De erfzonde
De doodstraf. Waarover men niet spreekt (6)
In dit laatste deel beschrijft Wim van Rooy het echte gevaar voor onze samenleving: de verwerping van de idee van het demonische kwaad.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet heeft allemaal in zoverre met de doodstraf te maken dat het soort kwaad dat uit de menselijke conditie voortvloeit (de erfzonde zo men wil), het hypercriminele dat we vandaag verhevigd en extreem religieus onderbouwd aan het werk zien, ook bij NTG, vaak geassocieerd wordt met de industriële judeocide. Die bijna onvoorstelbare biopolitieke criminaliteit is men vanuit een religieus oogpunt en enigszins culpabiliserend Holocaust (brandoffer) gaan noemen, maar dat boze, dat misschien wel niet zo banaal was als Hannah Arendt het voorstelde, maar eerder metafysisch zoals haar joodse tegenstander en mysticus Gershom Sholem het registreerde, kan niet langer met de tien geboden worden bestreden. Er zullen andere instrumenten nodig zijn.
De wil tot macht
We moeten de moed hebben te zeggen en te aanvaarden dat de blinde wil zoals Schopenhauer die zo machtig beschrijft, het duistere hart van de wereld is. Zeker als die blinde wil aan het massamoorden slaat. Die unheimische aandrang temmen of althans milderen behoeft vandaag wel wat meer dan vrome en politiek correcte praatjes in een Europa dat stilaan ‘gelibanoniseerd’, ‘gecammoriseerd’, ‘omvolkt’ en geïslamiseerd wordt, in een continent waar microburgeroorlogen de voorbode zijn van veel sinister onheil en waar een gevaarlijke ‘exasperated vanity of ignorance’ (Joseph Conrad) de toon zet. In de eerste plaats bij de elites, die bij gebrek aan cultuur vandaag de ware aard en betekenis van het ‘moderne’ terrorisme, waarover de Poolse Amerikaan Conrad in The Secret Agent (1907) als een Cassandra waarschuwde, nog altijd niet kunnen of willen duiden.
Het is het kwaad dat er altijd geweest is, het massale en massieve politiek-theologische kwaad dat door Sartre voor de goede zaak door de vingers werd gezien en door Camus en Aron hevig veroordeeld. Het is het demonische kwaad, waarvan een ongelooflijke kracht uitgaat, dat breekt met een heel moreel universum en dat zijn oorsprong vindt in het midden van de negentiende eeuw, toen de pseudowetenschappelijke idee opkwam dat een heel ‘ras’ omgebracht moest worden om ervoor te zorgen dat de mensheid verder zou kunnen gedijen (Rüdiger Safranski). Het is de buitensporige energie die door de wetenschap wordt vrijgemaakt en die een groots doel zoekt, die mateloze vitaliteit waarover Nietzsche spreekt en die een uitweg zoekt.
Monolieten
Die energie wordt voortgezet in de hel van het sociaal constructivisme: eerst het communisme, dan het nazisme, vandaag de ideologie van het multiculturalisme dat de toekomstige mens moet kneden. De krachten die van daaruit onder het mom van het goede exploderen zijn noodlottig. De carrière van de duivel is lang, maar met de shoah — geen ouderwetse pogrom meer maar gestructureerde industriële bedrijfsmatigheid — opende zijn plaatsvervanger een deur en overschreed hij een drempel die vandaag weer opgezocht wordt in een nieuwe mensenconstructie, de multiculturele mens van de lichtende toekomst. Zo immers werd deze homo novus door Coudenhove-Kalergi geconcipieerd en op een angelieke wijze gepresenteerd.
De mondiale protagonist, de islam, begeleidt de actuele omwenteling van morele begrippen (islam is vrede bijvoorbeeld, islamcritici zijn islamofoben of populisten) uitermate slim door compulsief te liegen en alles uit de weg te gaan wat zijn ideologie, die in eeuwige oorlog is met de niet-islamitische wereld (Koran 4,76; 60,4), in een slecht daglicht zou kunnen stellen. Hij doet dat in een conflict dat als het ware door de Europese elites geprogrammeerd is en door de islam voorgeprogrammeerd. De ‘supranationale leviathan’ die EU heet (het concept is van de progressieve Catalaanse filosoof Heleno Sana in het grimmige Die Lüge Europa uit 1993), waakt erover dat de modus operandi van de islam ten koste van de autochtone bevolking zijn gang kan gaan. Wie dat niet als kwaad percipieert, ziet niet in hoe het boze vandaag te werk gaat. Net zoals Hitler in Mein Kampf de leugen verdedigde om hogere doelen door te drijven, precies zo is de natuurlijke werkwijze van de islam. De leugen en Dostojewski’s Grootinquisiteur worden zo tot wereldorde verheven, een toestand die door Kafka in Het proces als absolute verschrikking wordt beschreven (Safranski).
Conrad en Krol
Joseph Conrad werd in 1857 in Rusland (nu Oekraïne) geboren en vertoefde later in Krakau (Polen). Net zoals andere denkers uit die vervloekte regio — we refereren dan aan dichters als Czesław Miłosz, Alexander Wat of Joseph Brodsky — zag hij helder wat te gebeuren stond. Conrad nam waar wat het Westen vandaag nog steeds niet ziet, of niet wil zien. In Autocracy and War (1905) schreef hij dat ‘de idee Europa’ ten einde was. En inderdaad: het opkalefateren en optuigen van Europa middels de EU is ondertussen een noodlottige exercitie geworden waarin landen nu vijandiger tegenover elkaar staan dan toen ze nog onafhankelijk waren. De orwelliaanse demarches om dat te verbloemen leiden ertoe dat er, op straffe van uitsluiting door de gedachtepolitie, slechts één discours mag worden gehanteerd. Al het andere is dan fake news. We moeten van deze grote Europeanen leren: zij ondervonden alle gruwelijke systemen aan den lijve, zij wilden in de waarheid leven, maar ze worden niet gehoord.
Gerrit Krol eindigt zijn scherpe analyse met een aantal klemmende aantekeningen over de doodstraf, waarbij hij uitspreekt wat velen al lang van oordeel zijn: ‘Het is vreemd dat er, met zoveel feiten en waarheid om ons heen, meer dan ooit plaats is voor relativiteit en consideratie.’ Mensen echter willen de waarheid niet meer want, zoals de ‘perspectivisten’ volhouden: die bestaat niet. Er is echter veel aan de hand, zoals ook velen dagelijks ervaren. Alleen: men mag er niet over spreken, niet over datgene waardoor we overvallen worden en waartegen we ons blijkbaar niet mogen verdedigen. Waarover men niet spreekt: de doodstraf hoort erbij. Men wil de misdaad uitroeien, maar niet de misdadigers – blijkbaar.
De essentie van vrijheid is dat er een mogelijkheid bestaat tot het goede of tot het kwade, maar ook dat we op een directe wijze de confrontatie met het slechte moeten aangaan. Dit noemt de Duitse filosoof Schelling ‘die Realität des Bösen’, de werkelijkheid van het kwade. Te lang heeft de westerse filosofie het goede gezien als de afwezigheid van het kwade (Plato, Leibniz). Als we de realiteit van het kwade ontkennen, zijn we verplicht de werkelijkheid van de vrijheid af te wijzen. En omdat de postmoderne wereld het boze van de islamitische barbaren minimaliseert en het zelfs met veel begrip en révérences tegemoet treedt, verwerpt het de doodstraf, ook voor degenen die met de duivel kunnen worden geassocieerd.
Barbaren binnen de poort
Het is alsof de vermoeide Europese elites in al hun bloedeloze lethargie en met het gedicht over de barbaren van de Griekse dichter Kavafis voor ogen, verlangend uitkijken naar hun komst: ‘A quoi bon faire des lois à présent? Ce sont les Barbares qui bientôt les feront’ (1898). Waren de barbaren voor deze Griekse dichter nog een uitweg uit de geestelijke leegte, dan zijn ze vandaag vooral de demonische leegte zelf. En inderdaad, ondertussen stellen die islamitische barbaren onze wetten op de proef en beïnvloeden die, terwijl wij machteloos twijfelen over de doodstraf. Volgens de Franse filosoof Damien Le Guay is de burgeroorlog die eraan komt, reeds hier: ‘La guerre civile qui vient est déjà là’ (2017), zoals hij dat zo plastisch uitdrukt. Hier is de wet van Gresham van toepassing, maar mutatis mutandis op de islam: de slechte religie jaagt de goede religie weg.
Ik wil het ‘Lied van Lamech’ niet zevenmaal zeventig maal zingen, maar een grammetje tegenwicht bieden aan het suïcidale humanisme van vandaag met zijn absolute en bijna totalitaire afwijzing van de doodstraf is, mij dunkt, toch niet te veel gevraagd. Zeker niet op een moment dat — het is ondertussen bekend — een aantal Europese landen speciale elitetroepen de stille opdracht hebben gegeven om landgenoten die met IS meevochten te laten executeren. Is dat geen doodstraf? En wie zijn verstand wil tarten in verband met dit thema, die leest de roman Zijn bloedige plan (2015) van Graeme Macrae Burnet. Dat akelige maar goedgeschreven werk is met betrekking tot de doodstraf als een slijpsteen voor de geest. De auteur laat je beduusd achter waardoor je verplicht bent van voren af aan na te denken over de straf waarover niet mag worden gesproken.
Wim van Rooy (1947) is publicist en essayist. Hij is licentiaat Letteren en Wijsbegeerte afdeling Germaanse Filologie en licentiaat Zweedse Taal- en Letterkunde (RUGent, 1971) - bijkomende specialisatie: godsdienstwetenschap. Hij is auteur van o.a. ‘De malaise van de multiculturaliteit’ en ‘Waarover men niet spreekt. Bezonken gedachten over postmodernisme, Europa, islam’.
Het overlijden van de briljante schrijver Wessel te Gussinklo ging bijna onopgemerkt voorbij. Een in memoriam.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.