De wisselwerking tussen luchtvervuiling en impressionisme
Over oorzaak en gevolg
Venetië door William Turner. Hoeveel luchtvervuiling zou daar geweest zijn?
foto ©
Kan het impressionisme het resultaat geweest zijn van enorme luchtvervuiling? Of verwarren onderzoekers oorzaak en gevolg?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHebben veranderingen in het milieu invloed op de schilderkunst? Sterker nog: kan een stroming als het impressionisme, met zijn steeds vagere contouren het resultaat geweest zijn van enorme luchtvervuiling? Of is die stelling toch wat overdreven?
Doctor Anna Lea Albricht, klimatologe aan de Sorbonne Université en professor Peter Huybers, Aard-en Planetaire Wetenschappen aan de Harvard University wilden een antwoord geven op de vraag in hoeverre veranderingen in het milieu invloed hebben op de schilderkunst.
Hun uitgangspunt was dat de toenemende smog, een samentrekking van smoke en fog, de manier van kijken bepaalde . De twee geselecteerde kunstenaars, de Britse William Turner en de Franse Claude Monet waren daarvan de ultieme producten. Dat verklaarde hun kleurenpalet, meer gebruik van witte verf en de vagere contouren. Er werden modellen op los gelaten met parameters zoals weerkaatsing van licht en de zichtbaarheid, de afstand waarmee nog scherp kon waargenomen worden . Daaruit resulteerde dat de schilderijen de toenmalige zichtbare wereld werkelijkheidsgetrouw weergaven. Tenminste rond de grootsteden en industriële bekkens. De gebruikte modellen werden ook op andere impressionistische kunstenaars toegepast.
Tijdgeest?
Dat lijkt vanzelfsprekend, maar het draait wel oorzaak en gevolg om. Meteen roept het de vraag op of hier niet aan bevestigend denken wordt gedaan? Aan de genoemde kunstenaars wordt immers doorgaans toegeschreven dat ze impressies weergaven en niet de zuivere werkelijkheid.
In de musea bevestigen hele collecties de stelling dat het om een nieuwe benadering van de werkelijkheid ging. Één die afstand nam van de harde waarneembaarheid ten voordele van subjectieve elementen. Aangedreven door de concurrentie die de fotografie en de aanstormende moderniteit teweegbracht, werden de doelstellingen verlegd van statisch naar dynamisch. Van objectief naar subjectief. Dat verklaarde de onscherpe manier van afbeelden. Niet de milieu omstandigheden waren ervoor verantwoordelijk, al ligt het voor de hand dat de in rook gehulde stations en de mistige steden hun ideeën versterkten.
Hoe vager de contouren, hoe sterker het concept
De onderzochte werken overspannen de gehele industriële 19e eeuw. De 60 schilderijen van Turner, ontstaan tussen 1796 en 1850 en 38 schilderijen van Monet, geschilderd tussen 1864 en 1901, tonen een verschuiving van heldere afbeeldingen naar werken met steeds vagere contouren. Het artikel geeft aan dat de onderzoekers daarin het bewijs vinden van een steeds grotere invloed van de luchtvervuiling op hun manier van afbeelden.
Dit lijkt me overdreven. Alleen al de voorkeur van Turner en Monet om zeezichten te schilderen ontkracht het causaal verband want juist daar was er geen smog. Monet heeft rond 1900 in Londen heel wat schilderijen gemaakt. Daar vond hij immers zijn geprefereerde omstandigheden die hij dan ook bejubelde. De mist maakte dat de statische gebouwen, het parlement en enkele massieve bruggen, visueel leken op te lossen. De aërosolen in de lucht veroorzaakten er een verkleuring die aansloot bij de gezochte abstrahering. Met andere woorden, de beelden konden waarheidsgetrouw gebruikt worden. Maar weer wordt oorzaak, de zoektocht naar een passende vorm, en gevolg, deze vorm herkennen in de bestaande werkelijkheid, omgewisseld.
Het voortschrijdende leven
De onderzoekers menen bevestiging te vinden in de verandering van de schilderwijze tijdens het voortschrijden van hun leven omdat de luchtvervuiling sterk toenam. Bij beide kunstenaars veranderde een scherpe en accurate weergave geleidelijk in een algemeen, wazig geheel waar met moeite nog iets in te herkennen viel. De toenemende vervuiling zou er verantwoordelijk voor geweest zijn.
Die stelling blijft niet overeind als je de periodes waarin de onderzochte schilderijen werden gemaakt, naast elkaar legt. Want dan zou Monet al van bij het begin van zijn carrière zulke onscherpe beelden geschilderd hebben. In het beste geval kan je van een dialectiek spreken, een belangenconflict tussen helder en geblurd. Overigens schilderden veel kunstenaars minder scherpe contouren naarmate ze ouder werden. R.B.Kitaj noemt in zijn essay voor ‘The Artist Eye’ enkele van de groten: de hele late Michelangelo, Titiaan, Rembrandt, Goya en Degas. Die laatste was een tijdgenoot en medestander van de impressionisten, maar schilderde nooit buiten. Kitaj wijdt het onnauwkeurig schilderen aan een door de ouderdom veroorzaakt pessimisme waardoor ze geen contouren meer konden vinden de moeite waard om geschilderd te worden. Daarom lieten ze ons als door cataract gevormde beelden. Dat is ook niet niks.
Geen samensmelting of abstractie
Toch zijn de professoren van mening dat ‘het feit dat impressionistische schilderijen natuurlijke fenomenen weergeven en dus niet bedacht zijn, geen samensmelting of abstractie zijn en ook geen afbreuk doet aan hun waarde. Het benadrukt eerder de verbinding tussen milieu en kunst’, citaat van de auteur. Een wat vreemde conclusie gezien originele ideeën grotendeels de waarde van dergelijke werken uitmaken .
Dat omgevingsfactoren ideeën helpen vormen staat vast. De kunststroming, rond 1960-70, Arte Povera waarvan armoedige en afgedankte spullen het hoofdbestanddeel uitmaakten, zal waarschijnlijk beïnvloed geweest zijn door het typische verval rond Italiaanse steden. Wolkenkrabbers zullen de abstracte kunst beïnvloed hebben. Het onderzoek is dus wel verdienstelijk omdat er technieken kunnen door ontwikkeld worden om, langs beelden om, informatie te verkrijgen. Al kan veel bedacht worden door gezond redeneren. Kunst mag je niet los zien van maatschappelijke en andere veranderingen, ook juist. De verbinding Kunst – Milieu lijkt echter niet vrij van enig opportunisme. Daarmee krijgen ze alsnog gelijk, aangezien de grootste vervuiling van deze tijd, het opportunistisch invullen van elke inhoud met woke gedachtengoed, ook in de kunstwereld zeer zichtbaar is.
De auteur is schilder en kunstkenner
Jonah Penninck (CD&V): ‘De waarden van Kerstmis kunnen nooit helemaal verdwijnen.’
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.