De Belgische kieskring: bijna-wondermiddel of alchemistenbrouwsel?
In een vraaggesprek met www.dewereldmorgen.be verdedigt Dave Sinardet met de gekende argumenten de federale / unitaire / Belgische kieskring. Peter De Roover zorgt op dezelfde webstek voor een repliek.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe Belgische politiek zit in het slop. Wie voorstellen formuleert die beloven dat soort impasses structureel op te lossen, kan op bereidwillige oren rekenen. Het idee van de federale kieskring duikt met de regelmaat van een klok op als oplossing. De term unitaire kieskring wordt angstvallig vermeden, al geeft die gevoelsmatig beter aan wat bedoeld wordt. Misschien kiezen we best de neutralere term Belgische kieskring.
Het idee wordt hoogst zelden kritisch onder de loep genomen en toch passen er wel wat kanttekeningen bij. Mij lijkt het eerder een brouwsel van een alchemist, op zoek naar de formule om goud uit lood te halen, dan een probaat geneesmiddel voor de Belgische ziekte.
Dave Sinardet is een even groot als ijverig pleitbezorger van de Belgische kieskring. “Het is natuurlijk geen wondermiddel”, schrijft hij voor De Wereld Morgen (hier klikken), daarmee bedoelend dat het weliswaar niet alle problemen oplost, maar toch een grote stap in de ‘goede’ richting zou betekenen.
origineel
Dat het idee van een Belgische kieskring origineel is, kan niet worden ontkend. Vreemd genoeg wordt dikwijls de indruk gewekt dat België een uitzondering zou zijn op de mythische regel dat staten landswijde kieskringen zouden kennen. Academicus Koen Schoors schrijft bijvoorbeeld in De Morgen (2 februari 2011): “België is een van de weinige federale landen waar geen enkele politicus federaal wordt verkozen”. Hij vertelt er niet bij in welke landen er één grote kieskring zou bestaan. In Duitsland of de Verenigde Staten is dat niet het geval. In Canada en Australië worden federale parlementsleden verkozen in aparte districten. In Oostenrijk ligt de zaak iets gecompliceerder. “Jeder Wahlberechtigte hat nach § 36 nur eine Stimme (Parteistimme). Darüber hinaus kann er nach § 79 Abs. 1 jeweils eine Vorzugsstimme für einen Bewerber der Landesparteiliste und der Regionalparteiliste der von ihm gewählten Partei vergeben.“ (hier klikken) Ook Oostenrijkse kiezers kunnen dus geen stem uitbrengen op federale kandidaten.
Zelfs in de meeste unitaire landen bestaat geen landswijde kieskring. Groot-Brittannië of Frankrijk hebben ze niet. Ook in het oude België van voor de staatshervorming was dat nooit het geval. Dat het systeem zowat in geen enkele min-of-meer vergelijkbaar land bestaat, zou al aan het denken moeten zetten.
democratisch deficit
Sinardet schrijft: „Het probleem van het democratisch deficit is, bijvoorbeeld, dat het voor een inwoner van het Waalse Gewest sinds 1974 niet meer mogelijk is geweest om zich bij verkiezingen uit te spreken over de eerste minister van dit land, of zelfs maar over de partij van de eerste minister. Sindsdien is die eerste minister immers steeds een Vlaming die deel uitmaakt van een partij die enkel in Vlaanderen opkomt.” Hij wijst er verder op dat de (meeste) Vlamingen al sedert 1988 geen oordeel meer kunnen vellen over de minister van financiën.
VRT-radioman Gilles De Coster maakt daar op 3 februari 2011 in De Morgen van: “een land waar partijen zich maar tot de helft van het kiespubliek moeten richten”. Voor De Volkskrant (3 februari 2011) beweert Sinardet: “Dat komt doordat (in) België (…) de kieskringen zo georganiseerd zijn dat die partijen enkel het electoraat in hun eigen taalgemeenschap bedienen.”
Het door Sinardet vastgestelde feit dat de belangrijkste partijen zich maar verkiesbaar stellen in een deel van het land klopt, maar hij vergeet er bij te vertellen dat daar geen enkele institutionele dwang voor bestaat, wat hij en De Coster ook mogen beweren en/of insinueren. Dat een Luikenaar in zijn kieskring niet voor Leterme kan stemmen of een Antwerpenaar niet voor Reynders, is uitsluitend het gevolg van het feit dat CD&V er in alle vrijheid voor kiest geen lijsten in te dienen in Luik en de MR van dezelfde vrijheid gebruik maakt om de Antwerpse kiezer links te laten liggen en Open VLD daar niet te beconcurreren.
Er is geen enkel wettelijk beletsel voor die partijen om in het hele land op te komen. Waarom doen de meeste partijen dat niet? Omdat ze dat niet willen, niet omdat ze dat niet mogen. Minuscule Belgicistische partijen doen dat overigens wel. Na de Witte Mars deed ook Paul Marchal een poging in die richting. Weinig succesrijke voorbeelden, maar ze leren wel dat het technisch perfect kan.
Er is zelfs geen enkel beletsel om een West-Belgische partij op te richten die alleen kandideert in West- en Oost-Vlaanderen en Henegouwen. Wat is dus het probleem dat moet opgelost worden met die Belgische kieskring?
Zo’n Belgische kieskring holt de nu bestaande fundamentele vrijheid van partijen uit om zelf te bepalen waar ze wel en waar ze niet opkomen.
unitaire partijen
België is het enige federale land zonder federale partijen, leert Sinardet in De Volkskrant. Het feit klopt opnieuw, maar ook op dit punt bestaat er geen enkel verbod op federale/unitaire partijvorming. De splitsing van de drie klassieke families – op initiatief van de Franstalige vleugels – is in volle vrijheid doorgevoerd. Geen enkele wet verhindert hen om zich weer te verenigen. Alle partijen kunnen daar nu vrij in kiezen.
Een Belgische kieskring zou hen echter de facto dwingen om dat weer wel te doen. Wie kan zich een verkiezingsfolder voorstellen bij verkiezingen voor zo’n landswijde kieskring, waarin Elio di Rupo de kiezer probeert te overtuigen wel voor hem en niet voor Johan Vande Lanotte te kiezen? Elke Vlaamse stem voor de PS verzwakt de SP.a, aangezien we mogen aannemen dat het vrijwel uitsluitend die partij is die kiezers zou verliezen aan de Franstalige geestesgenoten.
Dergelijke onzinnige concurrentie tussen ideologische bondgenoten kan maar vermeden worden als de klassieke families zich weer verenigen. Maar dan valt hét argument voor de Belgische kieskring meteen weg, aangezien we dan ook in de bestaande Vlaamse provinciale kieskringen voor de partijen van Reynders of di Rupo kunnen kiezen en in de Waalse voor die van Leterme of Van Besien.
Ofwel krijgen we weer unitaire partijen en dan bestaat er geen zogenaamd ‚democratisch deficit‘ meer; ofwel dienen ze zich gescheiden aan en moet de SP zich juist nog scherper gaan profileren tegenover de PS met communautaire standpunten. Dan leidt die unitaire kieskring juist tot meer communautaire profilering.
kieswet moet neutraal zijn
Zo komen we meteen bij een cruciale kritiek op het hele opzet. Een kieswetgeving moet het democratische spel organiseren op een neutrale manier. Ze kan en mag nooit dienen om een bepaalde politieke optie te stimuleren. Nochtans is dat de bedoeling van de Belgische kieskring. Sinardet: „Met een federale kieskring zouden partijen verplicht worden om reeds voor de verkiezingen wat realistischere standpunten te hanteren, aan beide kanten van de taalgrens. Dit zou een nieuwe dynamiek kunnen creëren.” Hij wil de kieswetgeving inschakelen om partijen “te verplichten” (!) hun inhoudelijke boodschap aan te passen. Hier betreden we een erg betwistbaar pad. Achter het idee van de Belgische kieskring schuilt de hoop op die manier weer een Belgischgezind politiek project te kunnen construeren. Hebben we hier te maken met een vorm van politiek creationisme?
Vandaag kennen we een neutraal systeem, waarin partijen in volle vrijheid een programma kunnen voorstellen. Koen Schoors betwist dat. “Daardoor (het ontbreken van een Belgische kieskring) wordt het ongefundeerde en gratuit fulmineren over het andere landsdeel electoraal beloond, terwijl staatsmanschap wordt bestraft.” Spijtig dat Schoors politiek anders denken zonder bewijsvoering gelijk stelt aan gebrek aan fundering, gratuit fulmineren en het missen van staatsmanschap. Een beetje meer respect voor wie er andere politieke standpunten op na houdt, zou het debat ten goede komen.
Maar tegelijk suggereert hij een automatisme dat er niet is. Waarom zou een partij zich binnen de huidige kiesorganisatie niet aan de burger kunnen aandienen met een Belgisch gericht programma? Vanwaar het idee dat mensen in Limburg daardoor niet kunnen overtuigd worden omdat ze hun stem op een provinciale lijst uitbrengen? Trouwens, ook Wallonië kent geen Belgische kieskring en toch stellen de partijen daar zich nadrukkelijk (en met succes) staatsbehoudend op. Wallonië bewijst dat het uit elkaar drijvend automatisme dat het bestaande systeem volgens Schoors en Sinardet kenmerkt niet bestaat.
kiesbedrog
In de voorstellen van de Pavia-groep, waar Sinardet toe behoort, worden de 15 kamerzetels van de Belgische kieskring vooraf verdeeld tussen Nederlands- en Franstaligen in een 9/6-verhouding. De reden is duidelijk. In een pure Belgische kieskring dreigen de Franstaligen zwaar zetelverlies te leiden, aangezien ze een Belgische minderheid vormen. Als alle Vlamingen op unitaire lijsten meerdere voorkeurstemmen uitbrengen op Vlaamse kandidaten, worden de Franstaligen zowat weggeveegd. Vandaar de gewaarborgde zetelverdeling.
Vanuit Belgisch oogpunt een zwaktebod, want niemand kan zich aandienen als echte Belgische kandidaat die weigert een taalkeuze te maken. Waar blijft dan het verhaal van de Brusselaars die zich niet exclusief tot een van beide groepen willen bekennen. De tweeledigheid van het land zit vreemd genoeg fundamenteel ingebakken in het Pavia-voorstel. Op unitaire lijsten zullen kandidaten met meer stemmen dan hun zetel verliezen ten voordele van kandidaten met minder stemmen uit de andere taalgroep.
Maar dat zet meteen de deur open voor georganiseerd kiesbedrog. Laten we de oefening doortrekken tot in het extreme, ten einde het risico op manipulatie te verduidelijken. Veronderstel dat alle Franstaligen – op zes kiezers na – hun stem uitbrengen op een Vlaamse lijst die opkomt voor een unitair België. Dat kost hen niet één zetel, want de zes overgebleven kiezers bepalen samen welke zes Franstalige kandidaten zullen zetelen. De verhoudingen aan Vlaamse zijde worden echter wel fundamenteel omgebogen. Zelfs zonder één Vlaamse stem zou die (Nederlandstalige) unitair Belgische partij dan zowat 40% van de Vlaamse zetels winnen met geleende stemmen uit het zuiden. Dat zou goed zijn voor drie tot vier zitjes. De Vlaamse kiezer (60% van het corps) moet zich dan tevreden stellen met vijf tot zes van de 15 zetels, te weten 33% tot 40% van het totaal. Technisch kan de waarde van een Vlaamse stem bijna gehalveerd worden.
De mogelijkheid tot zo’n verregaande manipulatie vormt toch wel een fundamentele zwakte van het voorstel. Zetels worden in dit systeem niet meer toegewezen naar verhouding van het verkregen aantal stemmen. Als Sinardet nu 50 zetels voorbehoudt voor de Belgische kieskring, wordt het risico op kiesvervalsing natuurlijk nog groter en dat kan er toe leiden dat 40% Franstaligen meer zetels wint dan de 60% Nederlandstaligen. Het aloude beginsel ‘one man – one vote’ verdwijnt dan in de vuilnisbak.
belangenconflicten en alarmbellen
Vreemd tenslotte toch dat de pleitbezorgers voor een eengemaakte Belgische kieskring in alle talen zwijgen over alarmbellen, belangenconflicten en andere blokkeringsmechanismen. Die gaan allemaal uit van een confederale logica, waarbij er slechts een akkoord is voor België als dat bestaat in beide grote gemeenschappen. Als het daar over gaat, valt de Belgisch-unitaire logica plots weg en wordt het wel logisch gevonden dat er geoordeeld wordt op basis van taalgesplitste groepen. Over het ‘democratisch deficit’ dat de Vlaamse kiezer geen invloed heeft op het gebruik van deze obstructietechnieken door het zuiden wordt niet gerept.
besluit
De argumentatie voor het bepleiten van een Belgische kieskring steunt op een reeks mythes, die de toets met de feiten niet kunnen doorstaan. De hoop is de vader van de gedachte dat de nu sterk uiteenlopende politieke voorkeuren in noord en zuid naar elkaar zullen toegroeien als aan het Vlaamse en Waalse pakket ook resp. de PS en Open VLD worden toegevoegd.
De stelling “Voor die impasse zijn natuurlijk verschillende redenen, maar ze zat ook al structureel besloten in ons systeem” (Sinardet in zijn interview voor De Wereld Morgen) is feitelijk en aantoonbaar onjuist. Ook vandaag biedt de wet de mogelijkheid aan partijen om zich aan alle Belgische kiezers aan te bieden. De vrijheid afschaffen om dat wel of niet te doen, is geen democratische vooruitgang. Wie de spelregels wil aanpassen om het resultaat te beïnvloeden, misbruikt het kiesrecht.
Ook de mogelijkheid om verkiezingen te proberen winnen met een Belgisch-gezind programma bestaat vandaag, zoals in Wallonië en Brussel wordt aangetoond. Daarvoor zijn geen technische ingrepen nodig, noch gewenst. Wel overtuigende argumenten.
ook te lezen op: hier klikken.
<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>
Categorieën |
---|
Personen |
---|
Peter De Roover was achtereenvolgens algemeen voorzitter en politiek secreteris van de Vlaamse Volksbeweging , chef politiek van Doorbraak en nu fractievoorzitter voor de N-VA in de Kamer.
Peter De Roover verantwoordt de keuze van de N-VA om in Vlaanderen een Zweedse coalitie op de been te helpen, zonder het Vlaams Belang.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.