Expeditie in het land van Reynaert
Wat mag Reynaert hier denken?
foto © Reporters-Imago
Was Reynaert de Vos echt zo’n slechterik als Fernand Huts, Katharina Van Cauteren en Rik Van Daele beweren?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement‘U heeft het ongetwijfeld al gelezen, gezien of gehoord. Katoen Natie, Indaver en The Phoebus Foundation trekken weer alles uit de kast om een eigenzinnige en originele belevenis te creëren rond kunst, cultuur, erfgoed en natuur. Vossen is een culturele expeditie waar u per fiets het prachtige Waasland en het Hulsterambacht ontdekt. Uw gids van dienst is niemand minder dan Reynaert de vos, het hoofdpersonage uit het gelijknamige middeleeuwse dierenepos.’
Zo kondigen ze op www.vossen.vlaanderen het project Vossen aan, een Expeditie in het land van Reynaert. U vindt er alle informatie, en door bijvoorbeeld ‘Huts & vossen’ te googelen leert u snel hoe de kranten en de regionale televisie dit project hebben opgepikt.
Voor Fernand Huts, voorzitter van Katoen Natie en van Indaver, is Van den vos Reynaerde de parel uit onze Middelnederlandse literatuur: oer-Vlaams, en tegelijk wereldliteratuur en blijvend actueel. Die opvatting kan ik ten volle beamen. Dat de man heeft een groot hart heeft voor ons erfgoed wisten we, maar dat in The Phoebus Foundation een deelfonds zit met zowat vierhonderd publicaties, allemaal her- en vertalingen van het Reynaertverhaal, daar keek ik toch van op. Alle lof dus voor het cultureel engagement van Fernand Huts.
De uitnodiging om eens door het land van Reynaert te trekken, zou ik zeker niet afslaan. Voor, tijdens en na deze expeditie zullen de drie bezielers van Vossen – Huts zelf, prof. dr. Katharina Van Cauteren, stafchef van de kanselarij van The Phoebus Foundation, en dr. Rik van Daele, secretaris van het Reynaertgenootschap – u op alle mogelijke manieren ervan willen overtuigen dat Reynaert de vos door- en doorslecht is. Daar wil ik een weerwoord tegenover plaatsen, en hoop dat u tijdens de ontdekkingstocht er uw voordeel mee kunt doen.
De eigenheid van het dierenepos
Het dierenepos, in tegenstelling tot de dierenfabel, is bij uitstek een komische vorm. In het epos speelt de auteur een dubbelzinnig spel met het antropomorfe en het dierlijke gedrag van de personages, en aan die slingerbeweging ontleent het zijn betekenis. Wie de esprit en het ingenieuze van het dertiende-eeuwse Reynaertverhaal wil vatten, moet alert zijn voor dit heen-en-weerschuiven tussen het menselijke en het dierlijke.
De auteur nodigt ons uit om het gedrag van de dieren in morele termen te begrijpen, door deze op te voeren als bijna-mensen. Ze hebben immers persoonsnamen, kunnen spreken en vertonen consistente karaktertrekken. Maar net op het moment dat we met ons morele oordeel klaarstaan, maakt hij van die bijna-mensen dieren, en beseffen we dat het weinig zin heeft om hun gedrag in zulke termen te analyseren.
Wanneer bijvoorbeeld Cuaert-de-haas in het hol van Reynaert hoort wat die met hem van plan is, draait hij zich om en wil vluchten, maar dat lukt hem niet want Reynaert snijdt Cuaert de weg naar de poort af en grijpt hem bij de keel: ‘moordzuchtig’ zegt de verteller. Cuaert roept Belijn de ram, die buiten wacht, om hulp: ‘meelijwekkend’ zegt de verteller. Dat hulpgeroep houdt snel op want Reynaert bijt Cuaert de keel over. Maar net wanneer de verteller Reynaert voorstelt als een moordenaar, en Cuaert als zijn meelijwekkend slachtoffer, haalt hij hun dierenaard naar voren: dat een vos een haas doodbijt, welke zinnige mens zou hem daarom veroordelen, hij volgt toch gewoon zijn instinct?
De slingering tussen het bijna-menselijke en het dierlijke zorgt ervoor dat de wereld van het epos resoluut amoreel is, een speelse amoraliteit die komisch afsteekt bij de moraliserende retoriek van de personages.
Reynaert als oplichter
‘Met Vossen gaan we Reinaert in ere herstellen,’ stelt Huts in De Standaard. ‘Hij moet opnieuw trouweloos, bloeddorstig, perfide, leugenachtig, burlesk en grotesk zijn.’ In het Voorwoord tot de herwerking van Van den vos Reynaerde, die speciaal voor Vossen werd gemaakt, typeert professor Van Cauteren Reynaert als ‘een lepe leugenaar, een onbeschaamde manipulator, of zelfs een moordenaar zonder scrupules.’ Wie net zoals Huts en Van Cauteren, Reynaert zo typeert, kan er niet omheen Reynaert als een psychopaat te zien. Wat valt er dan nog te lachen?
Reynaert is een schelm en Van den vos Reynaerde een schelmenverhaal. In zo’n verhaal geldt de literaire afspraak dat de held alles met voeten zal treden dat de groep of de gemeenschap koestert. Lachen geblazen. Zulke oplichters vind je overal in de wereld, en ze worden juist gekoesterd door de samenlevingen die ze hebben bedacht.
Het is naast de kwestie om het gedrag van Reynaert in morele termen te analyseren. Dat is Huts, Van Cauteren en van Daele ontgaan. Door hun morele analyse van Reynaerts gedrag is het alsof ze op de dinsdag van Aalst Carnaval met het morele vingertje staan te zwaaien naar de Voil Jeanetten.
Dat het geen zin heeft het gedrag van Reynaert en de andere dieren in morele termen te analyseren, betekent evenwel niet dat de auteur een vrijblijvend literair spel speelde. Wel integendeel.
Historische context
Onderzoekers zijn er nu van overtuigd dat Van den vos Reynaerde geschreven werd tussen 1225 en 1275. Huts, Van Cauteren en van Daele situeren Van den vos Reynaerde niet, of amper in de dertiende eeuw. Dat is een kwalijke kant temeer van hun morele benadering: in hun optiek gaat Van den vos Reynaerde over mensen en menselijk gedrag in het algemeen, niet over specifieke historische personages en gebeurtenissen: het algemeen menselijke haalt van het specifiek historische.
Het dierenepos heeft in tegenstelling tot de fabel een satirische inslag, zowel in geïsoleerde passages als in de tekst als geheel. De auteur van Van den vos Reynaerde gebruikt deze satirische mogelijkheden ten volle en zet de trickster Reynaert in om zijn eigen samenleving te fileren. Bij de interpretatie ervan kan je met andere woorden geen oordeel vellen over het gedrag van de dieren in het verhaal, maar wel over de satirische mikpunten buiten het verhaal.
Zo laat Van den vos Reynaerde duidelijk een ommekeer in de machtsverhoudingen zien. In het eerste deel spelen de baronnen, waaronder Ysengrijn de wolf en Bruun de beer, een sleutelrol; de koning, Nobel de leeuw, overlegt voortdurend met hen over de stappen die hij moet ondernemen tegen Reynaert en het eindigt ermee dat Reynaert wordt veroordeeld tot de galg. In het tweede deel wordt dat overleg met de baronnen vervangen door een onderonsje tussen koning Nobel, de koningin, de leeuwin Gente, en Reynaert, en daarin worden geheime zaken bedisseld. Dit stelt Reynaert in staat te triomferen over al zijn vijanden, hetgeen tot zo’n chaos leidt dat koning Nobel voor zijn eer en zijn leven vreest. Firapeel de luipaard helpt koning Nobel om de chaos te bemeesteren. Maar omdat een luipaard in de dierenboeken beschouwd wordt als een bastaard, een gevlekte en een negatieve koning, suggereert de auteur op een subtiele manier dat de alliantie tussen Nobel en Firapeel een nieuwe, corrupte orde inluidt.
Dat het eigentijdse publiek van Van den vos Reynaerde die ommekeer in de machtsverhoudingen niet zou hebben verbonden met het recente verleden en de actualiteit is moeilijk voorstelbaar. De Vlaamse graaf was, in de persoon van Filips van de Elzas, op een bepaald moment de machtigste edelman van het Franse koninkrijk. In het zuiden reikte zijn machtsgebied tot aan het Franse kroondomein, het Île de France. Een paar decennia later waren de machtsverhoudingen volledig omgekeerd. De Franse koning Filips II Augustus was er wonderwel in geslaagd om de macht van de baronnen, waaronder die van de Vlaamse graaf, te breken en zijn eigen koninklijke macht te vergroten. De slag bij Bouvines (1214) bezegelde zijn triomf. De Vlaamse graaf-gemaal Ferrand van Portugal zat twaalf jaar krijgsgevangen, geketend in een kerker. Van een ommekeer in de machtsverhoudingen gesproken.
Het ligt voor de hand dat de auteur van Van den vos Reynaerde ook de Franse koning Lodewijk IX, kleinzoon van Filips II Augustus hekelt. Lodewijk IX regeerde van 1226 tot 1270, de periode waarin het epos van Reynaert werd geschreven. Onder zijn regering kwam de Franse monarchistische staat gemaskeerd naar voren, onder de dekmantel van heiligheid. Het geheim van Lodewijk IX was zonder twijfel dat hij politiek en godsdienst niet van elkaar scheidde. Die fundamentele les had hij van zijn moeder Blanche van Castilië geleerd, en hij paste ze magistraal toe: devotie en politieke bedrevenheid vormden één geheel. Met Lodewijk IX bereikt de constructie van de ‘koninklijke religie’ een eerste hoogtepunt. Hij heeft het sacrale karakter van de Franse monarchie met het bijhorend vertoon versterkt.
De auteur van Van den vos Reynaerde reageert op een sublieme manier op de versterking van de Franse monarchistische staat en de constructie van de koninklijke religie. Via zijn schelm Reynaert laat hij zien dat koning Nobel zich wel vroom voordoet, maar dat in de geheime raadkamer meer wereldse overwegingen gelden.
Karaktermoord
In 2006 schrijft professor Frits Van Oostrom in Stemmen op schrift. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300, het volgende over de extreem negatieve interpretatie van de Reynaertfiguur: ‘Naarmate het stof van de karaktermoord op Reynaert neerslaat, lijkt het erop of de aanstichters ervan (inclusief schrijver dezes, vijfentwintig jaar geleden) te zeer voor enkelvoudige lectuur zijn bezweken.’
En over de interpretatie van Van den vos Reynaerde: ‘In wezen schieten alle eenzijdige interpretaties van deze tekst – zowel de snaakse als de moralistische – ten slotte tekort, omdat zij onvoldoende recht doen aan de meerduidigheid ervan.’
Wat jammer dat Huts, Van Cauteren en van Daele voor de enkelvoudige lectuur zijn bezweken en onvoldoende recht hebben gedaan aan de meerduidigheid van Van den vos Reynaerde, die literaire parel uit ons erfgoed.
Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.
Liselotte Dupont: ‘Zijn niet alle partijen een beetje katholiek, liberaal en socialistisch met een sausje van groen?’
‘De papieren krant bestaat nog, maar je voelt aan alles dat dat niet zo lang meer gaat duren’, meent Jonathan Hendrickx.