JavaScript is required for this website to work.
Europa

Fernand Keuleneer: ‘EU gaat te ver. Strafprocedures passen bij rechtscultuur’

Maandag - Europadag

Sander Roelandt3/11/2013Leestijd 3 minuten

‘Dit wordt nog veel moeilijker en duurder om te implementeren dan de Salduz-wet’, stelt advocaat Fernand Keuleneer. We praatten met hem over de Europese richtlijn over het verzekerde recht op een advocaat, die de EU onlangs goedkeurde. 

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Enkele weken terug hadden ze we het hier over de nieuwe Europese richtlijn omtrent het recht op toegang tot een advocaat. De nieuwe regels houden in dat verdachten – waar dan ook in de Europese Unie – het recht krijgen om vanaf het eerste politieverhoor tot het einde van hun proces een advocaat te raadplegen. De richtlijn moet over drie jaar omgezet zijn in Belgisch recht. Dat zorgt voor onrust, zowel binnen justitie als in de politiek. Daarom vroegen we Fernand Keuleneer, advocaat bij de Brusselse balie, om duiding.

Doorbraak: Minister van Justitie Annemie Turtelboom zei eind augustus in de krant De Tijddat deze nieuwe richtlijn een ‘aardverschuiving binnen justitie’ zou betekenen. Hoe komt dat?

Fernand Keuleneer: Er zijn verschillende types rechtsplegingen. Men maakt doorgaans een onderscheid tussen het accusatoir en het inquisitoir systeem. Ons burgerlijk procesrecht is accusatoir, want in een burgerlijk proces speelt de rechter een passieve rol. Het proces wordt gedreven door de partijen, die hun argumenten uitwisselen. Als die klaar zijn dan wordt de zaak voorgelegd aan de rechter, die beiden beluistert en vervolgens een vonnis velt. Uit de tegenspraak tussen de partijen volgt dus het vonnis van de rechter.

In ons strafrecht is dat anders. Tot nu toe is ons strafrechtsysteem gebaseerd op de principes van het zogenaamde inquisitoriaal systeem. In een strafprocedure wordt de Staat vertegenwoordigd door het openbaar ministerie. Dat zijn magistraten die, onder leiding van een procureur des Konings, namens de samenleving vervolgingen instellen. Burgers die schade geleden hebben door een misdrijf kunnen zich eventueel burgerlijke partij stellen om een vergoeding te ontvangen voor de geleden schade.

Voor de duidelijkheid simplificeer ik de zaken nu: vanaf het ogenblik dat er sprake is van een ietwat zwaarder misdrijf, bij ontdekking of heterdaad, of als er bepaalde ingrijpende handelingen moeten gesteld worden, zoals vrijheidsberoving of huiszoekingen, dan komt er een rechter van de zetel bij te pas: een onderzoeksrechter. En die onderzoeksrechter voert zijn onderzoek, in principe, à charge en à décharge. Die voert dus geen onderzoek tégen een verdachte, maar gaat op zoek naar de waarheid.

Bij het einde van zijn onderzoek maakt hij een verslag op, dat verslag gaat naar de procureur, die de leiding heeft van het openbaar ministerie. De procureur beslist dan, op basis van het verslag van de onderzoeksrechter, of hij vorderingen brengt tegen de verdachte, of niet.

DB: Hoe kan het recht op een advocaat dan zo`n ingrijpende impact hebben op ons juridisch systeem?

FK: Als je in elk stadium, vanaf het eerste verhoor door een politieagent de kans hebt om een advocaat te raadplegen, en als die advocaat ook het recht heeft om het verhoor bij te wonen en zelfs actief mag tussenkomen, dan ga je, in de praktijk, evolueren naar een accusatoire procedure. Want die advocaat gaat voortdurend tegenspreken en tégen de onderzoeksrechter optreden.

Van die onderzoeksrechter wordt verwacht dat hij het onderzoek à charge en à décharge voert, maar hij zal voortdurend tegenwind krijgen. Hij wordt dus blijkbaar niet beschouwd als voldoende onpartijdig. Men vindt dat in elk stadium, bij elk verhoor,… een advocaat moet kunnen tussenkomen. De Europese Commissie zelf spreekt van acht miljoen onderzoeken!

Dat gaat zeer sterk de accusatoire richting uit. Vervolgens zal men zich onvermijdelijk de vraag stellen, waarom die onderzoeksrechter eigenlijk nog nodig is? Laat het dan een volledig accusatoire procedure worden, tussen enerzijds de verdachte met zijn raadsman en anderszijds de tegenpartij, het openbaar ministerie. Dan krijg je een conflictuele dynamiek waarbij er een rechter van het onderzoek, zoals je dat deels al in Frankrijk hebt, vanop afstand het verloop van het onderzoek controleert. Hij wordt dus een controle-instantie en niet meer de rechter die het onderzoek leidt.

DB: Vindt u dat een goede evolutie?

FK: Ik vind dat deze richtlijn veel te ver gaat. In elk stadium vanaf het eerste verhoor door de politie… dat is te veel. Men zal zo inderdaad terecht komen bij de accusatoire procedure van de Angelsaksische rechtssystemen.

Maar er zijn ook praktische problemen. De procedures moeten namelijk volledig aangepast worden. Je hebt nu al de Salduz-arresten van het Hof te Straatsburg, waarvan de correcte toepassing moeilijk en duur is. Deze nieuwe richtlijn zal alles nog veel moeilijker en nog veel duurder maken.

DB: Is dit dan de bevoegdheid van de EU?

FK: Ik heb hier inderdaad ook principiële problemen mee. Een strafprocedure is eng verbonden met een bepaalde rechtscultuur en dat dan zomaar van boven af gaan gelijkschakelen in naam van abstracte mensenrechten, is fout. Het Salduz-arrest heeft het terrein vrijgemaakt voor deze richtlijn, waardoor deze stap minder protest oproept, maar het gaat veel te ver.

DB: Los van de richtlijn, bent u eigenlijk voorstander van het behoud van de onderzoeksrechter zoals we die nu kennen?

FK: Ik heb daar een zeer genuanceerde mening over. In principe ben ik voor een onderzoeksrechter. Maar er is een tendens naar onderzoeksrechters die het als hun missie beschouwen om een onderzoek te voeren tégen een verdachte, vaak met ruime informatie van de media. Dat is natuurlijk niet zijn taak. Wanneer zoiets gebeurt, is er te veel macht geconcentreerd bij de onderzoeksrechter. Dan evolueer je beter naar een systeem waarin het parket, ontdaan van zijn cowboy-elementen, een grotere rol speelt en anderzijds een rechter van het onderzoek controle uitoefent. Maar dan nog moet niet in elk stadium een advocaat kunnen tussenkomen, wel op enkele cruciale momenten. Een veel betere controleprocedure zou zijn om alle verhoren op te nemen op video.

Maar in elk geval moet de EU de regels niet uniformiseren ongeacht de verschillende rechtscultuur in Nederland, Frankrijk, Duitsland of België. 

Categorieën

Sander Roelandt (1989) is medewerker in het Europees Parlement en volgt er verschillende economische commissies.

Meer van Sander Roelandt
Commentaren en reacties