JavaScript is required for this website to work.
post

Is een debuutfilm een vergiftigd geschenk?

Freddy Sartor11/6/2020Leestijd 4 minuten
Er worden in Vlaanderen veel geweldige debuutfilms gemaakt, maar daar blijft het
al te vaak bij. Waar loopt het mis?

Er worden in Vlaanderen veel geweldige debuutfilms gemaakt, maar daar blijft het al te vaak bij. Waar loopt het mis?

foto © Reporters / STG

Te weinig jonge filmmakers in Vlaanderen krijgen de kans om een eerste of een tweede film te maken. Daardoor gaat heel veel talent verloren.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Een hardnekkig gerucht zegt dat jonge filmers alles in hun eerste film kwijt willen, om vervolgens te moeten vaststellen dat ze al hun kruit in een keer hebben verschoten. Wat er ook van zij, feit is dat sinds de creatie van het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) anno 2002 er nogal wat jonge filmmakers zijn gedebuteerd. Maar weinigen van hen hebben de kans gekregen om een tweede film te maken. Is een debuutfilm een vergiftigd geschenk misschien?

Barman

Een eerste pronkstuk waarmee het VAF vrijwel onmiddellijk uitpakte was Any Way The Wind Blows. Het langverwachte langspeelfilmdebuut van Tom Barman, de frontman van popsensatie dEUS, bekend ook van hun knappe muziekvideo’s. Barman was in een vorig leven projectionist in de Antwerpse stadsbioscoop Cartoon’s. Zijn film, een caleidoscopische portrettengalerij die het vooral van sfeer moest hebben, tikte aan. Maar tot op de dag van vandaag — bijna 20 jaar later — is er nog altijd geen tweede film. Misschien ook omdat de productiefirma van zijn eerste film opgehouden heeft te bestaan. Al wordt er gefluisterd dat er nu toch een project zou zijn met Drop Shot als (werk)titel.

Ook choreograaf (en fotograaf) Wim Vandekeybus maakte de overstap naar de langspeelfilm nadat hij voor elk van zijn dansspektakels een korte film had gemaakt die perfect in zijn choreografie paste. Zijn Galloping Mind was overweldigend, pure cinema, en mixte een drietal verhalen. Vandekeybus manifesteerde zich als een van bravoure bulkende creatieveling, als een origineel talent. Maar een tweede film bleef uit.

Hans, Gilles, Kristof, Tim & co

Het is eveneens wachten op een tweede film van Hans Van Nuffel. Na het nochtans verdienstelijke, autobiografische Ademlegt hij zich momenteel toe op het ontwerpen van… videogames.

En van Gilles Coulier die met Cargo, een in het Oostendse vissersmilieu spelende drama bijzonder knap debuteerde. ‘Een film met een dergelijke problematiek zou bij ons nooit kunnen gemaakt worden!’ Aldus een Nederlandse collega die het kan weten. Coulier lijkt intussen definitief voor het medium tv te hebben gekozen. Hij regisseerde Bevergem en De Dag.

Of neem nu de Vlaams Turks-Koerdische filmer Bülent Oztürk. Krijgt Blue Silence, zijn zeer relevante in Turks Koerdistan spelende spannende film over loyaliteit, opportunisme en verraad een vervolg? Van deze crisis heeft hij gebruik gemaakt om een korte ‘coronafilm’ te maken. Een voorstudie voor een volgende speelfilm?

En gaan we ooit nog iets vernemen van jonge beloftevolle filmmakers zoals Pieter-Jan De Pue, Benny Vandendriessche, Tim Mielants of van Lukas Dhont die met zijn prijsbeest en eersteling Girl de lat (voor hem) wel erg hoog heeft gelegd.

Meisjes!

Af en toe (maar niet allemaal tegelijk) mogen ook jonge, vrouwelijke cineasten een eerste film maken. Voor haar filmadaptatie van de romantische tragikomedie Achter de wolken, naar het gelijknamige theaterstuk van Michael De Cock, deed Cecilia Verheyden een beroep op Chris Lomme en Jo De Meyere, monstres sacrés van het Vlaamse theater die eindelijk (!) in een film mochten debuteren als smoorverliefd ouder stel. Het knetterde tussen deze twee laatbloeiers op het liefdespad. En wat lezen we dan op de affiche van de film: ‘Een film over liefde en retroseks’. Wat moet een filmliefhebber zich daarbij voorstellen?

Nu staan films van jonge (Vlaamse) filmmaaksters meestal wel garant voor frisse cinema ongewone, onalledaagse persoonlijke verhalen. En zij laten — in tegenstelling tot hun mannelijke collega’s — ook graag wat meer ademruimte voor hun acteurs en actrices. Stof te over voor een volgend artikel. Misschien hebben tegen dan getalenteerde filmmaaksters zoals Nathalie Teirlinck (Le passé devant nous), Sophie Schoukens (Marieke, Marieke), Eva Cools (Cleo) Frederike Migom (Binti) en Anke Blondé (The Best of Dorien B.) al een nieuwe film in de steigers staan? In feite zou het VAF in deze vragende partij moet zijn met als motto: ‘Koester je talenten!’

Heilige koeien

Voor het VAF zijn cijfers nog heiliger dan de heilige koeien in een land als India. Te weinig toeschouwers, volgens het VAF? Dan mag je het even gaan uitleggen. Maar welke criteria worden daarbij gehanteerd? Worden selecties voor buitenlandse filmfestivals (plus de aanwezige toeschouwers) gehonoreerd bijvoorbeeld? Opvallend eveneens is dat  beginnende cineasten het ook vaak doen met prille productiefirma’s die grote risico’s lopen.

Pijnpunten

Nog een ander pijnpunt is het scheefgegroeide bioscooplandschap in Vlaanderen (zonder dorpsbioscopen). Het is een tweestromenland met een voor de Vlaamse film amper een ‘afzetgebied’ in Brussel en Wallonië. Dus: ofwel maak je een supercommerciële film voor de multiplex-bioscopen. Ofwel maak je een kleine, kwetsbare film voor het handvol stadsbioscopen (een vijftal?) en enkele filmclubs gerund door filmliefhebbers. In het laatste geval kom je met moeite aan een paar duizend toeschouwers, het (nood)lot van deze broze films.

Een tweede pijnpunt is het tekort aan door de wol geverfde scenarioschrijvers (en script doctors), zodat de meeste regisseurs noodgedwongen zelf hun scenario’s schrijven. Wat niet zo vanzelfsprekend is  als het lijkt.

Derde pijnpunt: het VAF mag wel promotie maken voor Vlaamse films in het buitenland, maar niet in eigen land. Zo staat het in de beheersovereenkomst met de Vlaamse Gemeenschap die het VAF elk jaar een dotatie geeft. Wie heeft dat destijds bedacht? Terwijl net promotie voor de eigen productie net zo nodig is.

Dat allemaal opgeteld geeft filmdistributeurs niet veel zin om fors in de Vlaamse film te investeren en deze naar de juiste bioscoop te brengen. Dat is weliswaar een vrij recent fenomeen! Resurrection van de als langspeelfilmer debuterende Kristof Hoornaert, is een ijzersterke, eigenzinnige parabel met Johan Leysen in de rol van kluizenaar alias barmhartige samaritaan. De film vond geen distributeur in eigen land, wel in … Nederland. Je moet het maar doen! Krijg je daarvoor van het VAF felicitaties denk je? We durven het te betwijfelen. Ook in deze zou het VAF vragende partij moeten zijn.

Last but not least: we hebben op deze pagina’s al gewezen op de beperkte know-how van de leescomités van het VAF die feitelijk beslissen of een film al dan niet gemaakt wordt. Een huizenhoog probleem.

Vreemde eenden in de bijt

Elk jaar studeren er aan onze vijf filmscholen — ruw geschat — een 30-tal filmregisseurs af. Ze komen op een enkele uitzondering na allemaal in de woestijn terecht. Of in het beste geval in de jungle, waar alleen het recht van de sterkste geldt. Zo is er al veel talent verloren gegaan.

Waarom legt het VAF de (grote) filmproductiehuizen, die met het gros van de subsidiegelden binnenrijven, niet op om samen met een volgende langspeelfilm ook een jonge filmer te laten debuteren met een (professioneel omkaderde) korte film? Een kleine moeite toch!

Ronduit merkwaardig toch dat het VAF binnenkort met Jeroen Perceval en Veerle Baetens twee acteurs laat debuteren als regisseur zonder dat zij een of meer korte films hebben gemaakt. Heel uitzonderlijk! Hoe zijn zij erin geslaagd om het VAF van hun kunnen, van hun vakkennis als filmregisseur te overtuigen? Op basis van hun kunnen als acteur? Veerle Baetens verklapte dat ze al 3,5 jaar aan het scenario werkt/sleutelt van haar adaptatie van Het smelt, de succesroman van Lize Spit (200 000 verkochte exemplaren), dat met een budget van 2 miljoen euro zal worden verfilmd met als titel The Melting. Niets tegen acteurs, maar niet iedereen heeft het métier of heet John Huston, Clint Eastwood of Orson Welles, steengoede acteurs die met succes zelf films zijn gaan regisseren.

Veel werk aan de winkel voor het VAF.

Freddy Sartor (1952) is beroepsjournalist, oud-hoofdredacteur van de filmtijdschriften Cinemagie (ex-MediaFilm) en het maandblad Filmmagie, tot 2006 bekend als Film & Televisie. Hij heeft een hart voor de Europese film en wereldcinema.

Commentaren en reacties