JavaScript is required for this website to work.
post

De taalslordige Vlaming

Joris Sterckx19/7/2017Leestijd 3 minuten

De ’taalslordigheid’ heeft niet zozeer met taal te maken, maar met een bredere maatschappelijke tendens in Vlaanderen: de informalisering.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In zijn Doorbraak-bijdrage ‘Taal als bindmiddel in Strategienota Vlaanderen Nederland‘ schrijft de immer interessante Theo Lansloot een opmerkelijk zinnetje: ‘Vlamingen springen vaak slordig met hun schrijf- en spreektaal om’. De Vlaamse taalslordigheid is een heuse mantra geworden. Toch berust ze op een misvatting, weliswaar begrijpelijk, maar daarmee nog niet minder een misvatting, over wat standaardtaal is en ook over wat taal is.

Prestige

Het Spaanse graan heeft de orkaan doorstaan. Nooit vergeet ik de lessen Nederlands in het vierde middelbaar, waarin onze klastitularis ons voorgaand zinnetje liet opdreunen, omdat onze Brabantse a niet goed genoeg was. Gelijkaardige zinnetjes bezorgden ons complexen over onze i, onze o en onze ij. Ik vermoed dat de meeste Vlamingen in hun leven iets gelijkaardigs hebben meegemaakt. Nederlands was onze taal, maar ons Nederlands was geen goed Nederlands.

In die tijd had het Algemeen Nederlands nog een B tussen de A en de N. Die B stond voor Beschaafd. Dat die B daar niet meer staat, is geen toeval. De inzichten in de taalkunde en vooral in de sociolinguïstiek zijn geëvolueerd. Het Nederlands kent tal van varianten, zoals elke taal. Het AN is ‘slechts’ de prestigevariant. De keuze welke variant tot prestigevariant wordt gebombardeerd, hangt onder meer samen met het economische en culturele zwaartepunt van een taalregio. Voor Vlaanderen lag dat zwaartepunt vroeger in Nederland, vandaag ligt het eerder in Vlaams-Brabant.

Het AN is een prestigevariant die slechts voor een heel klein percentage van de Vlamingen de echte ‘moedertong’ is. De meesten onder ons hebben het AN moeten leren door eindeloos het Spaanse graan de orkaan in te sturen. Dat Vlamingen slordig omspringen met ‘hun’ spreektaal, klopt zeker niet. De meeste Vlamingen hebben nooit zuiver AN gesproken. Algemeen Nederlands is geen spreektaal. Maar zelfs als al het voorgaande allemaal aanvaardbaar lijkt, dan nog blijft wellicht de vraag: waarom lezen en horen we steeds minder AN?

Dezelfde vraag werd ons tijdens mijn opleiding aan de VUB voorgelegd in het boeiende vak Sociolinguïstiek. Sociolinguïstiek is het vak waarin gekeken wordt naar taal als gedrag in een sociale context. Professor Wim Vandenbussche verdedigde het standpunt dat het Algemeen Nederlands om zijn toegekende prestige de aangewezen variant was om te gebruiken in prestigieuze contexten zoals de informerende media en, uiteraard, de universiteit. De realiteit laat zich echter niet sturen door wat taalkundigen verkieslijk achten. Het volstaat om aan de VUB een college van een andere faculteit bij te wonen om vast te stellen hoe klein het ‘prestige’ van het AN geworden is.

Informalisering

De ’taalslordigheid’ van de Vlamingen heeft niet zozeer met taal te maken, maar eerder met een bredere maatschappelijke tendens in Vlaanderen, namelijk de informalisering. AN kan je een plaats geven op het continuüm slordig-verzorgd, maar even goed op het continuüm formeel-informeel. Vlaanderen is de afgelopen decennia sterk geïnformaliseerd. De bereikbaarheid van mensen op maatschappelijk prestigieuze posities is enorm toegenomen, niet alleen doordat de barbaren geen grenzen meer respecteren, maar ook omdat de prestigieuzen zelf zich bereikbaarder opstellen. De digitale revolutie heeft die tendens nog versterkt. Het zou overigens een vergissing zijn om digitale uitingen zoals Twitter en lezerscommentaren niet als spreektaal te beschouwen.

De informalisering toont zich in tal van gedragsuitingen. Professoren, zoals professor Vandenbussche, die les geven in jeans en sweater, geven anno 2017 geen aanstoot, maar vroeger zou zoveel informaliteit als een afbreuk aan het prestige van de universiteit berispt worden. Ik heb nog meegemaakt dat een student uit de aula vloog omdat hij een appel zat te eten. Vandaag eten de proffen zelf terwijl ze lesgeven. Met onze taal is het niet anders. Dat het AN contexten verliest aan de onterecht verguisde ’tussentaal’, is niet zozeer een kwestie van slordigheid, maar past binnen een bredere maatschappelijke evolutie.

In welke mate deze evolutie betreurenswaardig is, mag elk voor zichzelf uitmaken.

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties