Constructivistische verbanden Noord-Zuid in FeliXart
Zuivere Beelding en constructivisme in FeliXart Museum
FeliXart
foto © Michiel Hendryckx
Het FeliXart Museum in Drogenbos toont werk van Nederlandse en Belgische constructivisten uit de jaren 1920 en legt hun onderlinge relaties bloot.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe reizende groepstentoonstelling ‘Constructivistische verbanden Noord-Zuid’ vond eerst plaats in Museum Belvédère in Heerenveen-Oranjewoud, in de Nederlandse provincie Friesland, van 21 september 2017 tot 28 januari 2018. Op 18 februari 2018 opende ze in FeliXart Museum in Drogenbos, in Vlaams-Brabant, waar ze nog tot 6 mei van dit jaar te zien is. In de expo, die het werk van een twintigtal Nederlandse en Belgische kunstenaars toont, staan de relaties tussen de ‘Zuivere Beelding’ in België (vooral in Antwerpen) en het constructivisme in Noord-Nederland centraal. Die relaties ontstonden toen de Noord-Nederlandse avant-gardist Wobbe Alkema in 1924 per fiets van Groningen naar België reed om er in Antwerpen Jozef Peeters en in Drogenbos Felix De Boeck te bezoeken. Beide kunstenaars maakten net als Alkema deel uit van de toenmalige Europese avant-garde. Alkema’s bezoek loonde de moeite. Al in 1925 werkte hij mee aan verschillende afleveringen van ‘De Driehoek: Maandschrift voor Konstruktivistische Kunst’, geleid door Jozef Peeters en de Nederlander Duco Perkens, pseudoniem van Edgar du Perron. Het was het begin van een constructieve samenwerking.
Het Overzicht / De Driehoek
Aan De Driehoek ging ‘Het Overzicht. Half-Maandelijks Tijdschrift: Kunst – Letteren – Mensheid’ vooraf. De eerste twaalf nummers kwamen tot stand onder leiding van de Antwerpenaren Fernant (sic) Berckelaers, later bekend onder zijn pseudoniem Michel Seuphor, en Geert Pynenburg. Vanaf nummer dertien nam Jozef Peeters het van Pynenburg over. In het begin van zijn bestaan was Het Overzicht een Vlaamsgezind strijdblad, gaandeweg groeide het uit tot een modernistisch tijdschrift van Europese allure. Tussen 1921 en 1925 verschenen er vierentwintig afleveringen. Na het laatste nummer besliste Berckelaers ermee te stoppen en Antwerpen voorgoed te verlaten om carrière te maken in Parijs. Peeters liet de moed niet zakken en nauwelijks twee maanden later kwam het eerste nummer van De Driehoek uit. Lang hield het blad het echter niet vol. Al na tien afleveringen, in januari 1926, stopte Peeters ermee. De modernistische geest was uit de fles en zeker na de beurscrash in 1929 doofde hij helemaal uit.
De opkomst van de avant-garde
Om de constructivistische verbanden tussen Noord en Zuid beter te begrijpen, is het noodzakelijk ons in de kunstgeschiedenis te verdiepen. Tijdens de eerste decennia van de twintigste eeuw vond de ene na de andere revolutie plaats op het vlak van de beeldende kunst. Nieuwe kunstvormen buitelden in ijltempo over elkaar heen als jonge konijnen in een klaverveld. Alle stelden ze, vanuit verschillende standpunten, de traditionele opvattingen van de kunst in vraag en beklemtoonden ze de autonomie van het kunstwerk. De jonge garde kunstenaars verdedigde haar opvattingen in manifesten, tijdschriften en artikelen. En ze overschreden de landsgrenzen, op zoek naar gelijkgestemden.
De Stijl
In het Nederlandse taalgebied gold ‘De Stijl’ als eerste voorbeeld van de manifeste vernieuwingsdrang van jonge kunstenaars. Deze kunstbeweging is vernoemd naar het in 1917 door beeldend kunstenaar en publicist Theo Van Doesburg in Leiden opgerichte tijdschrift. Tot de belangrijkste vertegenwoordigers van het eerste uur behoorden naast Van Doesburg onder meer Piet Mondriaan, Vilmos Huszár, Gerrit Rietveld en Georges Vantongerloo. De leden streefden naar een ‘nieuwe’ kunst die aansloot bij de technische, wetenschappelijke en sociale veranderingen in de wereld. Ze gebruikten daartoe een minimum aan kleur, met een voorkeur voor primaire kleuren, en een zo eenvoudig mogelijke vormgeving. In België ontwikkelde het modernisme zich langzamer en kwam pas na de Eerste Wereldoorlog tot bloei. Dat neemt niet weg dat enkele Belgische kunstenaars, onder wie Jules Schmalzigaug en Marthe Donas, voordien al erg vooruitstrevende kunst maakten.
De Zuivere Beelding
Op vraag van Jozef Peeters hield Van Doesburg in 1920 in Antwerpen en Brussel lezingen die van primordiaal belang waren voor de ontwikkeling van de ‘Zuivere Beelding’, de zuidelijke variant van het neoplasticisme. De Belgische avant-gardisten hadden het alleen niet zo begrepen op de dogmatische richtlijnen van De Stijl. Zij zochten net als hun Nederlandse vakbroeders aansluiting bij de internationale moderne kunst, maar gaven er een persoonlijker invulling aan, met een rijker kleurenpalet en dynamischere composities. Bij Marthe Donas, Felix De Boeck en Karel Maes bijvoorbeeld leverde dat verbluffende en oogstrelende resultaten op. Kortom, de Belgische avant-gardebeweging zou zich, net zoals de later opgerichte Noord-Nederlandse constructivistische beweging ‘De Ploeg’, in de marge van De Stijl ontwikkelen. Dat beide groepen desondanks toch met elkaar in contact kwamen, is te verklaren vanuit de nood aan internationale ondersteuning en samenwerking.
Jozef Peeters
Van de vertegenwoordigers van de Zuivere Beelding was de graficus en schilder Jozef Peeters (1895-1960) de onbetwiste leider. Als pionier van de abstracte kunst in Vlaanderen verdedigde hij een ‘gemeenschapskunst’: de nieuwe beeldtaal had een maatschappelijke rol en moest bijdragen tot de emancipatie van het volk. Naast kunstenaar was Peeters ook actief als organisator en promotor. In die zin was hij de Vlaamse evenknie van Theo Van Doesburg.
In 1918 richtte Peeters de ‘Kring Moderne Kunst’ op en tussen 1920 en 1922 organiseerde hij drie congressen. Het ‘Tweede Kongres voor Moderne Kunst’, dat plaatsvond in Antwerpen in 1922, ging samen met een prestigieuze internationale tentoonstelling met deelname van onder anderen Alexander Archipenko, Paul Klee en Kurt Schwitters. Daarnaast verrichtte Peeters baanbrekend werk met ‘zijn’ tijdschriften Het Overzicht en De Driehoek, waarin artikels en illustraties van binnenlandse en internationaal vermaarde kunstenaars zoals Pablo Picasso, Wassili Kandinsky en Robert Delaunay werden opgenomen.
Alkema en Werkman
Toen Wobbe Alkema in 1924 per fiets vanuit Groningen beurtelings Jozef Peeters en Felix De Boeck bezocht, was dat omdat hij een exemplaar van Het Overzicht in handen had gekregen dat hem zeer had aangesproken. Voor de toentertijd in Nederland heersende kunststroming De Stijl liep hij niet echt warm. Hij zocht daarom aansluiting bij zijn Belgische geestesgenoten. Opvallend is dat zijn werk kort daarna evolueerde naar geometrisch-abstracte composities waarin de invloed van de Belgische constructivisten merkbaar was.
Naast Alkema nam ook Hendrik Werkman actief deel aan het Nederlandse constructivisme. Hij leidde een drukkerij in Groningen, werd in 1920 lid van De Ploeg en was medeoprichter van het tijdschrift ‘Blad voor Kunst’, waarvan hij de grafische vormgeving verzorgde in geometrisch-abstracte stijl. Deze paste hij vanaf 1923 ook toe in zijn eigen blad ‘The Next Call’, dat Europese bekendheid verwierf. Opmerkelijk is dat Werkman zijn drukkersmateriaal aanwendde voor de heldere grafische vormgeving van het constructivisme. Vanaf de tweede helft van 1924 correspondeerde Werkman overigens met Fernand Berckelaers, die dan nog redacteur was van Het Overzicht. Berckelaers deed er alles aan om Werkman bij zijn projecten te betrekken.
De expo
De expo in het FeliXart Museum toont, verspreid over zeven kleine en grotere zalen, plastisch werk, documenten en tijdschriften van de Belgische en Nederlandse constructivisten. Hun namen: Felix De Boeck, Prosper De Troyer, Marthe Donas, Pierre-Louis Flouquet, Paul Joostens, Jos Léonard, Karel Maes, Jozef Peeters, Victor Servranckx, Edmond Van Dooren, Hubert Wolfs, Jean-Jacques Gaillard, Jules Schmalzigaug, Marcel-Louis Baugniet, Wobbe Alkema, Johan Faber, Johanna Nieland, Jan van der Zee, Theo Van Doesburg, Hendrik Werkman, Carel Willink en Jan Kiemeneij. In de eerste zaal valt tevens een sculptuur van Ossip Zadkine te bewonderen die stilistisch verwant is aan het werk van de constructivisten.
FeliXart Museum
Voor wie FeliXart Museum niet kent: vroeger was het bekend onder de naam Museum Felix De Boeck. Felix De Boeck (1898-1995) behoorde samen met kunstenaars als Victor Servranckx, Karel Maes, Jozef Peeters en Georges Vantongerloo tot de eerste generatie modernistische schilders in België. Zijn specifieke lyrisch-abstracte stijl van het begin van de jaren 1920 sloot nauw aan bij de ‘nieuwe’ kunst die zich internationaal manifesteerde en waarvan De Stijl de bekendste en meest extreme vertegenwoordiger was.
Het FeliXart Museum is een bezoek meer dan waard. Je kunt er een permanente tentoonstelling met werk van Felix De Boeck bezoeken. Daarnaast vinden er meerdere keren per jaar tijdelijke expo’s plaats van kunstenaars die op een of andere manier verwant zijn aan de meester uit Drogenbos. Voorts kun je er genieten van de belangrijke semipermanente opstelling ‘Moderne Kunst uit het Interbellum’, een samenwerking met het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, dat wegens ingrijpende verbouwingswerken al jaren gesloten is voor het publiek.
Groepsexpo ‘Constructivistische verbanden Noord-Zuid’
Van 18 februari tot 6 mei 2018
FeliXart Museum, Drogenbos
www.felixart.org
Catalogus:
Han Steenbruggen, Sergio Servellón & Peter J.H. Pauwels, Constructivistische verbanden Noord-Zuid, Museum Belvédère/FeliXart Museum, Heerenveen-Oranjewoud/Drogenbos, 2017, 127 p., € 25
De teksten in het boek zijn in het Nederlands en Engels.
Tags |
---|
Personen |
---|
Patrick Auwelaert (1965) schrijft recensies, artikels en essays over literatuur, muziek en beeldende kunsten.
In Waasmunster kan je nog tot 17 december kennismaken met een 25-tal vertegenwoordigers van de Dendermondse Schildersschool.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.