De verlichte discriminatie van Groen Gent
Eigen kiesvee eerst!
De Groene kamergeleerden van Gent lanceerden afgelopen week een campagne waaruit blijkt dat bij ‘gelijkwaardige’ sollicitanten — lees: iedereen die het minimum behaalt — kandidaten uit minderheidsgroepen voorrang zullen krijgen. Volgens een vreemde hersenkronkel moet dat tot meer inclusie leiden.
foto © pxfuel
Groen Gent wil de keuze tussen sollicitanten laten afhangen van de groep waartoe ze behoren: positieve actie of geestelijke myopie?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe Groene kamergeleerden van Gent lanceerden afgelopen week een campagne waaruit blijkt dat bij ‘gelijkwaardige’ sollicitanten — lees: iedereen die het minimum behaalt — kandidaten uit minderheidsgroepen voorrang zullen krijgen. Kennis van het Nederlands is slechts optioneel. Volgens een vreemde hersenkronkel moet dat tot meer inclusie leiden. Schepen Van Braeckevelt (Groen) was er snel bij om de positieve discriminatie te framen als ‘positieve actie’. Orwelliaanse newsspeak op zijn best. Er is helemaal niks progressief of positief aan het bijdragen aan de uiteenrafeling van de samenleving in minderheden.
Surrogaatproletariaat
Is het uit wanhoop of uit gebrek aan alternatief? In ieder geval lijkt het voluntarisme van het Gentse stadsbestuur niet meer dan de zoektocht naar een surrogaatproletariaat als excuustruus voor hun identiteitspolitiek. Diversiteit als een soort grabbelton waaruit iedereen kiest wat in zijn heerlijke nieuwe wereld past. Een rijk kleurenpalet aan talenten, meningen, profielen en achtergronden — en niet op basis van fysieke of onveranderlijke eigenschappen — is voor elke organisatie een meerwaarde.
Maar iets in mij zegt dat Groen Gent daar niet op aanstuurt. ‘Wie linkse identiteitspolitiek zaait, zal rechts-populisme oogsten’, schrijft de Vlaamse filosoof Maarten Boudry (UGent) in het essay Hoe links zijn eigen kinderen opeet.
Discriminatieparadox
Discriminatie betekent dat je een competitief voordeel verleent aan leden die toevallig tot een bepaalde groep behoren. En dat je hen de facto een prerogatief toekent ten opzichte van een andere groep. Als progressief vermomde discriminatie komt eigenlijk neer op het verwerpen van discriminatie, tenzij de gelijkheidsinquisitie beslist tegen wie gediscrimineerd wordt. Eigen kiesvee eerst of eigen volk eerst, zoek het verschil.
Discriminatie is moreel of ze is immoreel. ‘Wie geïrriteerd is als gelijke mensen ongelijk worden behandeld, maar niet wanneer ongelijke mensen gelijk worden behandeld, is geen democraat, maar een plebejer’, schreef de Spaanse filosoof Gasset meer dan honderd jaar geleden in zijn essay Democracía Morbosa. Volgens professor sociale psychologie Alain Hiel (UGent) zorgt het uitspelen van bevolkingsgroepen tot een stijging van de discriminatie. ‘Quota zorgen ervoor dat keuzes tussen individuele mensen een nieuwe dimensie krijgen, namelijk deze van de groep waartoe ze behoren’, stelt de professor.
Gelijke kansen
Het maximaliseren van ieders competenties en het creëren van gelijke kansen is een wenselijke sociale doelstelling. Die komt zowel het individu als de samenleving ten goede. Laat dat duidelijk zijn. Dit impliceert dat de emancipatie van een individu nooit verstoord mag worden door arbitraire invalshoeken. En dat is nu net wat uitkomstegalitarisme wel doet. Gelijke kansen en gelijke uitkomst zijn namelijk wederzijds exclusief.
Dat is wat de gendergelijkheidsparadox ons ook leert: in landen waar er meer gendergelijkheid is, kiezen vrouwen steevast voor stereotype ‘vrouwenjobs’. Dát is empowerment. Mensen hebben nu eenmaal verschillende groepsidentiteiten, voorkeuren en verlangens. Indien we, vanuit een soort therapeutische hardnekkigheid, toch een gelijke uitkomst willen nastreven, zijn we genoodzaakt anderen kansen te ontnemen. Zo ontstaat in de naam van ‘vrijheid’ en ‘gelijkheid’ een grotere rechteninflatie dan er ooit was om deze twee idealen te onderdrukken.
Met een Jacobijnse gedrevenheid gelooft radicaal-links namelijk dat een oneerlijke verdeling linea recta het gevolg is van de usurpatie van een dominante klasse van — voornamelijk — blanke cisgender mannen. Dat is een potsierlijke oversimplificatie van de gedifferentieerde representatie van individuen op de arbeidsmarkt.
Paternalisme
Na jarenlang onderzoek besluit de Gentse professor arbeidseconomie Stijn Baert dat positieve discriminatie niet de oplossing is. De professor poneert wel twee alternatieven. (1) Het wegwerken van drempels. Onderwijs dient het beste uit elke leerling te halen en de taalachterstand weg te werken. Daarnaast is investeren in aangepaste werkplekken voor personen met een functiebeperking broodnodig voor een toegankelijke arbeidsmarkt. Dat betekent maatwerk. (2) De overheid moet hard optreden tegen discriminatie.
Bovendien tonen studies aan dat positieve discriminatie gepaard gaat met nadelige mentale gevolgen voor de ‘geprivilegieerden’. Volgens professor sociale psychologie Alain Hiel (UGent) schatten de bevoordeelden zich lager in. De voorkeursbehandeling gaat niet uit van intrinsieke kwaliteiten, maar vanuit een artificiële reductie van individuen tot één aspect van hun gelaagde identiteit. ‘De gedachte dat iemand uit een kansengroep de functie heeft omdat hij of zij de juiste afkomst heeft, kan suggereren dat dit dan ook de enige reden is’, besluit professor Hiel. Het stigmatiseert en suggereert dat anderen geen al te hoge dunk van hen hebben.
De doos van Pandora
Kom bij de Nederlandse journaliste Fidan Ekiz dan ook niet af met positieve discriminatie. ‘Wie vraagt hier nou eigenlijk om?’ fulmineerde ze twee jaar geleden in een opiniestuk. Ongelijkheid bestrijden met het benadrukken van medelijden en slachtofferschap, is volgens haar een doodlopende weg. De marxistische Italiaanse filmregisseur, dichter en polemist Pier Paolo Pasolini sloeg de nagel op de kop toen hij schreef dat mensen die we als ‘anders’ zien, altijd worden ontmenselijkt, of het nu door discriminatie is of door medelijden. Wanneer het gaat over mensen die we als ‘anders’ zien, komen tolerantie en intolerantie op hetzelfde neer. We zijn anno 2020 toch beter dan dat?
Maar zelfs indien we bovenstaande door de vingers zien botsen we al gauw op het probleem van intersectionaliteit. Het fenomeen waarbij individuen langs verschillende assen, en door een combinatie van factoren, gemarginaliseerd worden. Onderzoek toont aan dat een vreemde naam, zwangerschap, geloof, leeftijd, scholingsgraad, aantrekkelijkheid, handicap, lengte of geslacht je kansen op de arbeidsmarkt kunnen nekken. Welke despoot zal voor het voetlicht treden en de finale gordiaanse knoop doorhakken? Wie de meeste van deze factoren kan verzamelen krijgt de betrekking?
Polarisering
De bekommernis over uitsluiting op de arbeidsmarkt is zeker terecht, maar positieve discriminatie is een typevoorbeeld van geestelijke myopie. Zelfverklaarde progressieven herleiden elk politiek vraagstuk tot een organisatorisch probleem. Volgens politiek filosoof Leo Strauss moet de politiek haar hoge pretenties opgeven en niemand de indruk geven dat de samenleving naar een ideale vorm kneedbaar is. Of zijn we nu echt zo naïef om te denken dat interventies zoals deze — die de complexiteit volledig negeren — meer problemen zullen oplossen dan creëren? In veel gevallen ontstaat er geen doordruppeleffect naar de rest van de samenleving en leidt positieve discriminatie net tot meer polarisering.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Mathieu Cockhuyt is verkozen als raadslid in Gent (N-VA). Hij werkt als parlementair medewerker voor N-VA en is voorzitter van Jong N-VA Gent. Mathieu studeerde sociale wetenschappen (HoGent), criminologie (UGent) en bestuurskunde (UGent).
Mathieu Cockhuyt (N-VA): ‘Ongelijkheid op zich is geen probleem. Het is inherent aan het menselijk bestaan.’
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.