Essayistiek is in zekere zin tot kunst verheven casuïstiek. In een goed essay laat de schrijver datgene ‘wat het geval is’ boven zichzelf uitstijgen. Een unieke gebeurtenis, een bijzondere ervaring, een singulier fenomeen is steevast het idiosyncratische vertrekpunt van het essay. Maar in een goed essay zien we dat ‘geval’ zich geleidelijk tot casus ontwikkelen. Het is wat het is, maar in de handen van de beste pennen wordt het tegelijk meer dan dat. Opvallend Een van onze allerbeste essayisten…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Essayistiek is in zekere zin tot kunst verheven casuïstiek. In een goed essay laat de schrijver datgene ‘wat het geval is’ boven zichzelf uitstijgen. Een unieke gebeurtenis, een bijzondere ervaring, een singulier fenomeen is steevast het idiosyncratische vertrekpunt van het essay. Maar in een goed essay zien we dat ‘geval’ zich geleidelijk tot casus ontwikkelen. Het is wat het is, maar in de handen van de beste pennen wordt het tegelijk meer dan dat.
Opvallend
Een van onze allerbeste essayisten van de voorbije decennia (ik wik mijn woorden) is de in Vlaanderen wonende Nederlander Marc Kregting (°1965). Hij begon eind vorige eeuw zijn literaire loopbaan als dichter (De gezel (1994), Hakkel je, hakkel je (2000)) en verteller van verhalen (Da capo (1999), De leliering (2003)). Maar ook in die vroege boeken houdt Kregting zich ver van vaste genrehokjes. De gedichten zijn brieven of vervormd proza; de verhalen hebben iets reflectiefs, op het filosofische af.
In Kregtings recentere werk is de aandacht naar het essay verschoven, met opnieuw fraaie variaties op een veelkoppig genre. Er is het schotschrift Zij zijn niet van Jeremia (2004), Kregtings felle aanklacht aan het adres van het literaire bedrijf, die vandaag nog actueler is dan toen hij oorspronkelijk verscheen. Er is De ware marsrichting (2017), een bundel vol scherpe stukken die onze opiniemaatschappij analyseert als een arena waarin mensen elkaar met taal geweld aandoen (opnieuw, actueler dan bij verschijning).
Cascade
Voorlopig hoogtepunt in het onvergelijkbare oeuvre van Kregting vind ik Koffie (2013), een boek zoals er in ons taalgebied geen twee zijn. De eigenzinnige essays van Charlotte Mutsaers komen misschien in de buurt, maar Kregting is meer cultuursocioloog dan de door hem bewonderde auteur van Paardejam (1996) en Zeepijn (1999).
Kregtings interesse in de meest triviale weetjes over koffie leidt in dit boek haast vanzelf naar een bredere diagnose van globaal consumentisme, dat allerlei economische onevenwichten organiseert tussen lokale producenten (koffieboeren), internationale distributeurs (genre Starbucks en Nespresso) en naïeve cafeïneverslaafden zoals u en ik.
Was Koffie al een uniek boek, Kregtings nieuwste is dat zo mogelijk nog meer: De encyclopedieën van de val (2022) heet zijn jongste. In 2571 alfabetisch geordende lemma’s (iemand heeft het voorgeteld) krijgt de lezer een cascade aan inzichten, weetjes en geinigheden, waarin ernst en diepgang organisch met ironie en kolder samengaan. Rode draad — de titel geeft het aan — is de idee (maar ook het beeld, het woord en de lettergreep) van de ‘val’.
Valling
Er valt voor Kregting heel wat te zeggen voor en over vallen. Het gaat in dit boek de hele tijd over mensen die de meest diverse neerwaartse bewegingen maken. Iedereen komt potentieel in aanmerking voor vermelding in deze encyclopedie: coureurs die tegen de grond gaan (Isaac Galvéz) of tegenstanders omverrijden (Steve Bauer). Maar ook zangers die naar hun dood springen (Donny Hathaway, Herman Brood) en hemelse helden die plots ophouden te zijn wat ze voordien waren (Jan Fabre, Diego Maradona).
Evenzeer gaat het in De encyclopedieën van de val over uitdrukkingen die zinspelen op allerhande manifestaties van het kernbegrip. In een boek van een Vlaamse Nederlander mocht het lemma ‘valling’ natuurlijk niet ontbreken, maar ook ‘zwart gat’, ‘cancelen’ en ‘noodlanding’ (‘Inderhaast dalen om onafwendbaar vallen te voorkomen.’) voorziet deze encyclopedist van de nodige duiding.
Ingehouden uitval
Kregtings jongste doet wat denken aan het werk van Bouvard en Pécuchet, de twee helden die hun naam gaven aan de postuum gepubliceerde roman van Flaubert: ook in zijn handen is alles even interessant, niets zomaar een ‘fait divers’. Het boek herinnert daarmee ook aan Flauberts Dictionnaire des idées reçues. Maar in tegenstelling tot de auteur van dat bijtende woordenboek is Kregting meer de man van de ingehouden uitval. Zijn woede ligt onder een suikeren laag ironie.
Bij Flaubert druipt de weerzin voor de burgerlijkheid van zijn tijd van zowat elke pagina. Kregting laat zich wat dat betreft minder onmiddellijk kennen, al spreekt ook uit zijn boek kritiek op een tijd waarin de auteur zich maar matig op zijn gemak voelt. Kregting lijkt me vooral ‘compassioneler’ dan de grote Fransman, behept met meer mededogen. Het is wat het is, lijkt hij te denken, in de hoop dat er ook mee valt te leven.
Valgrap
Ook The Devil’s Dictionary van Ambrose Bierce was voor Kregting een mogelijke bron van inspiratie, maar nogmaals, met het nodige verschil. Kregting heeft met zijn Encyclopedieën van de val een absoluut uniek boek gemaakt, dat bovendien verschillende boeken in zich draagt. Vandaar ook het meervoud in de titel. Met deze encyclopedie koopt de lezer tegelijk een geschiedenis van de sport, een kroniek van de populaire cultuur en een overzicht van de moderne letterkunde.
Maar evengoed is het boek een vervormd filosofisch traktaat, een postmodern neefje van Nietzsches Vrolijke wetenschap. Wie Kregtings encyclopedie van cover tot cover leest, ziet al snel een zuurzoet wereldbeeld ontstaan, dat gegrond is in het besef dat de val sowieso niet louter bron van tragiek moet zijn. De kunst van de slapstick heeft het Kregting geleerd: niets is grappiger dan iemand te zien struikelen, liefst met de smikkel tegen de grond. (Tommy Cooper, de Britse komiek die doodviel op scène, is een icoon voor hem: het publiek dacht lange tijd dat het maar om te lachen was.)
Ein Fall für zwei
Elke encyclopedie is een product van willekeur, en ook hier is dat zo. Waarom het ene lemma wel, en het andere niet? Daar beslissen de auteur en het toeval over. (Zou Kregting het wonderlijke muziekgroepje The Fall van Mark E. Smith niet kennen? Hun beste plaat — The Wonderful and Frightening World of the Fall (1984) — lijkt me nochtans gefundenes Fressen voor zijn project.)
Toeval is bij Kregting ook ‘samenval’: het ene lemma leidt naar het andere en elk verschijnsel is meer dan gewoon zichzelf. De auteur deelt zijn verjaardag met Adolf Hitler, lezen we ergens? Dat is niet zomaar een vaststelling: het is een manier van naar de wereld kijken. Bij zoet hoort zuur, bij vallen opstaan, bij zweven vallen — Ein Fall für zwei, per definitie.
Verliefd vallen
Vallen doen we allemaal, meer dan eens zelfs. Elk mensenleven is hoe dan ook begrensd door twee valmomenten. Bij onze geboorte vallen we op aarde en ook op het einde zijgen we neer. De ene valt dood, de andere in een niet meer ophoudende slaap. In het Frans en het Engels valt men tussendoor zelfs wel eens verliefd.
Kregting heeft het in Ze zijn van Jeremia enigszins voorspeld: wie uit de toon valt, valt in boekenland niet gauw in de prijzen. Dat valt ook in dit geval te vrezen. Daarvoor is dit boek te zeer sui generis, een geval apart. Maar laat dat vooral niet aan uw hart komen. Dit boek biedt meer waar voor uw geld dan enig ander boek dat u dit jaar zal kopen.
Kregtings encyclopedie verzoent ons bovendien met de tragiek van het bestaan. Iedereen die rechtop loopt moet ooit vallen, weet de auteur. Bij dat ongeluk is er één groot geluk: bij wie ooit omhoog gevallen is, doet het terecht allemaal net iets meer zeer.
De encyclopedieën van de val van Marc Kregting kunt u vooraf bestellen bij onze webwinkel.