigjarige en een slechtziende oudere werden er behandeld als honden en als agenten van de Koerden vooraleer zij werden terechtgesteld. Een klein meisje van 11 jaar, Sandra, trekt de aandacht van de jihadisten. Haar vader Layth koopt een vrije doorgang voor haar voor een bedrag van 8 miljoen dinars met de hulp van een regionale stam.
Hij heeft meer geluk gehad dan zijn buur Sameer. Gedurende 15 dagen eisen de terroristen de bekering van heel zijn familie. Sameer weigert, volhardt zo goed dat een rechter oordeelt dat zij mogen vertrekken op voorwaarde dat zij hun bezittingen achterlaten voor IS. Aangekomen aan het controlepunt zijn huursoldaten verlekkerd op zijn kleine dochter. Zij grijpen haar vast en beginnen ‘zich met haar te vermaken’. ‘Sameer is gek geworden’, legt zijn echtgenote Nidal uit. Hij werpt zich op de gewapende mannen om zijn kind terug te nemen. De jihadisten tuigen hem af. En om beter de onmacht van de vader te bewijzen slaan zij zijn dochter in zijn bijzijn, met vuistslagen en schoppen. Het bloedende meisje kreunt. ‘Ga weg!’ roept één van de huurlingen. Sameer staat halfbewust recht. ‘Jij niet!’. Vanaf deze dag hebben de moeder en het meisje geen enkel nieuws meer van hem.
Smaïl en Jeanne
Smaïl en zijn moeder Jeanne hebben eveneens Bartella overleefd. Op dit ogenblik vegeteren zij, wachtend op een visum, in een leeg appartement in Ankawa dat zij nooit verlaten. Smaïl was 14 jaar oud wanneer IS plotseling opduikt. ‘Ik ben op straat gekomen, de stad was verlaten. Ik heb een man gezien die hardnekkig een kruis van de kerk trachtte te breken. Ik heb niet nagedacht en ik ben hem genaderd.’ Hij begrijpt heel snel wat er gaande is, wanneer de man zijn geweer tegen zijn slaap duwt. Na een maand opsluiting komen 20 soldaten in zijn cel: ‘Bekeer je, jongen, je zult maagden op aarde en in hemel krijgen.’ Ik was bang, erkende de jongen, ik wist niet wat te antwoorden. Abdallah, een vroegere buur, lid van IS, gebruikt een meer concreet argument: ‘Indien je je bekeert, zal je dadelijk een huis en een vrouw krijgen.’ De chef Abu Atab verliest zijn geduld. Hij toont een video op zijn smartphone waarop te zien was hoe hij martelde en doodde. Hij zei mij: ‘Indien je je niet bekeert, onthoofd ik je en je moeder.’ Smaïl en Jeanne gehoorzamen en, vanaf nu gekleed als Afghanen, worden zij gedurende zes maanden vernederd als huispersoneel. Zij zullen vervolgens worden overgebracht naar een dorp ten westen van Mosul. Ze komen van de regen in de drup, de inwoners zijn er even wreed als de mannen van IS.
‘Wanneer ik te laat kwam in de moskee, kreeg ik zweepslagen.’ Wanneer je vrijdag niet komt, word je onthoofd. Zij wilden zich tevens verzekeren dat mijn moeder goed haar gebeden bad. Maar zij is epileptisch en haar geheugen is gebrekkig. Om haar te straffen, sloegen ze haar met een stok en prikten ze haar met een naald telkens wanneer zij een fout beging.’ Was hij ook niet verplicht een vrouw te nemen? Smäil is nu 15 jaar, hij is een man. En dat valt goed. Een meisje van 12 jaar is te trouwen voor 13 miljoen dinars. ‘Zij zal zich bezig houden met je moeder. Ik wilde niet. Bovendien had ik geen geld. Dan hebben zij mij meegenomen voor een rechter in Mosul om mij te dwingen een gevangene te huwen. Daar zaten vele Yezidi’s en christene vrouwen in kooien. Zij hebben mij voorgesteld er een te kiezen zoals men een kip kiest op de markt. Ik heb opnieuw geweigerd. Ten slotte hebben ze mij laten gaan.’
In Mosul is Smaïl getuige van een steniging en een terechtstelling van mannen, in oranje klederen, die gekeeld worden door kinderen. Wanneer het offensief van het Irakese leger begint in oktober, pakken de jihadisten Smaïl op en brengen hem naar een oefenkamp om een kamikaze te worden. ‘Wij waren met 42, allemaal jonge mannen minder dan 20 jaar oud. Daarna hebben 16 Turken ons vervoegd. De eerste les heeft 20 dagen geduurd. Men heeft ons geleerd hoe een goede moslim zijn leven opoffert. ’s Avonds tonen ze ons oorlogsfilms. De tweede les zou ook 20 dagen duren om het gebruik van gordelbommen en van zelfmoordvrachtwagens te leren. Tussen twee lessen waren wij drie dagen vrij. Ik ben terug gekeerd om mijn moeder te zien: zij hadden haar achtergelaten zonder water en voedsel. Ik heb toen besloten niet terug te keren en mijn moeder te verzorgen. Wij hebben ons verborgen en gewacht op de komst van het Irakese leger.’
Verkrachting als christenvervolging
De verhalen overtreffen elkaar in wreedheid. Carlos, 28 jaar oud, afkomstig van Batnaya, werd gefolterd gedurende 25 dagen in een gevangenis van Tel Kayf door een Syriër, een Jemeniet en een Koeweiter. Zijn lichaam is slechts een groot litteken. Uit Sinjar, plaats van de volkerenmoord van Jezidi’s, hebben slechts enkele christene families kunnen ontsnappen. Zij getuigen van verplichte bekeringen, van het verlies van hun christelijke naam, van jihadisten die deuren openbraken om minderjarigen te vinden. De jongens werden ingelijfd in het leger en de meisjes geprostitueerd. Meerdere christene vrouwen werden slaaf gemaakt met Jezidi’s, ze hebben hun onfortuinlijke zusters niet verlaten en zijn vandaag vluchtelingen in Duitsland.
In de groep van doden en slachtoffers treffen wij Claudia, 20 jaar oud. Ze zoekt haar man in de straten van Mosul. Hij is verdwenen tijdens de val van de stad in juni 2014, meer dan drie maand geleden. De liefde is onvoorzichtig. De jihadisten ontdekken Claudia en nemen haar gevangen. In de onderzoekzaal neemt een man haar sluier af. De jihadisten zijn buiten hun zinnen door haar schoonheid. Zij grijpen haar vast, drukken haar tegen zich aan en gooien ze in een gevangenis te midden van een honderdtal gevangen Jezidi’s en voor de voeten van een andere christene vrouw van 60 jaar. Claudia vangt de in de cel laatste ademtocht van de vrouw op, uitgeput door herhaalde verkrachtingen.
Claudia wekt met haar blonde haar de begeerte. Twee mannen in Afghaanse kleren verkrachten haar brutaal samen met een jonge Jezidi die haar cel deelt. ‘Een nacht stonden er acht mannen op rij voor de deur; na een ‘vluchtig’ huwelijk, heeft elk van hen mij verkracht met een geweld dat men zelfs niet bij de dieren ziet.’ Gedurende twee maand draagt Claudia samen met de jonge Jezidi haar kruis – zij had een kruis getatoeëerd op haar hand. Na die twee maand worden de mannen haar beu en wordt Claudia naar de slavenmarkt gebracht. Ze is bestemd voor Saoedi-Arabië, wordt er lachend gezegd. Uiteindelijk is het een zekere Omar die haar koopt. Deze man blijkt– maar zij weet het nog niet –de vriend van Ahmed te zijn, de zoon van haar vroegere buren, die helpt haar te vluchten naar Duhok, mits een stiekeme betaling van 2 miljoen dinars aan een Koerdisch controlepunt.
De organisatie van de verdediging van de burgerrechten van de Mens, Hammurabi, waarvan het bureau is samengesteld met christenen, onder de leiding van Youssif Yohanna, heeft onmiddellijk geholpen om 16 christene vrouwen en een Jezidi vrouw te bevrijden met de medewerking van een Jezidi organisatie, Barkhdan Center, gespecialiseerd in het vrijkopen van slaven. Hammurabi Erbil lijst de verdwenen personen op, verzamelt inlichtingen, betaalt losgeld, helpt materieel, biedt psychologische begeleiding aan en zorgt voor visa voor wie niet kan of wil leven in Irak.
(vrije vertaling in het Nederlands door J.M. Scheerlinck)
De auteur is een oud-professor die als freelance journalist (o.a. voor Le Nouvel Observateur) schrijft over het lot van de christenen uit het Midden-Oosten.
Dirk Rimaux: ‘De oorlog kan je zien als een uitgestelde onafhankelijkheidsoorlog waarbij Oekraïne zijn zelfstandigheid verdedigt. Maar hoever kan je daarin gaan?’
Frédéric De Gucht ziet de Brusselse onderhandelingen afspringen en de federale doodbloeden. ‘Ze lijken een ander verkiezingsresultaat te willen.’