Goddelijke politiek
Fouad Ahidar.
foto © Belga
Fouad Ahidar wil geloof en politiek niet scheiden. Dat zou het onmogelijk moeten maken voor zijn partij om tot de Brusselse regering toe te treden.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet onverwachte sterke resultaat van ‘Team Ahidar’ was de grote verrassing van de Brusselse verkiezingen.
Fouad Ahidar is al twintig jaar een Brusselse parlementair. Zijn boezemvriend Bert Ancaiux had hem indertijd binnengehaald bij Spirit en SP.A. Hij schopte het uiteindelijk tot ondervoorzitter van het parlement en voorzitter van de Vlaamse gemeenschapscommissie.
Religieuze argumenten
Het liep vorig jaar fout bij een debat over onverdoofd slachten. Daar haalde Ahidar tot ieders verbazing religieuze argumenten aan om tegen het verbod te stemmen. Hij zei dat hij zich niet kon voorstellen dat Allah zou toelaten dat een dier zou lijden, als dat ritueel geslacht werd.
Die uitspraak en zijn stemgedrag leidde tot een conflict met Conner Rousseau, die hem uit het partijbestuur verbande. Maar Ahidar hield de eer aan zichzelf en verliet Vooruit.
Tijdens de campagne postte hij filmpjes op Tiktok waar hij zijn woede uitte over een nieuw parlementair debat over onverdoofd slachten. Hij riep op de partijen onder druk te zetten om dit te verhinderen door een advies van de Raad van State te vragen. Dat was totaal overbodig, maar het gebeurde uiteindelijk toch omdat de PS en Ecolo bang waren moslimstemmen te verliezen.
Dubbel burgerschap
Ahidar had zich ook laten opmerken door de moorden en ontvoeringen van Hamas van 7 oktober 2023 in Israël te minimaliseren en ze ‘een klein antwoord’ te noemen. Hij verontschuldigde zich later wel voor die uitspraak, maar echt overtuigend klonk zijn uitleg niet.
Net zomin als toen hij in 2008 in Antwerpse betoging meeliep waar luid ‘Hamas, alle Joden in het gas’ werd gescandeerd. Over Syriëstrijders die vanuit Molenbeek naar het oorlogsgebied waren vertrokken, had hij gezegd dat ‘iemand het moest doen’.
Gediscrimineerde moslims?
Ahidar beweert al jaren dat moslims op een onaanvaardbare manier gediscrimineerd worden. In 2014 zei hij op een islamitische beurs in Brussel dat we ‘niet Vooruit maar achteruit’ gaan. Hij had het dan over het onverdoofd slachten en het dragen van de hoofddoek.
‘Nog nooit hebben we zoveel problemen gehad als nu met onze rechten, ook al is links aan de macht’, stelde hij en hij besloot met deze uitspraak: ‘Ik wil weten hoe de toekomst van mijn vier dochters er zal uitzien. Ik wil dat ze hun dubbel burgerschap kunnen beleven.’ Daarmee bedoelde hij ‘Belg en moslim’ zijn.
Campagne
Tijdens de voorbije campagne maakte hij duidelijk van waar die redenering komt: voor hem is ‘het moeilijk om politiek en godsdienst’ uit elkaar te houden.’ Dat er in België een lange strijd is gevoerd om die twee te scheiden, doet voor hem niet ter zake.
Ahidar beweert dat de politiek zich met de religie inlaat door het dragen van een hoofddoek in publieke functies niet toe te laten of onverdoofd slachten te verbieden, zoals dat gebeurde in Vlaanderen en Wallonië. En dus vindt hij dat de religie zich ook met de politiek mag bemoeien.
Godsdienst en politiek
‘Voor sommigen moet godsdienst thuisblijven’, verduidelijkte hij nog, ‘voor mij is dat net het tegenovergestelde.’ Met andere woorden: Ahidar vindt niet dat een religieuze overtuiging een privé-aangelegenheid is, maar wel dat die overal een rol mag spelen.
De consequentie hiervan is dat hij met zoveel woorden zegt dat de godsdienstige voorschriften zwaarder wegen dan democratisch tot stand gekomen wetten. Daarmee gaat hij recht in tegen de manier waarop Belgen sinds een halve eeuw tegen religieuze beleving aankijken.
Buitenspel
Het is niet zijn geloof dat Ahidar uiteindelijk buitenspel zal zetten, wel zijn onvermogen of onwil om te pleiten voor een moderne islam waarbij de teksten van de Koran niet langer als rigide axioma’s worden beschouwd. Hij had kunnen verkondigen dat rituele slacht ook met verdoving kan en dat dit in sommige islamitische landen ook gebeurt. En dat het geen teken is van ongeloof als een vrouw haar hoofddoek tijdens haar werk afzet.
Maar uit de campagnefilmpjes van Team Ahidar blijkt dat de partij niet wil dat de islam in die richting evolueert. Daarin legt een gesluierde vrouw uit dat de hoofddoek toegelaten moet worden in publieke diensten. Ook is te zien hoe de zeer conservatieve Turkse minister Mahinur Ozdemir speciaal naar Brussel kwam om een kandidaat te steunen.
Zij is vertrouwelinge van president Erdogan en was ooit voor CDH de eerste gesluierde vrouw in het Brusselse parlement. De van Pakistaanse afkomst Chaudry Muhammed Ali Lohsar, ook op de lijst van Team Ahidar, organiseerde dan weer een meeting in een Brusselse zaal, waar vrouwen en mannen van elkaar gescheiden zijn door een doek en een iman religieuze gezangen brengt. Op het podium kijkt Fouad Ahidar toe.
Allah in het parlement
Het is dan ook vreemd dat Ahidar en zijn sympathisanten het nu stigmatiserend vinden dat zijn partij aangevallen wordt op religieuze geïnspireerde standpunten terwijl haar programma over heel veel andere dingen gaat.
Maar met die redenering zou je evengoed het Vlaams Belang ‘salonfähig’ kunnen maken: ook bij die partij zijn er veel meer standpunten dan hun gecontesteerde uitspraken over immigratie of gender. Het is net het gevaar van radicale partijen dat ze hun waar karakter verstoppen in een veelheid van programmapunten.
Maar wie in een parlementair debat het opperwezen als bondgenoot aanroept zou toch wel moeten beseffen dat hij zo tegen moeizaam verworven democratische rechten ingaat, zoals een ondubbelzinnige scheiding tussen Staat en Godsdienst. Het is net zijn zelf verklaard onvermogen om die twee te scheiden, dat hem ongeschikt maakt om een rol te spelen in het Brusselse bestuur van de 21ste eeuw.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Luckas Vander Taelen (1958) werkte als tv-regisseur, en was voor Groen schepen, Vlaams en Europees Parlementslid en senator.
Joanthan Littell vertrok naar Oekraïne om een boek te schrijven over een massamoord op Joden in 1941, maar het heden haalde hem in.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.