JavaScript is required for this website to work.
post

Verscheidenheid, of een broeihaard van eenheidsdenken?

Reactie op het stuk van professor Idesbald Goddeeris

Jorden Dewachter29/8/2018Leestijd 4 minuten
Molenbeek zoals we het moeten zien.

Molenbeek zoals we het moeten zien.

foto © Reporters

Jorden Dewachter bleef op zijn honger na het antwoord van professor Godderis. Hij wil het debat over het eenheidsdenken en het cultuurmarxisme in de opleiding geschiedenis graag aangaan.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het verheugt me zeer dat professor Goddeeris de tijd genomen heeft om op mijn opiniestuk in te gaan en een repliek voor te bereiden. Op deze manier wordt tenminste het debat geopend over neutraliteit en ideologisering binnen de menswetenschappen. Het is echter jammer dat de professor de discussie niet inhoudelijker wil voeren en eerder naast de kwestie (en soms ook ad hominem) gereageerd heeft.

Politiek-ideologisch onderwijs

Professor Goddeeris stelt namelijk dat hij ‘geen polemiek wil op gang brengen over wat er in de lessen gezegd en al dan niet verkeerd begrepen is’. Hiermee suggereert hij dat mijn anekdotes niet kloppen en ik gewoon zaken verkeerd heb begrepen, wat toch geen goede weerlegging is. Het is jammer dat hij niet wil ingaan op sommige uitspraken die gedaan zijn in de lessen (of tijdens de excursie naar Molenbeek) noch op de inherente assumpties van postkoloniale studies of genderstudies. Hiermee toon ik immers mijn punt aan: bepaalde uitspraken duwen studenten richting politieke conclusies en de genoemde studies dragen een politiek-ideologisch karakter in zich. Hierdoor beïnvloeden ze in grote mate meerdere vakken die worden gedoceerd aan onze academische instellingen.

Ik ben er trouwens van overtuigd dat dit geen stokpaardje is van de richting geschiedenis, maar dat de invloed van postmodern cultuurmarxisme veel breder zit ingebakken in de menswetenschappen in hun algemeenheid. Hiervoor verwijs ik naar intellectuelen als Paul Cliteur, Sid Lukassen, Jordan Peterson, Wim Van Rooy, Mark Elchardus enzovoort, die steeds een bron van inspiratie zijn geweest en wier opvattingen over onderwijs ik bevestigd heb gezien in mijn eigen opleiding.

Meer dan één vak

Daarnaast zegt professor Goddeeris dat ik mij baseer op één keuzevak: Expansie van Europa na 1800: bewegingen en contacten. Dit klopt niet, want zoals hijzelf zegt, praat ik uitgebreid over de excursie naar Molenbeek die hoorde bij het masterproefseminarie, wat een ander vak is. Ik herken trouwens dezelfde rode draad bij nog andere vakken die werden gedoceerd en wil geen algemene conclusies trekken op basis van één voorbeeld.

Verder stelt professor Goddeeris dat ‘je geen universitair diploma moet hebben om in te zien dat dit te gek is voor woorden’, maar verklaart hij niet nader waarom mijn conclusie zo gek is. Voorts geeft hij een aantal voorbeelden die moeten aantonen dat de opleiding geschiedenis erg divers is en een veelvoud aan meningen en perspectieven aanbiedt. Deze voorbeelden zijn echter irrelevant en kunnen de stelling niet hard maken dat er sprake is van grote ideologische verscheidenheid binnen de opleiding geschiedenis.

Linkse en rechtse proffen

Dat een aantal professoren van christendemocratische signatuur zijn en een aantal professoren aanleunen bij links, zegt enkel iets over hun achtergrond. Dit zegt niets over de ideologie die wordt opgedrongen aan studenten tijdens vakken als ‘Expansie van Europa na 1800’ en excursies als die van het masterproefseminarie. Daarnaast haalt professor Goddeeris aan dat Leuvense proffen aan verschillende universiteiten hebben gestudeerd, dat er veel buitenlandse historici werken aan de KUL en dat een aantal politici uit diverse partijen ooit geschiedenis gestudeerd hebben in Leuven. Dit zegt met de beste wil van de wereld niets over linkse ideologische beïnvloeding en bubbelvorming binnen geschiedenis en de menswetenschappen in het algemeen.

Ik trek overigens niet in twijfel dat historici aan de KUL tot wetenschappelijk onderbouwde conclusies kunnen komen en openstaan voor kritiek. Wat ik aankaart zijn disciplines als postkoloniale studies, cultural studies, gender studies, queer theory enzovoort, omdat dit studies zijn waarvoor een uitgesproken links profiel een a priori vereiste is. Als je op voorhand bepaalde uitgangspunten hebt die inherent zijn aan het onderzoek, geeft dat uiteraard een politieke lading en steeds weer dezelfde soort conclusies als resultaat (narratief van westerse onderdrukker – onderdrukt koloniaal subject, migrant…). Omwille van het gebrek aan ideologische verscheidenheid (het eenheidsdenken) – want die eigenschap hebben de vakgebieden die ik opsom – kan er ook geen kritische wetenschappelijke zelfreflectie plaatsvinden. Wat ik beargumenteer na mijn eigen ervaringen, is dat die postmoderne disciplines een dominante positie hebben verworven binnen de historische wetenschap en bij uitbreiding de menswetenschappen.

De professor beweert overigens dat er uiteenlopende visies aan bod komen, maar daar heb ik toch niet veel van gemerkt tijdens mijn opleiding. Dat hijzelf scherpe kritiek heeft op het communisme tijdens de Koude Oorlog in landen als Polen is nauwelijks een bewijs van neutraliteit tijdens het lesgeven.

Cultuurmarxisme

Mijn kritiek gaat immers uit naar het al dan niet verdoken cultuurmarxisme in het hoger onderwijs, een concept dat teruggrijpt naar het marxisme van Antonio Gramsci (de professor haalde subalterniteit aan dus een verwijzing naar Gramsci is op zijn plaats). Dit betekent het afstappen van het economisch determinisme van het orthodoxe marxisme, en het toepassen van marxistische denkschema’s op cultureel gebied. Gramsci bereidde de weg voor het hedendaagse cultuurmarxisme: de overtuiging dat het onderdrukte ‘proletariaat’ niet langer uit verarmde arbeiders en boeren bestaat, maar nu vooral door religieus-etnische, seksuele en allerlei andere soorten minderheden wordt gevormd. De westerse blanke man staat aan de top van de socioculturele hiërarchie en het onderdrukkingsmechanisme. Als conservatief verzet ik mij uiteraard tegen de beïnvloeding van dit soort links identiteitsdenken via disciplines als postkoloniale studies en gender studies. Ik bekritiseer dus niet het opdringen van het klassieke communisme in het onderwijs, maar spreek mij uit tegen de ideologische invloed van cultureel marxisme.

Daarnaast zou ik graag ingaan op enkele aantijgingen van professor Goddeeris aan mijn persoon. Hij stelt dat ik de werkelijkheid verdraai, maar ik heb over geen enkel citaat dat ik vermeldde gelogen. Ik kan dat uiteraard niet bewijzen, noch kan professor Goddeeris het bewijs leveren dat ik lieg. Het is dan ook oneerlijk dat hij toch een argument ad hominem lanceert door mij van leugens te betichten. Ook zou ik graag zijn stelling weerleggen dat ik niet heb deelgenomen aan de debatten tijdens de lessen. Ik gaf zelf al het voorbeeld van Zwarte Piet. Ik stond wel degelijk alleen met mijn mening dat het een ridicule discussie betrof, slechts één leerling durfde zeer genuanceerd zeggen dat het zwartepietendebat wat te fel gevoerd werd. Ik heb ook op verschillende andere momenten mijn mening duidelijk gemaakt. Tijdens de excursie naar Molenbeek heb ik tegen professor Rodriguez dezelfde kritische bemerking gemaakt over de ‘diversiteit’ van Molenbeek als in mijn opiniestuk. Het feit dat ik mijn mening toen al gaf, en dus tegen de stroom inging én mijn vorig stuk schreef, toont wel voldoende aan dat ik geëngageerd aan de debatten deelgenomen heb.

Ik vind het teleurstellend dat professor Goddeeris bijzonder weinig ingaat op de inhoud van mijn kritiek en zoals gezegd eerder naast de kwestie en op de man heeft gereageerd. Toch doet het me veel plezier dat hij de moeite nam om te repliceren op mijn stuk. Het debat wordt nu tenminste gevoerd en ik ga met graagte in op zijn verzoek om naar de les te komen waarin hij mijn stuk zal bespreken. Ik kijk uit naar een tegensprekelijk en constructief debat.

De auteur is historicus en masterstudent Internationaal en Europees Recht. Hij is ondervoorzitter van Jong N-VA Klein-Brabant.

Commentaren en reacties