De vier vaderlanden van Deken Hugo van Eecke
In memoriam Deken Van Eecke (1927-2021)
Hugo Van Eecke (1927-2021)
foto © BELGA
Deken Van Eecke was een gezaghebbende advocaat en Vlaamse gentelman die de Brusselse balie zal missen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOp 4 maart overleed in Jette Hugo van Eecke, 93 jaar oud. Zijn gedachtenisprentje droeg de woorden “In dit geloof wil ik leven en sterven”, helder en eenvoudig. Zonder omhaal en toch radicaal. Zo kenden we Deken Van Eecke.
Niet toevallig de Deken
In zijn beroepsgroep, die van de advocaten, werd Hugo van Eecke niet toevallig aangeduid met de titel van Deken, die hij droeg toen hij tussen 1990 en 1992 aan het hoofd stond van de Nationale Orde van Advocaten. Dat een overtuigd en openlijk Vlaamsgezind persoon als hij benoorden én bezuiden de taalgrens het vertrouwen van zijn gelijken genoot, kan verbazing wekken – maar tekent hem ten voeten uit.
Hugo van Eecke was een van de vele West-Vlamingen die een vooraanstaande rol speelden in het Vlaamse leven in de hoofdstad. Geboren in Poperinge in 1927, studeerde hij rechten, politieke wetenschappen en notariaat aan de Leuvense universiteit, waar hij ook actief was in de studentenclub Moeder Westland. Na zijn legerdienst vestigde hij zich in Brussel als advocaat. Hij behandelde veel militiezaken in een periode waar de dienstplicht nog bestond en publiceerde ook een handboek over die materie. Al gauw leidde hij jonge confraters op in zijn stijl van het beroep: met vakkennis, waardigheid en mildheid.
Daarnaast nam hij steeds meer verantwoordelijkheid in het verenigingsleven in Brussel en daarbuiten: als voorzitter van het Davidsfonds in Sint-Jans-Molenbeek, als voorzitter van de Bond der West-Vlamingen in Brussel en als lid van het politiek bestuur van de Vlaamse Volksbeweging.
De Nederlandstalige advocatuur in Brussel
Zijn meest opmerkelijke rol speelde hij echter binnen de eigen beroepsgroep. Met het Vlaams Pleitgenootschap bij de Balie te Brussel als natuurlijke achterban bouwde hij langzaam maar zeker een draagvlak uit voor eigen structuren voor de Nederlandstalige advocatuur in de hoofdstad. Zijn integriteit en diplomatieke gaven zorgden ervoor dat zijn visie op de baliestructuren doorslaggevend werd bij het tot stand komen van de wet van 4 mei 1984 ‘houdende wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op de oprichting van twee Orden van advocaten in het gerechtelijk arrondissement Brussel.’
De krachtlijnen van die hervorming waren het behoud van de ene Brusselse balie, met twee autonome advocatenordes, Franse Orde en Nederlandse Orde geheten. Ook die keuze was niet toevallig en past in een cultuuropvatting die ook aanleiding gaf tot de naamgeving van een ‘Nederlandse Commissie voor de Cultuur’ in Brussel. Die laatste heet tegenwoordig Vlaamse Gemeenschapscommissie. De advocatenorde wist trouw te blijven aan haar wortels en haar naam, tot grote tevredenheid van Deken Van Eecke.
Tot verbazing van vriend en vijand slaagden Van Eecke en zijn politieke contactpersonen er ook in de Nederlandse Orde verantwoordelijk te maken voor het gehele arrondissement Halle-Vilvoorde. Enkel voor de advocaten die gevestigd waren in de faciliteitengemeenten werd een in de tijd beperkte overgangsmaatregel goedgekeurd, die al lang was uitgedoofd vooraleer er sprake was van een ontdubbeling van het gerechtelijk arrondissement Brussel.
Het morele gezag
Dat Hugo van Eecke na de oprichting van de Nederlandse Orde haar ook als stafhouder zou leiden, stond als een paal boven water. Hij was de geestelijke vader van het project en hij had ook het morele gezag dat nodig was om blunders bij de opstart te vermijden. Toen hij aantrad als zijn verre opvolger noemde Peter Callens, de huidige voorzitter van de overkoepelende Orde van Vlaamse Balies, Hugo van Eecke de pater patriae, de vader des vaderlands. Voor wie zich thuis voelde in zijn beroepsgroep als Van Eecke klonk hierin geen ironie, maar enkel waardering.
Tot op zeer hoge leeftijd bleef Hugo Van Eecke de evolutie van justitie en advocatuur volgen en bespreken. Of het nu ging over de splitsing van de Nationale Orde van Advocaten volgens gemeenschappen of over de reorganisatie van het gerecht in Brussel-Halle-Vilvoorde, telkens was hij betrokken bij het debat daaromtrent. Opvallend daarbij was dat hij met zijn haast eindeloze ervaring, steeds begon met te luisteren. Voor oudstrijdersverhalen was men bij hem aan het verkeerde adres, al zou hij niet nalaten te verwijzen naar een inspiratiebron die de strijders van de volgende generatie allicht was ontgaan.
Samen met zijn echtgenote Françoise was hij een herkenningspunt voor wie bekommerd was over Nederlandstalig beleid en cultuur in Brussel. Hoe vaak is er in de tuin of het salon aan de Gentsesteenweg niet van gedachten gewisseld, gewikt en gewogen, tot mevrouw Van Eecke uitriep dat het nu toch tijd was om iets kleins te eten. Op bijeenkomsten van de balie of activiteiten van Vlaamse cultuurverenigingen was hij een graag geziene gast.
Zijn kaarsrechte gestalte en hartelijke begroeting kondigden steeds een warm en boeiend gesprek aan. Wie zich niets kon voorstellen bij het concept van ‘Vlaamse gentleman’ dat in zijn jeugdjaren opgang maakte, kon er genoegen mee nemen zijn presentie in zich op te nemen om perfect te doorgronden waarover het ging.
Die gestalte zal het rechtsleven in Brussel voortaan moeten missen. We kunnen ons enkel nog afvragen wat Deken Van Eecke ervan zou hebben gedacht, nu hij zijn drie aardse vaderlanden – West-Vlaanderen, Brussel en de balie – achter zich heeft gelaten voor zijn hemelse vaderland.
Categorieën |
---|
Personen |
---|
Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.
Toon Vandeurzen (CD&V): ‘Laat ons opnieuw vanuit Vlaanderen als bakermat van de beurs een stap zetten naar een nieuwe evolutie: een meerlandenbeurs.’
Jack London was een veelschrijver én avonturier. Zijn omzwervingen overtuigden hem van de noodzaak van een socialistische samenleving, een idee dat hij verwerkte in zijn boeken.