JavaScript is required for this website to work.
post

Een Vlaamse windmolen in… Picardië

Over erfgoed, architectuur en identiteit

Wido G. J. Bourel10/10/2021Leestijd 4 minuten
De molen van Naours tijdens recente restauratiewerken

De molen van Naours tijdens recente restauratiewerken

foto ©

Een Vlaamse windmolen werd hier afgebroken en in Picardië heropgebouwd. Over het belang van erfgoed en architectuur voor onze identiteit

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Stavele, een rustig, verscholen dorpje in de Westhoek. Ik kom er wel eens als keerpunt van een van  mijn favoriete wandelingen  langs de IJzer. Alleen  in het weekend tref je wat leven aan taverne Amigo en bij Iris van ’t Hof van Commerce. Onlangs las ik over de Westmolen van Stavele en  zocht er tevergeefs naar. Maar die staat  al lang niet meer in Stavele, wel 153 km verder in…Picardië. Een verhaal over een verdwenen molen, over de nut van het erfgoed, en nog meer…

De molen  van Stavele

De Westmolen van Stavele in West-Vlaanderen is een mooi voorbeeld van een staakmolen, daterend uit 1662. In Stavele stond  hij op het hoogste punt van de gemeente. Op de steenbalk, gebeiteld door een zeventiende eeuwse timmerman lees je: “Bewaer my hier van donder en vier lange sta ik hier”.

Maar het was niet donder en vuur, wel de desinteresse en het winstbejag van de mens, die maakte dat de molen in de jaren 1960  van vorige eeuw werd afgebroken. Hij werd verkocht aan een inwoner van het Franse Naours bij Amiens, in… Picardië. Je kon in die tijd, 1963, blijkbaar een uniek stuk Vlaams patrimonium uit de XVIIde eeuw verpatsen aan het buitenland zonder dat iemand, laat staan een overheid, er naar kraaide.

Onverschilligheid versus respect

Hoe het met onze Vlaamse molen verder  is vergaan? Het goede nieuws is: in Picardië heeft men er goed voor gezorgd. Drie jaar geleden werd de bouwvallige ‘ moulin de Stavèle’ om veiligheidsredenen  afgebroken. Maar na een schitterende promotiecampagne werd de molen – in Frankrijk inmiddels een  beschermd monument – volledig gerestaureerd en onlangs opnieuw opgetrokken. De vereniging Nord Patrimoine kreeg hiervoor de steun van de missie Stéphane Bern. In Frankrijk is Bern een  bekende TV figuur die zich inzet voor de redding van waardevol patrimonium.

Voor de restauratie deed men beroep op een Nederlandse deskundige, de rondreizende timmerman Erwin Schriever. Een kostenplaatje van meer dan 500.000 euro, en een  resultaat dat mag gezien worden. Paradox van de situatie: Picardisch respect voor een stuk erfgoed dat Vlaanderen ooit in onverschilligheid liet vertrekken.

Een missie

Zoek dus niet verder naar de Westmolen in Stavele. Ga wel eens 150 km verder kijken, in Naours, een dorpje van 1000 inwoners dat  ons een stille les geeft over hoe om te springen met waardevol erfgoed. Gelukkig gaan de Nederlanden historisch tot aan de Somme! Zo blijft de molen nog een beetje van ons.

Terloops nog een vraag: wanneer krijgen wij in Vlaanderen een actie als de missie van Stéphane Bern en een tv-programma die mensen en overheden wakker schudt om een waardevol stuk patrimonium te redden?

De oorsprong van het nieuwe

Johan Huizinga schrijft: “Het is de oorsprong van het nieuwe wat onze geest in ’t verleden zoekt”. Maar wat is het nut van de oorsprong ? Moeten wij al dat oude  behouden? Voor de fanaten van de vooruitgang is een oude molen, en al de rest, een hindernis in de weg naar onze toekomst. In het beste geval willen ze het nut van erfgoed afwegen tegen hedendaagse, functionele behoeften.

Betonnen dozen aan de kust

Wij blijven in de Westhoek: ik stel me ook veel vragen over erfgoed aan de Vlaamse kust.  Staan de allerlaatste villa’s in cottagestijl op de dijk in de weg van de vooruitgang en het bouwen van honderden appartementen? Waren die villa’s zo waardevol dat we ze moesten behouden?  Of wilden we hiermee ook de einder, het zicht, de ziel van de Vlaamse kust zeg maar, behouden?

Zijn die architecturaal waardeloze betonnen dozen die in de plaats werden gebouwd dan de zogenaamde vooruitgang en, los van bouwpromotoren en vastgoedmakelaars, voor wie nog? En waarom dan, al die foto’s uit de oude doos in winkels, cafés en op elke hoek van de straat als herinnering aan “hoe het ooit was”?

Erfgoed, voor onze kinderen

Dat het erfgoed in de laatste honderd jaar vreselijke verwoestingen heeft doorstaan is niet alleen het gevolg van oorlogen. Veel is ook door toedoen of onwetendheid  van de  mens kapot gemaakt, afgebroken, of verloor aan zin en betekenis door nieuwe, storende, omgevende factoren.  Geschiedenis en erfgoed gaan samen, en worden ook samen verwaarloosd en achtergesteld.

Kinderen vertellen over de geschiedenis van de plaats waar ze wonen, ze doen dromen over de vroegere inwoners van een historisch gebouw of plaats, ze laten ontdekken hoe mensen leefden, werkten en dingen vervaardigden en gebruikten, blijft meer dan ooit een zinvolle pedagogische methode om interesse te wekken voor het verleden. Een louter, mercantiele benadering over nut en kost van het erfgoed, in combinatie met het beperken van de lesuren geschiedenis, is het beproefd  recept van de moderniteit  om elke identiteit te fnuiken.

Architectuur en identiteit

Als je in Stavele verder loopt langs de IJzer kom je via de grensgemeente Roesbrugge in de Franse Westhoek. Net als hier in de Westhoek  onderging de streek in 1914-1918  vele verwoestingen. Er moest worden heropgebouwd en er kwam een hevige discussie los over wie het voortouw ging nemen in een land waar alles in Parijs gecentraliseerd en beslist wordt.

Gelukkig voor Frans-Vlaanderen hadden een groep regionalistische architecten en jonge industriëlen zich  voorbereid op de naoorlogse periode en over de aanpak van de heropbouw van de streek. Enkele van deze mensen zouden in de volgende decennia een  bijzondere rol spelen in de regio. Ik beperk me hier tot twee leidende figuren:  Louis Delepouille, die later de befaamde Rijselse jaarbeurs zou inrichten, én de bekende architect Louis Cordonnier, internationaal gewaardeerd voor o.m. het ontwerpen van het prestigieus Vredespaleis in Den Haag.

Rond deze mensen verzamelden zich heel wat bekende architecten uit de streek, met één motto: men zou de streek heropbouwen in een regionale Vlaamse stijl en de betonnen koten van de Parijse voorsteden niet toelaten. Het is dankzij de vastberadenheid van deze groep, tegen de bemoeienissen van Parijs in, dat vele verwoeste gemeenten in Frans-Vlaanderen vandaag nog een opvallende Vlaamse sfeer ademen. Erfgoed en architectuur als drager van onze identiteit, zeer zeker.

Wido Bourel (1955) is Frans-Vlaming, publicist en promotor van de Nederlandse taal en cultuur in zijn geboortestreek. Al heel jong zette hij zich in voor de verdediging van de Vlaamse identiteit in Frans-Vlaanderen. Hij publiceerde verschillende werken over Frans-Vlaanderen, de relatie Benelux-Frankrijk, taal, cultuur en geschiedenis van de Lage Landen en de Europese volkeren.

Commentaren en reacties