Brusselse achterkamerpolitiek keldert Eurostadion
Ghelamco start ‘symbolische’ graafwerken naar buurtweg op locatie Eurostadion op de c-parking. Tevergeefs blijkt nu.
foto © Reporters
Nu het Eurostadion definitief dood en begraven is, kan bekeken worden waar het is ging: megalomane plannen die voorbijgaan aan elke regel en zonder enige transparantie. Maar voetballiefhebbers moeten niet wanhopen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDoor de beslissing van Vlaams minister van Omgeving Joke Schauvliege (CD&V) om geen omgevingsvergunning te verlenen is het Eurostadion nu begraven. De voorbije maanden hadden twee belangrijke gebeurtenissen er al voor gezorgd dat het Eurostadion klinisch dood was; de beslissing van de UEFA om Brussel te schrappen als gaststad voor het EK 2020 en het negatief advies van de vergunningscommissie.
Voor de aanpak van de voortrekkers van het Eurostadion, die dachten dat ze Messi en Ronaldo waren, betaalt ons land en de Brusselaar een zware prijs. Het is nu tijd om te starten met een wit blad en om de renovatie van het Koning Boudewijnstadion te agenderen. Tijd ook om de vinger op de Brusselse wonde te leggen.
UEFA haakt af
Er was dus eerst op 7 december 2017 het afhaken van de Europese voetbalfederatie UEFA om ‘Brussel’ (sic) als gaststad van het EK-voetbal 2020 niet te weerhouden. Natuurlijk is het voor de voetballiefhebber betreurenswaardig dat dit tornooi aan ons land voorbijgaat. Het had nochtans heel anders kunnen verlopen. De voortrekkers van het Eurostadion, namelijk Brussels minister Guy Vanhengel (OpenVLD) en schepen in de stad Brussel Alain Courtois (MR), moeten echter eens goed in eigen hart kijken. De UEFA heeft haar afwijzende beslissing niet lichtzinnig genomen. Ze steunde op het feit dat er na al die tijd nog steeds geen bouwvergunning was en er ook heel weinig perspectief was dat die er ooit zou komen. De oorzaak daarvan lag voornamelijk bij een aantal schromelijke misrekeningen van de voortrekkers van dit stadion.
Aangezien Parking C eigendom is van de stad Brussel maar gelegen in Vlaanderen wisten zij van bij het begin dat de buurtweg en de conformiteit met de Vlaamse regels van ruimtelijke ordening (het GRUP) grote hinderpalen waren om die vergunning te krijgen. Hen werd dan ook reeds in 2015 door hun advocaten aangeraden om meteen werk te maken van een schrapping van die buurtweg en van een aanvraag tot aanpassing van het GRUP. Dit is toen niet gebeurd, vermoedelijk om die problemen niet aan de grote klok te hangen en daardoor mogelijke tegenstanders van het stadion extra argumenten te geven.
Geen openbaar debat over het Eurostadion
Om dezelfde redenen hebben de voortrekkers geen openbaar debat willen voeren over de capaciteit van het stadion. De voortrekkers wilden een stadion voor 60 000 toeschouwers om zo bijna zeker de openingswedstrijd van het EK 2020 binnen te halen. Het spreekt vanzelf dat een openbaar debat (bijvoorbeeld in het Brussels parlement of in de Brusselse gemeenteraad) over de grootte van het stadion automatisch tot de vraag zou leiden of die ene match wel de bijkomende (financiële) inspanning waard was.
Omdat de voortrekkers ook duidelijk de boodschap gegeven hadden dat het stadion de belastingbetaler geen euro zou kosten — een belofte die later een leugen bleek — was men ook genoodzaakt om de ontwikkelaar, Ghelamco, zowat vrij spel te geven om parking C te ontwikkelen zodat het financieel plaatje voor hem zou kloppen. Het project kreeg daardoor megalomane trekken — zoals de grootste ondergrondse parking van Europa — waardoor het eigenlijk een onroerend goed project was geworden waarvan slechts pakweg 10 % (zonder de parking) een voetbalbestemming kreeg. Maar even relevant in deze context was dat die extra activiteiten op parking C het bestaande verkeersinfarct op de ring zou vergroten. Deze mobiliteitsproblemen zijn één van de hoofdredenen waarom de Vlaamse administratie de minister negatief geadviseerd heeft omtrent de vergunningsaanvraag.
Oplopende kosten
Het draagvlak bij de publieke opinie, een deel van de pers, maar ook bij meer en meer politici smolt ook weg als sneeuw voor de zon om nog een andere reden dan het feit dat het Eurostadion de belastingbetaler naar schatting 300 tot 400 miljoen euro zou kosten.
Het Brussels stadsbestuur besliste immers uiteindelijk om niet RSCA via een erfpachtconstructie het stadion te laten bouwen maar de touwtjes zelf in eigen handen te houden en de bouw- en exploitatieopdracht toe te wijzen aan Ghelamco. RSCA zou daardoor het stadion als huurder moeten exploiteren. Het beroepsvoetbal is echter een sector die volop in beweging is en dan is huren (van een ‘moeilijke’ eigenaar) natuurlijk geen comfortabele situatie. Wanneer bleek dat RSCA haar greep verloor op het project, haakte het af.
Ook de beloofde oplossing voor de Memorial Van Damme bleef uit. Diezelfde voortrekkers weigerden eveneens de renovatie van het Koning Boudewijnstadion, als alternatief voor het Eurostadion zonder vaste voetbalclub, ernstig te nemen en minstens deftig te laten onderzoeken door onafhankelijke experten.
De ontwikkelaar creëerde veel wantrouwen door het mobiliteitsprobleem te blijven ontkennen en zeer creatief om te gaan met de geldende beperkingen inzake ruimtelijk ordening. Zo werd bij de vergunningsaanvraag de bebouwde oppervlakte slechts meegeteld in verhouding tot de werkelijke tijd dat die ruimte zou worden gebruikt.
Brusselmop
Al deze feiten zullen ook de UEFA niet ontgaan zijn. Ghelamco en de ontwikkelaar van het aanpalende Neo (Unibail – Rodamco), ook al een project van de stad Brussel en het Brussels gewest, kwamen ondertussen in een hevige strijd terecht over de mobiliteitsaanpak. Dat de stad de kant van Neo koos en zelf bezwaar indiende tegen de plannen van Ghelamco was een echte Brusselmop.
Eerder had reeds de Koninklijke Belgische Voetbalbond afgehaakt om systematisch alle wedstijden van de nationale ploeg in het Eurostadion te spelen. De meeste profclubs verkozen immers een formule waarbij de Rode Duivels zouden spelen in de stadions van de profclubs die over een daartoe geschikt stadion beschikken. Die stadions zijn er wel maar die zijn niet zo groot. Voor de topwedstijden, maar enkel die, zou daarom het Eurostadion nog een rol hebben kunnen spelen.
Op 6 januari 2018 werd dan bekend dat de commissie, die zich over de vergunningsaanvraag boog, minister Joke Schauvliege adviseerde die vergunning te weigeren. De motivatie was dat bouwheer Ghelamco te creatief was omgesprongen met de opgelegde bouwnormen. De voorgestelde mobiliteitsoplossingen waren eveneens ontoereikend.
Geweigerde vergunning. Wat nu?
Op 30 januari heeft minister Schauvliege dan dat advies gevolgd en de vergunning geweigerd. Het tegendeel had ook fel verwonderd want het advies van de commissie gaf de minister eigenlijk geen andere keuze.
Minister Vanhengel lanceerde op 17 januari in de commissie reeds de piste van een kleiner project maar met dezelfde toeschouwerscapaciteit (60 000) op parking C. Het zou (deze keer) volledig conform moet zijn met geldende Vlaamse regelgeving en RSC Anderlecht zou er wel spelen. Een Eurostadion-light dus. Ghelamco zou optreden als bouwheer/uitbater.
Deze piste is volgens mij een doodgeboren kind. RSC Anderlecht houdt het immers voor bekeken, wat onlangs nog bevestigd werd door Marc Coucke, de toekomstige nieuwe eigenaar. Bovendien zie ik niet in hoe men — binnen de krijtlijnen van de oorspronkelijke openbare aanbesteding — het voor Ghelamco financieel haalbaar kan houden en zich toch ook houden aan de opgelegde bouw- en mobiliteitsnormen. Eens buiten de krijtlijnen van die oorspronkelijke aanbesteding moet er immers een nieuwe aanbesteding gebeuren. Dat Ghelamco die nieuwe aanbesteding zou binnenhalen ligt uiteraard niet vast.
Ghelamco en de erfpacht
Bovendien heeft eerder ex-burgemeester Yvan Mayeur (PS) publiekelijk verklaard dat de keuze op Ghelamco viel wegens het innovatieve idee van de ‘Campus’ die naast het stadion zou worden gebouwd. Aan de essentie van die Campus raken, om bijvoorbeeld het mobiliteitsprobleem te verminderen, kan dus mijns inziens niet anders dan leiden tot een nieuwe aanbestedingsprocedure.
Maar er is meer. Wanneer er geen stadion komt of het vast staat dat wat er komt buiten de krijtlijnen van die oorspronkelijke aanbesteding zal vallen, is het niet te vermijden dat de voor Ghelamco zo financieel interessante erfpachtovereenkomst (1 € vergoeding per jaar) komt te vervallen. Die overeenkomst kon Ghelamco afsluiten omdat ze de aanbesteding gewonnen had om een bepaald project te bouwen en te exploiteren. Als dat project er niet komt moet iedereen terug met gelijke kansen naar een nieuw project op parking C kunnen dingen.
Het is best mogelijk dat de contractuele afspraken tussen de stad Brussel en de ontwikkelaar nu reeds de erfpachtovereenkomst doet ontbinden maar, gezien het ontbreken van transparantie in dit stadiondossier is het onmogelijk dat te kunnen besluiten zonder de zekerheid te hebben van te beschikken over alle relevante documenten.
Daarmee is het Eurostadion begraven maar is dit verhaal nog niet afgelopen. Er zal nu een spelletje zwartepieten opstarten. Het feit dat Ghelamco de handdoek niet eerder en ook vandaag nog niet in de ring heeft gegooid zal ook wel te maken hebben met de vraag wie aan wie de geleden (financiële en morele) schade zal moeten vergoeden.
Her en der werd inmiddels al gesteld dat de regels en procedures in Vlaanderen het onmogelijk maken om grote projecten tot een goed einde te brengen. Daar is zeker veel voor te zeggen maar het falen van dit project moet elders worden gezocht. Het land en de Brusselaar betalen hier de prijs voor een combinatie van achterkamerpolitiek, gebrek aan transparantie, een hautaine aanpak en het megalomaan karakter van het project. Zeg maar het DNA van de klassieke Brusselse politiek.
Het Eurostadion is dood. Leve het Koning Boudewijnstadion
In elk geval moet, voor de bestemming van de parking, met een wit blad worden gestart. De eigenaar moet samen met Vlaanderen, de gemeente Grimbergen en de buurt nagaan wat daar, binnen de geldende beperkingen, op die plaats best gebeurt. Een moderne (bovengrondse) parking lijkt alvast noodzakelijk.
Bovendien moet de afbraak van het Koning Boudewijnstadion (KBS) tegengehouden worden en moet er ernstig werk gemaakt worden van een gepaste renovatie. Dit stadion moet worden omgebouwd tot een hip stadion voor topatletiek zoals de Memorial Van Damme en het EK-atletiek in 2020, maar ook voor andere ploegsporten, de huisvesting van sportbonden en sportlabo’s, en waarom niet het WK atletiek en andere evenementen.
De capaciteit zou best rond 50 000 toeschouwers blijven zodat ook de Rode Duivels hier terecht kunnen voor hun topwedstijden. Als er 300 à 400 miljoen euro overheidsgeld kon worden gevonden voor het Eurostadion, dan kan er ook pakweg 100 à 200 miljoen gevonden worden voor het KBS. Zeker wanneer privépartners met bijhorende financiering zich blijken aan te dienen. De toekomst van het KBS oogde nog nooit zo mooi.
Categorieën |
---|
N-VA fractievoorzitter Brussels Hoofdstedelijk Parlement. Gemeenteraadslid Stad Brussel
Jonah Penninck (CD&V): ‘De waarden van Kerstmis kunnen nooit helemaal verdwijnen.’
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.