JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Erik de Bruyn, het Vlaams Belang en omgekeerd

Luc Pauwels5/8/2021Leestijd 3 minuten

foto © Doorbraak

Tussen Vlaamse socialistische en conservatieve activisten is respectvolle interactie zeker wenselijk. Maar er blijven prangende vragen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Beste Erik,

Gefeliciteerd met je initiatief [email protected]. Ik bekijk dit van de zijlijn, want ik heb geen enkele lidkaart van een partij. Maar ik deel met jou de zorg om ‘respectvolle interactie’ in Vlaanderen. Daarom veroorloof ik mij enkele tips, vragen en overwegingen bij je originele aanpak.

Echte debatten gevraagd

Vorig jaar verscheen in De Standaard (26 juni 2020) een opmerkelijk opiniestuk van Caroline de Gruyter: ‘De politiek van het straatgevecht. Vroeger vochten we een klassenstrijd uit, nu strijden we even verbeten om goed en fout. Maar voor echte debatten is steeds minder plek’. Jij wil het blijkbaar anders. Mooi zo.

Wellicht goed bedoeld, is je verwijzing – als introductie nog wel – naar de Ku Klux Klan en de mogelijkheden tot ‘bekering’. Goed bedoeld, maar echt geen goed idee. Beeld je even in dat een Vlaams Belanger zijn uitnodiging aan de socialisten tot een constructieve dialoog zou beginnen met een verwijzing naar de CCC (Communistes Combattantes) of de Rote Armee Fraktion (RAF). Daar vang je bot mee.

Het is mij altijd al een raadsel geweest wat socialisten voelden voor de staat België. In 1830 kwam België tot stand als een liberaal-klerikaal maaksel. (Ik zeg met opzet ‘klerikaal’ en niet ‘katholiek’, want de eerste weerstand ertegen kwam hoofdzakelijk van Vlaamse katholieken). De socialisten hadden aan die nieuwe staat part noch deel. Pas na de Eerste Wereldoorlog werden ze noodgedwongen aanvaard door het Belgische establishment.

Toen socialisme en Vlaamsgezindheid nog samengingen

Je verwijst naar de oprichting van de Belgische Werkliedenpartij (BWP) in 1885. Als je toch teruggaat tot de negentiende eeuw had je beter kunnen verwijzen naar de Vlaamse socialistische pioniers zoals Emiel Trossaert alias Moyson (1838-1868) en Edmond van Beveren (1852-1897). En naar de in 1876 opgerichte Vlaamse Socialistische Arbeiderspartij (VSAP) die de Belgische partij van 1885 voorafging. Of naar de consequent Vlaamsgezinde communist Jef van Extergem (1898-1945).

Wat je van die mensen en hun initiatieven ook vindt, ze bewijzen een ding: socialisme en Vlaamsgezindheid zijn niet onverenigbaar, integendeel.

Helaas is dat perspectief in onbruik geraakt. Hendrik Fayat, Frans Gelders en de Rode Leeuwen zijn zowat de laatsten geweest die voluit voor een Vlaams socialisme gingen. En, op zijn eigen en eigenzinnige wijze, mijn vriend Mark Grammens natuurlijk. De linkse ‘Leuven Vlaams’-activisten horen er niet bij. Vanaf het begin was hun doelstelling uitsluitend een marxistisch koekoeksei te leggen in het Vlaamse nest.

Je betrekt in je artikel ook N-VA. Nu omvatten Vlaams belang en N-VA zowat de hele Vlaamse rechterzijde en ongeveer de helft van de Vlaamse bevolking. Willen dialoog en interactie vruchtbaar zijn, Erik, dan is er vanwege de Vlaamse linkerzijde dringend een antwoord nodig op volgende vier prangende vragen. En nog eens: ik spreek louter in persoonlijke naam, maar meen te weten wat er ter rechterzijde leeft.

Grenzen aan de vrije meningsuiting?

1.  We zijn het er over eens dat vrije meningsuiting die niet aanzet tot geweld, essentieel is voor de democratie. Van liberale kant wordt dit de laatste tijd meer en meer opgerekt tot ‘die niet aanzet tot haat en geweld’. Dat is m.i. een gevaarlijke ontsporing, want het brengt een erg subjectief, zelfs emotioneel begrip in het spel. Kijk naar het alom afgekraakte vonnis over het ‘Stop islamisering’-spandoek in Mechelen.

Wie kan juridisch bepalen wat ‘haat’ is? En wat is dan het onderscheid tussen haat en (alfabetisch) afgunst, afkeer, afschuw, antipathie, aversie, degout, hekel, misprijzen, nijd, rancune, ressentiment, verachting, vijandigheid, walg, weerzin, wrevel, wrok?… Waar ligt precies de grens tussen wat mag worden geuit en wat niet?

Stel je voor ik ga op straat met een spandoek ‘Ik haat geweld’. Ben ik dan in overtreding omdat ik haat verkondig? Of ben ik integendeel prijzenswaardig bezig omdat ik me tegen geweld uitspreek? Ter linkerzijde mis ik duidelijkheid over dit thema.

Solidariteit, democratie en conservatisme

  1. De watersnood in Wallonië is het jongste bewijs dat het algemeen belang als het erop aankomt niet gediend is door ‘klassenstrijd’, maar door klassensolidariteit. Of door solidariteit in het algemeen. Het opgeven van het (minstens) achterhaalde begrip ‘klassenstrijd’ houdt geen goedkeuring in van kapitalistische uitbuiting of van liberaal individualisme. Waarom houdt de rode kameraden vast aan dit achterhaalde, destructieve begrip?
  2. Hoe kan je de marxistische doelstelling ‘de dictatuur van het proletariaat’ rijmen met democratie? Het is het een of het andere. Als je wil dat politiek andersgezinden interesse betonen in jouw visie, dan moet hierover klaarheid worden gebracht.
  3. De linkerzijde richt zijn pijlen maar al te graag op reactionaire en conservatieve gedachtegangen. De reactionairen onder ons moeten het zelf maar uitleggen, maar de linkse agressie tegenover de conservatieven begrijp ik niet. Waren het geen conservatieve staatsmannen zoals Otto von Bismarck in Duitsland, Benjamin Disraeli in Groot-Brittannië en onze eigen August Beernaert (Nobelprijs voor de vrede in 1909) die in hun tijd grootschalig voor sociale wetgeving en andere maatschappelijke verwezenlijkingen hebben gezorgd.

 

Tussen socialistische en conservatieve activisten is – zeker in Vlaanderen – respectvolle interactie mogelijk en wenselijk, Erik. Doen.

Luc Pauwels (1940) is historicus, gewezen bedrijfsleider en stichtte het tijdschrift 'TeKoS'.

Commentaren en reacties