JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Tom Van Grieken: ‘En nu is het aan ons’

Tom Van Grieken9/3/2020Leestijd 13 minuten
Tom Van Grieken schrijft in zijn boek een hoofdstuk over de toekomst van de
partij.

Tom Van Grieken schrijft in zijn boek een hoofdstuk over de toekomst van de partij.

foto © https://ennuishetaanons.be/

En nu is het aan ons schrijft Tom Van Grieken (Vlaams Belang), in een exclusieve voorpublicatie kijkt hij vooruit naar de verkiezingen in 2024

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Op 11 maart 2020 verschijnt het nieuwe boek van Tom Van Grieken En nu is het aan ons. In het slothoofdstuk van dat boek bepleit Van Grieken waarom het nodig is dat zijn partij in 2024 zonder discussie de grootste is. Maar dat doet hij niet zonder eerst de analyse te maken van het politieke landschap en de nieuwe politieke breuklijnen.

Het boek En nu is het aan ons  van Tom Van Grieken is verkrijgbaar in de webwinkel van Doorbraak.be.

* * *

Verkiezingsavond

Een maand voor de verkiezingen komt de laatste peiling van VRT/De Standaard uit. Het Vlaams Belang haalt amper 9,3 procent. ‘Lichte winst voor Vlaams Belang’ becommentarieert Ivan De Vadder. Groen van zijn kant werd al maanden als grote winnaar aangekondigd en haalde ook in deze peiling om en bij de 15 procent. De pr-campagne met de kindermarsen voor het klimaat hebben hun vruchten afgeworpen, volgens Almaci, Calvo en hun vrienden in de media en het onderwijs. Blijft nog de vraag over of de N-VA haar gedroomde coalitie met christendemocraten en liberalen zal kunnen verderzetten. Dat schijnt een dubbeltje op zijn kant te kunnen worden, beweren ze in koor.

Een maand voor de verkiezingen had het systeem bepaald waarover die verkiezingen zouden gaan, wat de inzet ervan zou zijn, wie de winnaars en verliezers zouden zijn. Maar dat was buiten de kiezer gerekend. Op verkiezingszondag komt een heel ander resultaat uit de stembus. Groen trappelt ter plaatse en de zittende regering krijgt de zwaarste nederlaag in de geschiedenis te verwerken. En vooral: het Vlaams Belang haalt meer dan het dubbele van deze peiling en meer dan driedubbel zoveel steun als in 2014. Dit hadden ze onder hun politiek-correcte stolp helemaal niet zien aankomen. Het systeem was met totale verstomming geslagen.

Al vlug verklaren weldenkenden dat het intensief gebruik van sociale media het succes van het Vlaams Belang bepaalt. Alsof de katholieke Kerk het ontstaan van het protestantisme aan de boekdrukkunst zou wijten. Het is juist dat het Vlaams Belang rechtstreeks met de burger kan communiceren via sociale media en daar dan ook veelvuldig op ingezet heeft. De mediaboycot waarmee links het Vlaams Belang decennialang censureerde en bekampte is niet langer van toepassing. De filter van de mainstream media is weg doordat sociale media bestaan. Maar het is niet door het middel dat je verkiezingen wint, maar wel door de boodschap die je brengt. Uit postelectoraal onderzoek van professor Walraeve (Universiteit Antwerpen) blijkt dat de kiezer immers helemaal niet wakker lag van de klimaathysterie van de elite, maar wel van de migratierealiteit die de bevolking elke dag ervaart. De elites leven onder een stolp waar ze mekaar continu gelijk geven. Ze weten niet meer wat leeft onder de bevolking.

Onze verkiezingen: geen unicum

Het zijn niet de eerste verkiezingen die de jongste jaren dergelijke verrassing opleveren. Het Brexitreferendum in 2016 was de eerste keer dat de elite met de mond vol tanden stond. Maandenlang werd voorspeld dat na een hevige discussie de Britten wel voor lidmaatschap van de eu zouden stemmen. Om alle twijfels weg te nemen, werd in de dagen voorafgaand aan het referendum hen nogmaals op het hart gedrukt ‘juist’ te stemmen, of de economie zou in een ongeziene recessie terechtkomen. De eerste resultaten uit de steden kwamen binnen en bevestigden dat de Britten in ruime mate voor het lidmaatschap van de EU gestemd hadden. Naarmate de stemmen uit de landelijke en traditionele sociaaldemocratische gebieden geteld werden, sloeg de stemming echter helemaal om. De Britten stemden uiteindelijk met een duidelijke meerderheid voor het verlaten van de EU.

Zelfde verhaal een aantal maanden later met de verkiezing van Trump in 2016. Maandenlang werd hij als een kansloze clown afgeschilderd in alle Vlaamse media. Er leek wel een competitie bezig wie Trump het meest kon ridiculiseren. Op verkiezingsavond zagen we hetzelfde patroon als bij de Brexit. Met de progressieve staten Californië en New York veilig in de achterzak, moesten de Democraten slechts een handvol andere staten in de wacht te slepen om Trump te verslaan. Eén voor één vielen de traditionele swing states in het voordeel van Trump uit. De mensen uit de steden stemden Clinton, in de rand en het platteland waren ze niet alleen massaal gaan stemmen, maar kozen ze ook nog eens massaal voor Trump. Maar alsof dat nog niet genoeg was, haalde Trump ook nog eens de ene na de andere staat binnen die de Democraten niet dachten te kunnen verliezen. Ze hadden hun traditionele blue collar-achterban van arbeiders, kleine zelfstandigen en bedienden in de steek gelaten. Die kozen deze keer voor Trump.

Ook op het Europese vasteland zien we steeds meer signalen dat er iets wezenlijks in de politiek veranderd is. Onze vrienden van de FPÖ zagen hun kandidaat Norbert Hofer ei zo na verkozen tot Oostenrijks president in 2016. In Frankrijk haalde Marine Le Pen in 2017 een ongeziene score van meer dan 11 miljoen kiezers. In Italië stonden onze vrienden van de Lega met Matteo Salvini op uit de dood en gingen van 5 procent naar 18,5 procent in de parlementsverkiezingen van 2018 en staan sindsdien rond de 35 procent in elke peiling. Bij de Europese verkiezingen van 2019 haalden bijna alle nationalistische partijen over heel Europa historische scores.

In Frankrijk en Italië de grootste partij. De definitieve doorbraak in Duitsland van de AFD is zonder meer historisch te noemen en bevestigde zich bij de meeste recente verkiezingen in het voormalige Oost-Duitsland. Estland, Denemarken, Zweden, Polen, Hongarije, Kroatië, Tsjechië, Spanje, enzovoort. Niet alle partijen zijn dezelfde, niet alle landen zijn dezelfde, maar het resultaat is wel hetzelfde. De oude elite van links en rechts wordt weggestemd. De nationalistische partijen winnen overal spectaculair en krijgen steun van heel brede lagen van de bevolking. Wat zou hiervan de reden kunnen zijn?

Failliet van het marxistisch universalisme

In 2019 is het 30 jaar geleden dat de Muur van Berlijn is gevallen. Zonder uitzondering draaiden alle marxistische experimenten uit op een economisch en moreel failliet. Het socialisme bleek niet welvaart, vrijheid en gelijkheid te brengen, maar precies het omgekeerde: armoede, onderdrukking en tirannie. De massa’s van de arbeidende klasse stonden in lange wachtrijen met voedselbonnen aan te schuiven en wie kritiek uitte belandde in de cel. De politieke elite leefde echter in alle welvaart. Afgezonderd van het volk, leefden ze in een artificiële omgeving waarin ze elke connectie met de realiteit verloren waren.

Terwijl tienduizenden de Muur van schande bestormden, hielden partijbonzen amper enkele straten verder in de Lustgarten een bijeenkomst. Opgetrommelde militanten van de Socialistische Eenheidspartij (SED) juichten hun partijleiders toe en zongen ogenschijnlijk passioneel de Internationale. De hele wereld zag de implosie van de DDR gebeuren, maar onder de stolp van partijbonzen, apparatsjiks en bureaucraten was er niets aan de hand, of deed iedereen tenminste alsof er niets aan de hand was, uit schrik voor represailles.

De Amerikaanse professor Francis Fukuyama beschreef deze evenementen als het einde van de geschiedenis. De vrijemarkteconomie had het namelijk gehaald van de staatsgeleide planeconomie. Het liberalisme met focus op individuele vrijheid had het gehaald op het marxisme waarbij het individu ondergeschikt was aan de collectiviteit. Van een bipolaire wereld in de Koude Oorlog, waarbij de wereld verdeeld was tussen het liberaal-kapitalistische vrije Westen en het marxistische Oosten, kwamen we in een unipolaire wereld terecht waarbij de VS de plak zwaaide. George Bush sr. sprak letterlijk van ‘een nieuwe wereldorde’. Daarmee bedoelde hij dat internationale instellingen zoals de Verenigde Naties (op het vlak van mensenrechten) en de Wereldhandelsorganisatie (op het vlak van handel) de wereld met militaire rugdekking van de vs zouden ordenen volgens het liberaal-democratische model. Door vrijhandel zou de ganse wereld democratiseren. Hoe vrijer de handel dus, hoe meer democratie. De globalisering was geboren.

Hyperglobalisering

Al eeuwen is er interactie tussen Europa en de rest van de wereld. In die zin is globalisering niets nieuws. Denk aan Marco Polo die al in de dertiende eeuw tot in China reisde. Maar nog veel vroeger, in de eerste eeuw na Christus was er al handel tussen China en Europa via de Zijderoute. Net zo waren er reeds contacten door de Vikingen tussen het Amerikaanse continent en Europa in de negende eeuw na Christus. Het is echter pas sinds de vijftiende eeuw, toen de grote ontdekkingsreizigers de volledige wereld verkenden, vervolgens koloniseerden en beschavingswerk verrichtten dat de wereld echt globaal verbonden was met mekaar.

De globalisering van de voorbije 30 jaar is hier in niets mee te vergelijken. Waar globalisering de voorbije eeuwen door staten, dus politieke machten gebeurde die hun soevereiniteit over andere gebieden op andere continenten vestigden, is de globalisering van de voorbije 30 jaar precies gekenmerkt door het afbreken van deze politieke machten ten voordele van economische en financiële machten. De actoren in de steeds toenemende globalisering zijn niet langer staten, maar bedrijven.

De huidige globalisering is fundamenteel economisch gedreven. De opkomst van het internet is de turbo die in combinatie met open grenzen voor kapitaal, arbeid, goederen en diensten naar een hyperglobalisering leidt. Dit is een mondiale concurrentie waarbij altijd iemand ergens zijn arbeid wil of moet verkopen voor minder salaris en sociale bescherming, en een consument altijd wel ergens een product of dienst nèt iets goedkoper kan verkrijgen. Waar de bescherming van de nationale grenzen wegvalt, komt de normale marktwerking los van de sociaal-economische context waarin die geproduceerd wordt. Dat resulteert in een parasitair model waarbij zoveel mogelijk kosten geëxternaliseerd moeten worden om in de mondiale concurrentie mee te kunnen. Dumpingpraktijken, hyperflexibiliteit en oneerlijke concurrentie zijn daarbij de ordewoorden; het afbreken van sociale zekerheid en deftige salarissen het gevolg.

De Servische econoom Branko Milovanovic onderzocht dat de Westerse middenklasse er de voorbije decennia amper op vooruit gegaan is, terwijl ze jaarlijks productiever is. Wie vertrouwt er nog op dat de volgende generatie het beter zal hebben? De mondiale concurrentie van allen tegen allen ontwricht lokale sociaal-economische gemeenschappen tot in hun diepste vezels. Tegelijk wordt alles vermarkt en gecommercialiseerd. Wat niet kan verkocht worden, wordt voorgesteld als zonder waarde te zijn.

Een moeder die voor haar kind zorgt, brengt zogezegd niet op. Maar wat brengt de outsourcing van kinderopvang werkelijk op, zowel in termen van welvaart als welzijn? Diepmenselijke interactie wordt killer, kouder, anoniemer. Bovendien scherpt globalisme de concurrentie niet aan, het stimuleert de creativiteit niet noch het gezond ondernemerschap. Integendeel, globalisme draait over het domineren van markten op een mondiale schaal door de concentratie van kapitaal. Het mondt uit in een oligarchie van multinationale anonieme financiële groepen die overal handel drijven en zaakjes doen, maar nergens belastingen betalen.

Mondiale hyperklasse

In die nieuwe wereldorde van de globalisten bepaalt niet langer afkomst, nationaliteit, cultuur of burgerschap de positie in een maatschappij, maar wel de financiële en economische positie. De dure managementscholen waar ook ter wereld zijn de officierenscholen waar de elite voor deze nieuwe wereldorde gerekruteerd en gevormd wordt. Hen wordt ingeprent op geen enkel vlak nog nationaal of cultureel te denken, maar enkel economisch en financieel de wereld te beschouwen. Deze nieuwe elites zijn volledig losgekomen van enig nationaal en cultureel gemeenschapsidee, maar vormen een nieuwe, mondiale hyperklasse.

Elke grens, zowel politiek, cultureel als moreel, is een hindernis voor hen in het bereiken van persoonlijke winstmaximalisatie. Hoe vrijer de markt voor hen, hoe vrijer het individu. De mens wordt zo gereduceerd tot een productiefactor arbeid die mondiaal verplaatsbaar moet zijn en een consumptiefactor die mondiaal zoveel mogelijk gelijk moet worden geschakeld.

Deze economische agenda wordt geflankeerd met een culturele globalistische agenda. Niet enkel nationale staten moeten verdwijnen, ook de nationale culturele identiteit moet uitgewist worden. We moeten allemaal overtuigd worden van de illusie dat we zogenaamde wereldburgers zijn. Hyperdivers en supertolerant.

Maar wereldburgerschap is een contradictio in terminis. Burgerschap impliceert immers wederkerigheid. Het veronderstelt exclusiviteit en onderscheid tussen burgers en niet-burgers omdat uit burgerschap niet alleen rechten, maar ook plichten voortvloeien. Wereldburgerschap is daarnaast een illusie. Mensen zijn sociale wezens die hun (gelaagde) identiteit precies ontwikkelen en afmeten aan hun context. En die context is cultureel, etnisch, taalkundig en op tal van vlakken specifiek, uniek en onderscheiden en dus niet dezelfde en inwisselbaar.

Toch vormt zich een eigenaardige coalitie tussen culturele en economische globalisten. Het huwelijk van de bakfietsgroenen met de Tesla-liberalen. Ze zijn vaak hoger opgeleid, omarmen de multicultuur en misprijzen de nationale gemeenschap waarin ze opgegroeid zijn. De mensenrechten zijn hun bijbel en het antiracisme hun aflaat. Hun inkomens zijn bovengemiddeld, omdat zij de winnaars zijn van de globalisering die gebouwd is op sociale dumping en oneerlijke concurrentie.

De concentratie van menselijk en financieel kapitaal die voortvloeit uit de globalisering maakt dat deze mondiale hyperklasse samenhokt in de dure wijken van de kosmopolitische metropolen. Hun zogenaamde ‘open’ wereldbeeld is slechts toegankelijk voor hen die tot 20.000 euro per vierkante meter woonruimte kunnen betalen. De mondiale elite betaalt geen lez-belasting, ze gebruikt immers enkel taksvrije kerosine.

De concentratie van menselijk en financieel kapitaal in  de kosmopolitische steden betekent ook dat dit kapitaal onttrokken wordt in de voorsteden en het platteland. Daar sluiten bankkantoren, stoppen busverbindingen en delokaliseert de industrie. De Franse geograaf Christophe Guilluy spreekt in dit verband van de (sociaal-economische) verwoestijning van het platteland en de voorsteden en voorspelt het einde van de westerse middenklasse. Hij zou wel eens gelijk kunnen hebben.

Branko Milovanovic onderzocht de effecten van de globalisering sinds de jaren 90. Zijn olifantcurve toont aan dat de massa’s lage inkomens in de derde wereld hun inkomens enorm hebben zien stijgen. Daarnaast hebben de rijksten in de ontwikkelde landen hun inkomen spectaculair zien toenemen. De brede westerse middenklasse echter, die doet keihard haar best, is elk jaar productiever, maar plukt de vruchten van de arbeid niet meer. Zij blijven ter plaatse trappelen. Zij betalen de prijs van de globalisering.

Het einde van de Vlaamse middenklasse

De brede Vlaamse en westerse middenklasse is in de steek gelaten door de politieke elites. We worden geminacht door de culturele elites. We worden uitgeperst door de economische elites. We staan nochtans elke dag vroeg op om onze samenleving te doen draaien. We werken hard, studeren goed, stichten gezinnen en betalen braaf onze belastingen. Maar we voelen de aarde onder onze voeten wegzakken.

Economisch voelen we elke dag de werkdruk toenemen. Eenmaal we een zekere leeftijd bereikt hebben, worden we afgedankt, weggegooid als waren we een oude machine. Nutteloos zijn we geworden, terwijl onze ouders pas op die leeftijd naar het toppunt van hun carrière gingen. Leeftijd en ervaring betekenden vroeger kennis, wijsheid en respect. Nu wordt het afgedaan als nutteloosheid, hulpeloosheid en functieloosheid. Wie amper de 45 voorbij is, en eigenlijk nog maar aan de helft van zijn loopbaan staat, wordt nu al vaak als te oud beschouwd om verder in te investeren.

Tegelijk ondergaan vele jongeren de eigen toekomst. We hebben de hoop eigenlijk al opgegeven om nog ooit een pensioen te krijgen. Nochtans zijn we over het algemeen goed geschoold en willen iets van ons leven maken. Maar huizenprijzen schieten de lucht in. Het is bijna niet meer mogelijk om zelfs met twee inkomens en steun van onze ouders een huis te verwerven dat onze ouders met één inkomen en zonder steun van onze grootouders konden kopen. We moeten alles geven, geen jaar missen tijdens de studies en zo snel mogelijk vooruitgaan op de job, want anders missen we de trein. Maar naar waar gaat die trein eigenlijk? Onze ouders en grootouders schijnen toch een eenvoudiger leven gehad te hebben.

De ouderen in onze samenleving van hun kant krijgen continu het signaal overbodig te zijn. Nochtans hebben ze net zoals de huidige generaties hun best gedaan. Ze hebben hard gewerkt en nu ze mogen genieten van hun bescheiden pensioen krijgen ze van de politieke kaste het signaal dat ze te duur zijn. Ze kosten zogezegd te veel aan pensioen en ze zijn te vaak ziek.

Tegelijk zien ze honderdduizenden vreemdelingen hier toekomen waarvan ze zich afvragen wat die mensen hier komen doen. Bovendien vraagt iedereen zich af waarom wij ons zouden moeten aanpassen aan die nieuwkomers en waarom elk aspect van onze manier van leven belachelijk gemaakt moet worden.

Maatschappelijke breuk

Er is een fundamentele maatschappelijke breuk ontstaan in onze samenleving tussen volk en elite. Het sociaal contract is verbroken. Dat sociaal contract betekent dat wie studeert, werkt en de wet respecteert, een goed leven zal leiden. Die mag er immers op rekenen dat de politiek hem zal beschermen. Dat criminelen opgesloten en gestraft worden. Dat onze grenzen beschermd worden tegen illegale migratie. Dat onze kinderen deftig onderwijs krijgen. Dat wie ziek is, verzorgd zal worden. Dat onze pensioenen gegarandeerd zijn. Daarvoor betalen we immers zoveel belastingen.

Maar het omgekeerde is waar. We betalen nog steeds torenhoge belastingen, en krijgen daar gewoon elk jaar steeds minder voor terug. Criminelen blijven onbestraft. Onze grenzen staan wagenwijd open. De multiculturele samenleving is een echte nachtmerrie aan het worden waarbij allerhande minderheidsgroepen hun wil aan ons willen opleggen. Het lijkt wel of er een doelbewuste omvolkingspolitiek bezig is om onze manier van leven te doen verdwijnen.

IS-terroristen komen gewoon terug en worden na een minimale straf op onze samenleving losgelaten. Elk gezond verstand lijkt verdwenen uit de politiek. Die fundamentele maatschappelijke breuk wordt veroorzaakt door de globalisering. Die globalisering zorgt immers voor winnaars en verliezers. De winnaars bevinden zich in een kleine elitaire kliek in de top van de politiek, bedrijfsleven en culturele wereld. De verliezers vinden we in de heel brede Vlaamse middenklasse die steeds harder moet werken voor steeds minder welvaart, welzijn, zekerheid en veiligheid. Die maatschappelijke breuk zorgt voor nieuwe politieke tegenstellingen.

Het gaat al lang niet meer over negentiende-eeuwse tegenstellingen tussen kapitaal en arbeid of tussen gelovig en atheïst. Daarrond zijn de traditionele liberale, socialistische en christendemocratische partijen gebouwd. Zij hebben geen antwoord op de nieuwe breuklijnen, en daarom verliezen ze verkiezing na verkiezing. Daarom zullen ze uiteindelijk verdwijnen, omdat ze de mensen niet meer begrijpen.

De nieuwe politieke breuk is die tussen globalisten en nationalisten. En die breuklijn overstijgt de oude breuklijnen. Dat zorgt ervoor dat arbeiders die vroeger klassiek links stemden, nu massaal voor nationalistische partijen zoals het Vlaams Belang stemmen.

Dat zorgt ervoor dat rijke bobo’s voor nieuwe linkse en groene partijen stemmen. De impact, omvang en snelheid van de globalisering is zodanig dat centrumpartijen niet langer de kracht hebben een synthese te vormen. De mensen willen duidelijke en krachtige antwoorden, en die vinden ze niet in de grijze betekenisloze compromissen van de centrumpartijen.

Nationalisme van de eenentwintigste eeuw

Het nationalisme van het Vlaams Belang is niet te bevatten in die oude begrippen links of rechts, progressief of reactionair, conservatief of revolutionair, die professoren en commentatoren zo graag gebruiken. Nationalisme is niet het ‘ik’ van het kille liberalisme. Het is niet het ‘iedereen’ van de open grenzen.

Nationalisme gaat over ‘ons’. Daarom spreken we over onze mensen, onze gezinnen, onze toekomst, onze ondernemers en onze werknemers. Onze studenten, onze jongeren en onze senioren. Nationalisme gaat fundamenteel over onze volksgemeenschap van mensen die door afkomst en toekomst, door taal en cultuur aan elkaar onlosmakelijk gebonden en verbonden zijn.

Onze natie is het huis waarbinnen we ons leven in al zijn aspecten vormgeven. Het is de thuis die we koesteren en die we zorgvuldig bewaren om aan een volgende generatie door te geven. Het is misschien niet de grootste, schoonste of beste huis, maar het is onze thuis en we hebben er geen ander.

Daarom kiest het Vlaams Belang voor de gewone mensen die geworteld zijn in onze manier van leven in plaats van de nomadische globalistische elites die doen alsof ze overal thuis zijn. Daarom kiest het Vlaams Belang voor de gewone Vlamingen en niet voor de elites. Dat doen wij binnen het kader van de Vlaamse natiestaat, die het democratische politiek instrument vormt om alle geledingen van onze samenleving te verenigen en de maatschappelijke breuk op te lossen. Het Vlaams Belang wil rechtvaardige en dus lagere belastingen. Het Vlaams Belang wil veiligheid en dus minder migratie.

Het Vlaams Belang wil betaalbare en dus Vlaamse sociale zekerheid. Het Vlaams Belang wil een nieuw sociaal pact sluiten tussen werknemers en werkgevers, actieven en gepensioneerden, jongeren en ouderen, en ook tussen geboren en verworven Vlamingen. De oude conflicten kunnen wij maar oplossen als we een nieuw evenwicht zoeken, een synthese gebaseerd op gemeenschap en verbondenheid. Dat kunnen we enkel binnen de Vlaamse natiestaat realiseren.

2024: het Vlaams Belang aan het stuur

De schokken die de globalisering veroorzaakt, zowel op economisch als identitair vlak, betekenen dat mensen bescherming zoeken. Die bescherming vinden ze in het kader van de natiestaat: het democratisch niveau waarbinnen het economisch, cultureel, sociaal en politiek leven zich afspeelt. De nationale volksgemeenschap biedt bescherming tegen de krachten van de globalisering, de sociale dumping en de massamigratie. Daarom spreken nationalistische partijen heel brede lagen van onze bevolking aan.

De bevolking van Afrika gaat deze eeuw van 1 naar 4 miljard inwoners. Als de migratie niet onder controle komt en dus gestopt wordt, worden wij onvermijdelijk minderheid in eigen land. Het is met andere woorden een tikkende klok.

We hebben geen tijd meer te verliezen. Daarom zal ook het Vlaams Belang een andere politieke rol moeten aannemen. Jarenlang was Vlaams Belang een oppositiepartij. Wij spraken waar anderen zwegen. Wij doorbraken taboes rond criminaliteit, vreemdelingen en Vlaamse onafhankelijkheid. Omdat we de consensus doorbraken, werden we verketterd, aangevallen, beschimpt. Maar de problemen die we aanhaalden, waren reële problemen. Die verdwenen niet door op de boodschapper te schieten.

In 2004 werd het Vlaams Belang de grootste partij van Vlaanderen met 1 miljoen kiezers. Maar ze bleven ons uitsluiten. Daardoor kon de N-VA zich als conservatief alternatief voorstellen dat beloofde wél te realiseren wat wij aankaartten. Deze partij haalde 33 procent en had alle sleutels in handen in 2014.

Ze beloofde verandering. Ze beweerde dat ze de kracht van verandering bracht. Maar de mensen wisten wel beter. Ze waren bedrogen. Meer belastingen. Meer migratie. Minder sociale zekerheid. Gewoon meer van hetzelfde. Daarom gaven de kiezers al een eerste duidelijk signaal bij de verkiezingen van 2019 met maar liefst een verdriedubbeling van het aantal stemmen voor het Vlaams Belang, terwijl zowel verenigd links met amper 25 procent als de drie traditionele partijen met 36 procent op een historisch dieptepunt staan.

De Belgische machtsstructuren kraken in hun voegen, maar ze zijn taai, en nu wordt er alles aan gedaan om de wil van de Vlaamse kiezer te negeren. Zolang het Vlaams Belang geen bepalend onderdeel van de regering zal zijn, zullen we gewoon meer van hetzelfde krijgen.

Na de these van het Vlaams Belang als oppositiepartij volgde de antithese van de N-VA als beleidspartij. Nu volgt de synthese van het Vlaams Belang als dominante beleidspartij. Daarom moet het Vlaams Belang de grootste partij worden in 2024. Zodat we dit land eindelijk in handen kunnen nemen. Zodat we eindelijk de normaliteit en rechtvaardigheid kunnen herstellen. Zodat we een toekomst aan onze mensen kunnen verzekeren. Zodat we de maatschappelijke breuk kunnen dichten. Zodat politiek niet langer over postjes, maar wel over beleid gaat. Zodat het opnieuw over onze mensen gaat die verdienen op de eerste plaats te komen. Dat is de missie voor het Vlaams Belang in 2024.

Wij moeten en zullen veruit de grootste partij van dit land worden. Omdat wij moeten en zullen slagen om dit land in handen te nemen en onze mensen eindelijk op de eerste plaats te zetten. Wij moeten en zullen slagen. Ik nodig alle Vlamingen, ongeacht hun geloof, afkomst, sociale klasse of seksuele voorkeur, uit samen met mij deze missie te realiseren.

Op naar 2024!

Het boek En nu is het aan ons van Tom Van Grieken is verkrijgbaar in de webwinkel van Doorbraak.be.

Tom Van Grieken (1986) is nationaal voorzitter van Vlaams Belang, lid van het Vlaams Parlement en van de gemeenteraad van Mortsel.

Commentaren en reacties