JavaScript is required for this website to work.
post

De fuik van extremistische partijen

Peter De Roover16/12/2015Leestijd 3 minuten

Het FN zou alles in Frankrijk op de kop zetten, hoopten aanhangers en vreesden vijanden. Maar de tweede ronde bracht een andere winnaar.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

We kennen het begrip ‘glazen plafond’ uit de literatuur over carrièrekansen van vrouwen. Wordt de term ook gebruikt voor ‘extremistische partijen’? Met ‘extremistisch’ bedoel ik partijen die beweren als enige dé Waarheid in pacht te hebben, eenvoudige oplossingen in de aanbieding gooien, zich graag radicaal afzetten van alle andere partijen en daar dan ook absoluut niet mee willen samenwerken. Hoe verder op die schaal naar de buitenbaan, hoe extremistischer.

De communistische partijen in het Europa van de Koude Oorlog kunnen in die zin zeker behoorlijk extremistisch genoemd worden. In Italië of Frankrijk konden de massapartijen (PCI of PCF) tot in de jaren ’70 miljoenen aanhangers verleiden maar in geen enkele democratie echt aan de macht deelnemen. Na de oorlog hielden klassieke socialistische partijen de communisten op voldoende afstand en weigerden ze elke vorm van formele samenwerking, zeker op nationaal niveau.

Via de formule van het zogenaamde Eurocommunisme probeerden Santiago Carrillo (Spanje) of Enrico Berlinguer (Italië) dat glazen plafond te doorbreken. De legendarische Franse communistenleider Georges Marchais bleef dat spoor niet lang volgen en koos snel weer voor een orthodoxe vorm van communisme. Maar ook Carrillo en Berlinguer kregen met hun ‘open’ aanpak de ban niet gebroken en ze overleden als helden voor de eigen achterban maar mislukte would-be staatslui voor alle anderen.

In een democratie beslist het brede publiek. De meerderheid houdt niet van avonturen en wantrouwt handelaars in simpele oplossingen. Die kunnen naargelang de omstandigheden weliswaar een stevige electorale basis uitbouwen maar de brave statistische 51e burger houdt er liever de handen van af.

Los van de ‘oplossingen’ die de partij suggereert, stonden de sterren bij de jongste regionale verkiezingen ideaal voor het Franse Front National van Marine Le Pen. De aanslagen in Parijs, de vluchtelingencrisis, de economische onzekerheid, de onpopulaire zetelende president, de dubieuze sfeer rond de rechtse uitdager, het beperkte belang van de regio’s wat de kiezer kan motiveren om een wat gedurfder stem uit te brengen; voor het FN lagen alle kaarten perfect.

Het bleek voldoende om de goegemeente te doen opschrikken door stevige verkiezingsresultaten bij de eerste ronde van die Franse regionale verkiezingen met uitschieters tot boven de 40% en gemiddeld bijna 30%. De aanhangers werden euforisch, de tegenstanders schoten in paniek.

Daarmee werd het FN de grootste partij van het land maar als een partij zelf kiest voor het één-tegen-allen-principe, dan is snel uitgerekend dat FN niet alleen 30% van de kiezers kon aanspreken maar vooral 70% niet. Dat na de eerste ronde wat ondergesneeuwde feit, werd de partij in de tweede ronde fataal.

Het is het één of het ander. Wie één-tegen-allen speelt moet kunnen optornen tegen de verzamelde tegenstand en – zeker bij nationale verkiezingen – op eigen houtje 50% halen. Wie niet alleen de volstrekte meerderheid kan halen, moet kiezen tussen de machteloze zijstrook van de politiek (en heel veel geduld oefenen) of bereid zijn tot pragmatisme (lees compromissen sluiten).

Uiterst-rechts zit gevangen in die fuik. Zelf een meerderheid halen, blijkt ondenkbaar wegens dat glazen plafond; compromissen sluiten betekent dan weer afscheid nemen van de zwart/wit-benadering, afscheid van de onversneden eigen ‘oplossingen’, compromissen sluiten en daarmee vooral afscheid nemen van de raison d’être, het wezen van de eigen aantrekkelijkheid als woordvoerder van de onversneden, onbezoedelde, zuivere waarheid.

Marine Le Pen heeft dat pad voor een stuk bewandeld. Vader Le Pen ergert er zich gitzwart aan en werd naar de uitgang begeleid. Maar ze kon/wou de weg niet ver genoeg afleggen om bondgenoten te ontmoeten. Slotsom: de kater van de gemiste volstrekte meerderheid.

Wie is nu eigenlijk de winnaar van die FN-vloedgolf die dan toch niet sterk genoeg bleek om uit te groeien tot een alles wegvagende tsunami? Paradoxaal genoeg is dat wellicht vooral de regerende socialistische PS. Die kon toch nog onverhoopt 5 van de 13 regio’s in handen houden met een nationaal stemmenaantal van minder dan een kwart. De PS zag de klassieke rechtse oppositie stranden op een weinig overtuigende winst in 7 regio’s. Analisten besluiten dat vooral president Hollande en premier Valls er in zijn geslaagd de meubelen te redden.

Was dat de bedoeling van de teleurgestelde kiezers die voor FN stemden? Ze wilden een welgemeende fuck you roepen naar de gevestigde machten en hebben daarmee de linkse variant van die gevestigde macht een mooi eindejaarsgeschenk bezorgd.

Foto (c) Reporters

Peter De Roover was achtereenvolgens algemeen voorzitter en politiek secreteris van de Vlaamse Volksbeweging , chef politiek van Doorbraak en nu fractievoorzitter voor de N-VA in de Kamer.

Meer van Peter De Roover
Commentaren en reacties