Ecomodernisten hebben te weinig zelfvertrouwen
Repliek op het ecomodernisme van Maarten Boudry
Alleen ecomodernisme rationeel?
foto © Reporters
Maarten Boudry kapittelde in De Morgen de klimaatactivisten als irrationeel. Maar is zijn eigen betoog wel rationeel?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementMaarten Boudry kapittelde in De Morgen de klimaatactivisten als irrationeel. Maar is zijn eigen betoog wel rationeel?
The winner takes it all
Geen betere manier om iets uit te leggen dan het eens voor te doen, zelfs als dit precies is wat gehekeld wordt. Maarten Boudry doet het in zijn stuk ‘De grootste hindernis voor een daadkrachtig klimaatbeleid zijn niet langer de klimaatontkenners, maar de activisten’ dat onlangs verscheen in de weekendeditie van De Morgen. Hij ‘opinieert’ dat klimaatactivisten die in versobering een middel zien tegen onze uitstoot van broeikasgassen niet rationeel maar ideologisch denken. Antikapitalisme zou hun drijfveer zijn. Sommige activisten zijn inderdaad antikapitalistisch, maar deze ferme veralgemening reduceert de bandbreedte voor het rationele debat. En is zelf geïnspireerd door een ideologische tunnelvisie.
Ik gebruik verder de door Maarten Boudry opgebouwde redenering als kapstok. Zijn essay voor De Morgen legt immers bloot hoe moeilijk het is om andermans standpunt niet-rationeel (ideologisch, zo u wil) te noemen en zelf consequent te kiezen voor een rationele aanpak. In dat geval ontstaat immers een bijzondere verleiding: the winner takes it all. Elk redelijk argument dat je bij de tegenpartij erkent, verkleint het niet-rationele karakter van diens redenering, terwijl elke zwakke plek die je bij jezelf erkent, de eigen redenering minder dominant lijkt te maken. In zijn drang om de zaken scherp te stellen, vormt Maarten Boudry bijgevolg een redenering die op fundamentele punten de nodige onderbouwing ontbeert. En hij slaat wankele ideologische bruggetjes.
Minder, minder
Maarten Boudry bepleit in zijn stuk het innemen van een niet-ideologische houding bij het zoeken naar de juiste klimaatoplossingen. Klimaatactivisten bezondigen zich daar naar zijn mening aan. Ze redeneren vanuit een ‘minder, minder’-ideologie, waardoor ze belangrijke technologieën als nucleaire energie of koolstofcaptatie onterecht opzij zouden schuiven. Niet geloven in het potentieel van deze en andere technologieën is een teken van valse bescheidenheid, aldus Maarten Boudry: de mens mag gerust wat hoogmoediger zijn.
Ere wie ere toekomt: hij sloopt terecht een aantal idee-fixen, zoals de oermens als behoeder van de natuur en de industriële revolutie als het slechtste wat de mens kon overkomen. De waarheid is dat de oermens verhoudingsgewijs veel destructiever was dan zijn moderne soortgenoten en dat het overgrote deel van de statistieken na de industriële revolutie (en de verlichting) gunstig zijn voor de mens. De bocht wordt wel bijzonder kort genomen bij de bewering dat de industriële revolutie uiteindelijk zelfs goed nieuws voor de natuur zou zijn. Goed nieuws voor de mens, tot daar aan toe, maar de explosieve bevolkingstoename en de gewijzigde levensstijl die dat met zich gebracht heeft, laat wel degelijk diepe ecologische sporen na. Sla er de IPCC-rapporten rond klimaat en het jongste IPBES-rapport rond biodiversiteit maar eens op na.
Hobbelige bewegingen
De term ‘activisten’ wordt onzorgvuldig gebruikt. Wat activisten precies zijn, moet de lezer zelf trachten uit te klaren. De online versie van de Van Dale brengt geen uitsluitsel, want met de omschrijving ‘aanhanger, lid van een actiegroep’ wordt het volledige spectrum van klimaatmeningen gevat. Concreet: activisten kunnen zowel pro- als antinucleair zijn. Na het lezen en herlezen van het essay houd ik het erop dat de term in het betoog van Maarten Boudry betrekking heeft op zij die alleen oplossingen aanvaarden binnen hun eigen minder, minder-ideologie.
In een hobbelige beweging identificeert Maarten Boudry deze activist met de tegenstander van technologieën als kernenergie en koolstofcaptatie. Zo’n associatie is handig voor zijn betoog, want wie dergelijke technologieën kritisch bejegent en misschien zelfs afwijst, past meteen in het vakje van ideologisch gedreven, antikapitalistisch groen kwezeltje. De associatie hindert tegelijk evenwel het constructieve debat, want er zijn legio wetenschappelijk studies voorhanden die pro’s én contra’s van bijvoorbeeld kernenergie en koolstofcaptatie beschrijven.
Kernenergie als wondermiddel?
Maarten Boudry hemelt nucleaire energie op als een wondermiddel, mede dankzij de nog te verwachten innovaties. Deze energiebron is momenteel al heel belangrijk en heeft een nog groter potentieel, maar wanneer het eens echt fout loopt, dan dreigt de schadelijke impact in tijd en ruimte gigantisch te zijn. Dit risico past niet in het schap ‘kwakzalverij’, dus wordt het heel terecht opgeworpen in het debat. De uiteindelijke risicobereidheid dient door de maatschappij bepaald te worden. Maar laat ons deze discussie niet voeren op een manier waarbij dit voor sommigen ‘niet-welgevallige standpunt’ met een ideologische stempel verticaal geklasseerd wordt.
Dan heb ik het nog niet gehad over de ranking op de Boudry-schaal van ‘meest hinderlijke groep voor een daadkrachtig klimaatbeleid’: de klimaatactivist scoort daarop beter dan de klimaatontkenner. Maarten Boudry poneert dit, zonder meer. Op zich is die ranking misschien een spielerei, maar als titel van het essay wint een dergelijke sfeerschepping bijzonder veel kracht. Toch denk ik dat een klimaatontkenner nog altijd een grotere rem vormt op de oplossing van het klimaatprobleem dan iemand met een andere mening over die oplossing. Een fundamenteel onderdeel van de oplossing is namelijk de erkenning van het probleem.
Gebrek aan zelfvertrouwen
Het halen van de Parijs-doelstellingen zal naar mijn mening moeten gebeuren door een mix aan acties: minder energie consumeren, groenere energie produceren, overheidsmaatregelen en individuele inspanningen, technologische vernieuwingen, een beter bos- en landbeheer, etc. Dan nog zal het nipt worden. Daarom is het vreemd dat Maarten Boudry emissiereducties en versobering als tijdverlies en gerommel in de marge afdoet. Elke niet-uitgestoten gram CO2 is er een die later niet gecapteerd of gecompenseerd moet worden. Er zijn heus nog vele terreinen waar we onze emissies kunnen reduceren, zonder dat we moeten inboeten op onze welvaart en levenskwaliteit. En zelfs het thema ‘versobering’, een huis met evenveel kamers als er consumenten zijn, moet niet als een heilig huisje afgeschermd worden. Iedereen kan op zijn manier een bijdrage leveren.
Maarten Boudry lijkt als een activist gevangen te zitten in zijn eigen redenering, weliswaar vanuit een ‘meer, meer’-ideologie. Alle opties, zowel de technologische als de andere, moeten nochtans rationeel en niet ideologisch beoordeeld worden. Die opties kunnen vervolgens op gecombineerde wijze toegepast worden. De homo sapiens moet ervan overtuigd zijn dat hij in staat is om een ‘en-en’-verhaal te schrijven, met een meervoudige oplossing voor het aartsmoeilijke klimaatprobleem. En ook dat hij in staat is om een deel van zijn levensstijl in vraag te stellen en zich als individu aan te passen aan de nieuwe omstandigheden. Ze zullen het nog niet vaak gehoord hebben, maar ecomodernisten mogen gerust wat meer zelfvertrouwen etaleren.
Personen |
---|
Steven Vandenborre (°1979) is jurist van opleiding. Toch streeft ook hij naar een rechtvaardige en leefbare wereld. Als voormalig voetballer bewondert hij spelers die zowel links als rechts uit de voeten kunnen. Hij gaat al lang niet meer naar heilige huisjes, hij ziet ze ook liever niet opduiken in discussies.
Welk facet van de kolonisatie van Congo ook belicht wordt: België draagt een verpletterende verantwoordelijkheid.
In de nieuwe versie van Emmanuelle gaat een vrouw op zoek naar ultieme seksuele voldoening.