Definitief gebrandmerkt
Onlangs verscheen het boek De plicht van de dichter dat handelt over Hugo Claus en de politiek (De Bezige Bij Antwerpen). Bijzonder knap uitgegeven, mooi en boeiend geïllustreerd, sterke bijdragen, kortom onmisbaar voor Claus-liefhebbers. Historicus Marnix Beyen neemt het hoofdstuk ‘Hugo Claus en de Belgische naties’ voor zijn rekening. Ik heb ruim uit dat hoofdstuk geput voor mijn artikel op …
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOnlangs verscheen het boek De plicht van de dichter dat handelt over Hugo Claus en de politiek (De Bezige Bij Antwerpen). Bijzonder knap uitgegeven, mooi en boeiend geïllustreerd, sterke bijdragen, kortom onmisbaar voor Claus-liefhebbers. Historicus Marnix Beyen neemt het hoofdstuk ‘Hugo Claus en de Belgische naties’ voor zijn rekening. Ik heb ruim uit dat hoofdstuk geput voor mijn artikel op onze webstek over de verhouding van de schrijver tegenover Vlaanderen en België. (www.doorbraak.be/nl/nieuws/ik-ben-belg-ridicuul).
Voor alle duidelijkheid, ook het werkstuk van Beyen is meer dan de moeite waard. Zijn eerste paragrafen laten evenwel anders vermoeden. ‘Een belgicist minder. In Vlaanderen zijn wij daar niet rouwig om.’ Met dat internetcitaat opent hij zijn bijdrage. Hij noemt die reactie ‘door zijn wansmakelijkheid (…) misschien wel uitzonderlijk, de inhoudelijke strekking was dat allerminst’. Volgens de voetnoot komt een tweede citaat van blogger Luc Van Braekel, daar verkeerdelijk Van Braeckel genoemd. Maar wie de http intikt, stelt vast dat het een anonieme reactie betreft op een stuk van de blogger en geen citaat van hem zelf. Beyen gaat hier erg slordig te werk. Deze twee citaatjes van anonieme posters op internetfora volstaan blijkbaar om te beweren dat het niet uitzonderlijk was dat Claus het etiket belgicist kreeg opgekleefd.
‘Maar hoe kon dan het hardnekkige idee ontstaan dat de auteur decennialang “belgicist” was geweest?’, vraagt Beyen zich af. Mijn vraag: hoe kon het hardnekkige idee ontstaan dat de auteur decennialang belgicist zou genoemd zijn? Ik wil het geloven dat hij dat verwijt veelvuldig kreeg maar pas nadat die bewering wordt geïllustreerd en graag met overtuigender voorbeelden dan twee internetcitaten.
Gerard Mortier tapte uit hetzelfde vaatje op zijn Clauslezing eind maart in de Bourlaschouwburg: ‘Toen Hugo Claus Het verdriet van België zijn hoofdroman noemde, dit jaar dertig jaar oud, was hij te intelligent om niet te beseffen dat hij met deze titel zélf het verdriet van Vlaanderen zou worden en definitief als Belgicist zou worden gebrandmerkt.’ Definitief als belgicist (bij Mortier mét hoofdletter) gebrandmerkt? Door wie, waar, wanneer? Mogen we dat ook vernemen?
Als Beyen en Mortier hun boude bewering niet willen staven, dan maar de hulp van google ingeroepen. Het resultaat bevestigt de bewering van Beyen en Mortier alvast niet. De Vlaamse Volksbeweging noemt de petitie ‘red de solidariteit’ van 2007 een ‘nieuwe likstok voor belgicisten’. Claus ondertekende die petitie ook. Dat is het dan zowat. ‘Decennialang’ of ‘definitief brandmerken’? Tja …
Ik herhaal overigens graag dat Beyens artikel verder uitermate boeiend wordt en mij, zoals ik in mijn webartikel schrijf, brengt tot het provocatieve besluit ‘dat er wel wat redenen zijn om te vermoeden dat de Hugo Claus in de volle kracht van zijn leven een geschikte kandidaat was geweest voor de Gravensteengroep en nog niet eens voor de voorzichtige vleugel daarvan’.
Peter De Roover was achtereenvolgens algemeen voorzitter en politiek secreteris van de Vlaamse Volksbeweging , chef politiek van Doorbraak en nu fractievoorzitter voor de N-VA in de Kamer.
Peter De Roover verantwoordt de keuze van de N-VA om in Vlaanderen een Zweedse coalitie op de been te helpen, zonder het Vlaams Belang.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.