Dat laatste Groote Oorlog-taboe sneuvelt niet
Geen amnestie voor gefusilleerden
Het Shot at Dawn Memorial in Alrewas, Staffordshire
foto © Wikimedia Commons/N
Tijdens WOI werden een groot aantal soldaten gefusilleerd voor minieme vergrijpen. Toch blijft amnestie voor sommige landen moeilijk liggen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementVan de 1,4 miljoen dode Franse soldaten zorgen er zo’n 600 tot 650 voor verhitte debatten. De Britten verloren 400 man per oorlogsdag, maar discussiëren nog steeds over 346 van hen. Bij ons kregen negen families dit jaar te horen, dat er geen excuses komen van ‘de instellingen’ voor hun soldaten.
Fusillé pour l’exemple, shot at dawn, gefusilleerde: de slachtoffers zijn tragische helden. Ze staan symbool voor de onbegrepen kleine soldaat die, oorlog moe en zenuwinzinking nabij, niet deed wat hij moest doen. Hij werd veroordeeld door wereldvreemde officieren die, ver van het front, de duim naar omlaag staken, en hen ter dood veroordeelden om een afschrikwekkend voorbeeld te stellen. Tot hier de mythe.
Met bloed bespat
Neem nu Lucien Bersot, hoofdpersonage in Franse film Le pantalon (1997). Hij kwam voor het vuurpeloton omdat hij weigerde die met bloed bespatte broek van een gesneuvelde soldaat te dragen. Al in 1922 kreeg hij individueel eerherstel. Anno 2019 is er nog steeds geen sprake van een algemeen nationaal ‘pardon’ voor de ‘fusillés pour l’exemple’. Integendeel, ze gaat er wellicht nooit komen, al blijft de discussie levendig en heftig.
Zo hitste deze lente de onthulling van een monument voor de geëxecuteerden in Chauny (Aisne) de gemoederen op. De prefect en vele van zijn medewerkers stuurden hun kat omdat ze vonden dat de ‘linkse’ initiatiefnemers het lot van de arme drommels al te veel in die links-rechts tegenstelling duwden.
Jean Jaurès, socialistisch politicus die enkele dagen voor het uitbreken van de oorlog, vermoord werd door een Franse nationalist, wordt er als ‘eerste geëxecuteerde ‘herdacht. Plaatselijke historici vonden dit niet echt toepasselijk en lieten niet na dit standpunt rond te bazuinen. De initiatiefnemers, meestal van linkse signatuur, vonden dan weer dat zij met dit monument algemene waarden als solidariteit, humanisme en vergeving op de voorgrond plaatsten.
Symbolisch
Het incident is symbolisch voor de discussie die helaas in politiek vaarwater terechtgekomen is. Het land gaf dan ook geen ‘algemeen pardon’ en liet de individuele rehabilitatie over aan de gemeente, het leger, de oud-strijders. Zo werd in november 2018 Felix Fabre bijgeschreven op het oorlogsmonument van zijn geboortedorpje Aulas. Dit gebeurde wèl in het bijzijn van ‘hoogwaardigheidsbekleders’, inclusief militaire. Felix Fabre was in 1915 terechtgesteld omdat hij zijn vriend niet had neergeschoten toen die naar de Duitsers deserteerde. Iedereen was het er over eens dat de straf niet in verhouding stond tot het vergrijp.
Vooral in Frankrijk speelt die links-rechts tegenstelling. In het Verenigd Koninkrijk (VK) wordt het dédain van ‘de upperclass officier’ richting ‘soldaat van de lagere klasse’ ook als oorzaak van talrijke terdoodveroordelingen aangehaald, maar los van politiek.
Brits algemeen pardon
Het VK gaf in 2006 wel een algemeen pardon. 306 gefusilleerden die voor militaire vergrijpen voor het vuurpeloton waren gekomen zijn in ere hersteld. Moordenaars en verkrachters werden uitdrukkelijk uitgesloten van deze amnestie. Deze beslissing kwam er na een moeilijke keuze tussen ‘algemeen pardon’ en individuele rehabilitatie. Bij een totale collectieve amnestie komen die moordenaars en verkrachters immers ook in aanmerking. Gaan voor de tweede optie dan maar? Ja zeggen de voorstanders: zo kan er nuance gelegd worden.
Lang niet iedereen is het eens met het volgens hen al te humanitaire uitgangspunt dat alle geëxecuteerden soldaten waren die die verschrikkelijke oorlog niet langer aankonden. Maar elk dossier opnieuw bekijken, zou een immens werk zijn en bovendien zijn er ongeveer 20% zoek geraakt. Dat heronderzoek is ook de ultieme blamage voor het werk van de militaire rechtbanken tijdens de oorlog. Jawel, er zijn schrijnende gevallen van uitspraken en doodvonnissen ‘om een voorbeeld te geven’, dat beaamt ook de legerleiding. Ze werden genomen in bizarre omstandigheden, zeker en vast. Maar niet alle militaire oorlogstribunalen waren bevolkt met nietsontziende officieren die zich geen snars aantrokken van de gewone soldaat.
Herbert Burden
Uiteindelijk staan er die 306 namen op het Shot at dawn Memorial nabij Alrewas in Staffordshire. Het beeld toont de amper 17-jarige Herbert Burden, te jong om eigenlijk al te mogen dienen. Hij werd ter dood veroordeeld nadat hij verschillende keren zijn post had verlaten en deserteerde. Hij had heel veel moeite om zijn oorlogservaringen en het sneuvelen van zovele vrienden een plaats te geven. Een typisch voorbeeld van shellshock dus.
Wellicht werd ook hij terechtgesteld om een voorbeeld te stellen. Om de overlevers in de pas te doen lopen. Volgens vele onderzoekers had zo’n executie een averechts effect en leidde het soms zelfs tot muiterij. Maar niet iedereen was het hiermee eens. Ene Adolf Hitler schreef in Mein Kampf dat die amper 48 terechtgestelde soldaten bewijs waren van een al te ‘weke’ aanpak binnen het Duitse leger. Meer deserteurs tegen de muur zetten had de instorting van het leger in 1918 kunnen vermijden, daarvan was hij overtuigd.
België
Ook bij ons blijft de problematiek bestaan. In 2013 vroegen negen families of excuses van de ‘instellingen’ voor hun geëxecuteerde soldaten mogelijk waren. Een van hen was de in oktober 1914 terechtgestelde Alfons Gielen. Hij had, na zijn werk, burgerkleren aangetrokken om in Nieuwpoort op zoek te gaan naar eten, terwijl hij, aldus de krijgsraad, op wacht had moeten staan. Hij kwam dus voor het vuurpeloton. Als antwoord op de vraag van de negen families, bestelde de regering Di Rupo een studie die pas dit jaar in de openbaarheid kwam. Maar ze waren duidelijk.
De amnestiewet van 3 januari 1940 stelde dat nagenoeg alle misdrijven die begaan werden door de soldaten tijdens WOI onder de amnestiemaatregel vielen en dus uitgewist werden. Vermits al eerherstel was toegekend, waren verontschuldigingen aan de nakomelingen overbodig. Bovendien, aldus de experts, waren de processen tijdens de oorlog wèl goed gevoerd en allesbehalve tendentieus. Deze bevinding staat in schril contrast met de conclusies van Siegfried Debaeke, auteur van De dood met de kogel. Hij schrijft dat de vooral laagopgeleide slachtoffers niet de gepaste verdediging kregen en soms zelfs niet in hun eigen taal werden berecht.
De ene amnestie is de andere niet
En zo kwamen er 100 jaar na de Eerste Wereldoorlog geen verontschuldigingen richting de negen families. Een van de familieleden van Alfons Gielen liet in De Morgen optekenen dat hij ‘horen zeggen had’ dat de Franstalige partijen lastig zouden doen. ‘Ze zien het als een eerste stap richting amnestie voor collaboratie tijdens die andere oorlog. Alsof wij een Vlaams-nationalistische agenda zouden hebben (…). Dat heeft er nu werkelijk niets mee te zien.’
Of er, net zoals in Frankrijk bij ons politieke argumenten meespelen om geen algemene ‘pardon’ te moeten geven? Dat laten we in het midden, wegens allesbehalve zeker. Maar een louter juridische benadering van de vraag van de negen families, dat is toch wel ontgoochelend.
Tags |
---|
Johan Van Duyse (1953) leest en schrijft over media en over de eerste wereldoorlog. Onlangs kwam zijn tweede boek uit: ‘De verkeerde doden’ (uitgeverij Willems), een waar gebeurd verhaal over vier Franse soldaten die op een augustusnacht in 1915 samen de loopgraaf introkken… Het boek is verkrijgbaar via https://boeken.doorbraak.be/p/de-verkeerde-doden-johan-van-duyse/
Johan Van den Driessche pakt opnieuw uit met een fantastisch boek. Weer bewijst hij de titel ‘auteur’ meer dan waardig te zijn.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.