JavaScript is required for this website to work.
post

Gaza en de Palestijnse kwestie: zes maand na de oorlog (II)

Robert Vandemeulebroucke19/1/2015Leestijd 5 minuten

De vernietigende oorlog die begon in juli 2014 heeft de barslechte politieke en economische toestand in de toekomstige Palestijnse staat nog verergerd. De uitdagingen zijn buitensporig groot geworden en de samenwerking tussen de protagonisten is haast onbestaande.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Machtsverhoudingen van de partijen op het terrein:

1° De Palestijnse Autoriteit (PA)

Mahmoud Abass is sinds het overlijden van Yasser Arafat in 2004 de leider van de PA. Hij is 79 jaar, staat bekend als een weifelaar die moeilijke problemen voor zich uitschuift. Dat wordt hem gedeeltelijk opgedrongen door de krachtverhouding met Israël: hij is duidelijk de zwakkere broer die beslissingen – en de gevolgen die zij meebrengen – meer moet wikken en wegen dan wie ook. Hij wordt nog al eens als te inschikkelijk aanzien t.o.v. de Israëlische bezetting zoals nog duidelijk naar voren kwam tijdens deze Initifada: bepaalde Palestijnse kringen verweten hem onder één hoedje te spelen met Israël en verraad te plegen omwille van zijn te lauw aangevoelde kritiek tijdens de bombardementen. Abass draagt negatieve politieke bagage met zich mee: de PA diende, vijf jaar geleden al, verkiezingen te hebben georganiseerd maar hij heeft deze alsmaar uitgesteld. Het verzwakt zijn positie ten overstaan van Hamas, die gaarne naar zijn verkiezingsoverwinning in 2006 in de Gazastrook blijft verwijzen, maar ook tegenover Israël dat hem nominaal wel als PA-leider erkent maar hem verder niet ernstig neemt. Toch komt hij soms onverwacht uit de hoek. Daarvan getuigen zijn succesvolle aanvraag lid te worden van UNESCO in 2012, de opwaardering van de status van Palestina in de VN van ‘permanent observator’ tot ‘niet lid observatorstaat’, zijn inspanningen om Palestinië als staat erkend te krijgen bij de internationale gemeenschap, een bede die vooral in Europa afgelopen jaar werd verhoord, en zijn aanvraag tot lidmaatsdchap van het Internationale Strafhof. Abass is daarmee regelrecht in botsing gekomen met de VS, de traditionele en onvoorwaardelijke bondgenoot van Israël, en natuurlijk met premier Netanyahu zelf. Zowel Israël als de VS vinden namelijk dat de tweestatenoplossing eerst grondig moet worden uitgepraat en verwezenlijkt vooraleer met andere ‘erkenningen’ voor de dag te komen.

Achter deze initiatieven ligt een strategie namelijk, het zwakkere broertje zijnde tegenover Israël, wil Abass zich niet gedurig in een steeds kleiner wordend hoekje laten drummen door deze laatste. Met andere woorden: het is in zijn ogen beter vanuit een relatieve, zij het symbolische, sterkere positie te vertrekken dan helemaal niets achter de hand te hebben, in dit geval de internationale gemeenschap die, terecht, groeiend misnoegd geraakt over de uitoefening van het recht van de sterkste dat Israël zich gedurig aanmeet met het opeisen van Palestijnse gronden, het geregeld bouwen van nieuwe Israëlische nederzettingen in Oost-Jeruzalem of elders, onder meer om demografische redenen. Het internationale recht heeft daarbij steeds aan de zijde van de Palestijnen gestaan. Het is een magere troost, want niet bespreekbaar of afdwingbaar in de ogen van Netanyahu. Zelfs het ultieme doel namelijk het oprichten van twee staten, een Palestijnse staat naast een Israëlische staat lijkt, vooral in de laatste 15 jaar, een onhoudbare optie te zijn geworden. Kijk maar eens naar het belangrijkste component ervan, namelijk de Westbank, en de vele Israëlische nederzettingen die er de laatste 15 jaren op strategische punten werden neergepoot. Om van het ene Palestijnse dorp in de Westbank naar het volgende te trekken worden Palestijnen vaak gedwongen een belangrijke omweg te maken. In hun eigen toekomstige land. Want het doorkruisen van de Israëlische nederzettingen is, omwille van veiligheidsredenen, voor hen verboden of wordt hen door de er omheen gebouwde muur onmogelijk gemaakt. Met andere woorden: de talrijke Israëlische nederzettingen in de Westbank gebouwd versmachten de toekomstige Palestijnse staat en maken hem niet leefbaar. De zogenaamde tweestatenoplossing is, alleen bij naam nog niet, daarmee dood want deze nederzettingen zijn tot machtige kleine bolwerkjes uitgegroeid en zij zullen nooit, onder geen voorwaarde, worden ontruimd, hoewel zij, in totale illegaliteit volgens internationale rechtsregels, werden gebouwd. Dat is tegelijkertijd belangrijke ammunitie voor Abass bij het spannen van de internationale gemeenschap voor zijn kar.

Onder het leiderschap van Abass zal niets meer veranderen. De man is oud en politiek uitgeteld. De PA kampt met een gebrek aan cohesie, overtuigingskracht en het gebrek aan jonge en nieuwe leiders die kunnen inspireren en de beweging vooruit helpen. Zowel Hamas als Israël wachten op zijn opvolging. Ook zijn de handen van Abass gebonden: omwille van de vele brandhaarden in de regio is het materieel en politiek moeilijk om verkiezingen voor een nieuwe PA-autoriteit te organiseren, al in 2009 beloofd. Jammer want het zou zijn opvolger de legitimiditeit geven die hij nodig heeft in zijn betrekkingen met de andere spelers op het terrein. Ook Hamas denkt niet aan verkiezingen in de huidige omstandigheden.

2° Hamas

Hamas draagt een zware verantwoordelijkheid want zij heeft het poeder aan de Intifadalont gestoken. Het zal nog voor lange tijd een mysterie blijven waarom Hamas precies deze onwinbare oorlog in de Gazastrook is begonnen. Dat geldt overigens ook voor de twee vorige Intifadaoorlogen. Hun wapentuig noch hun strategie doorstaan de vergelijking met het door de VS aan Israël geleverde gesofisticeerde afweer- of ander oorlogstuig en het professionalisme van het Israëlische leger. Het menselijke leed en de aanzienlijke materïele schade in Gaza opgelopen tart alle beschrijving: het sociale weefsel is uiteengerukt, ontelbare families begroeven hun doden en trachten met kunst- en vliegwerk gewonden te verzorgen, het net van scholen werkt zeer gebrekkig of niet, wat er nog overblijft aan economische activiteit van de kleinhandel tot grote bedrijven is stukgeschoten of is uitgeschakeld omwille van gebrekkige stroomtoevoer of gebrek aan water, de onmogelijkheid om wisselstukken te bekomen of om andere redenen. Het extreem religieus geïnspireerde gedachtegoed van Hamas-aanhangers die in de nabijheid van scholen, hospitalen, culturele en sociale centra 4500 raketten op Israël hebben afgevuurd, wel wetende dat daarop Israëlische tegenbombardementen zouden volgen onder de mom van gewettigde zelfverdediging en dat daardoor duizenden Palestijnen de dood zouden worden ingejaagd, is een gruwelijke misdaad door Hamas én door Israël begaan op de kap van een onschuldige bevolking. Toch is het merkwaardig dat de populariteit van Hamas, onmiddellijk na deze oorlog, een nieuwe hoogte bereikte niet alleen in de Westbank maar ook, en vooral, onder de noodlijdende bevolking van de Gazastrook. Hamas had het immers aangedurfd een vuist te maken naar Israël en de bevolking scheen dat te appreciëren. Het aanzien van de PA in de Westbank daarentegen daalde in evenredige mate.

Intussen is een goed deel van deze populariteit teniet gegaan doordat er sinds het einde van de oorlog in wezen geen verbetering is opgetreden in de erbarmelijke levensomstandigheden van de Palestijnen in de Gazastrook en omdat Hamas, een zijtak van het Islamitische broederschap, intussen, op korte tijd, in een kwalijk politiek daglicht is komen te staan in een gebied dat zich uitstrekt van Algerije tot Egypte en nu het ganse Midden-Oosten en de Golfstaten omvat. Het Islamitische Broederschap is inderdaad overal uitgeschakeld.

Tussen Hamas en de PA zijn er steeds ernstige wrijvingen geweest, vóór en in elk geval na de onverwachte verkiezingsoverwinning van 2006 door eerstgenoemde in de Gazastrook. Tussen beiden heerst een ongezonde rivaliteit die is uitgegroeid tot een politieke bloedvete, op zich al een toxisch concept dat elke vorm van samenwerking dwarsboomt. Het in Caïro bedongen vredesakkoord bepaalt nu dat de interne veiligheid van de Gazastrook van Hamas zou worden overgedragen naar de PA. Maanden na de oorlog is daarmee nauwelijks een begin gemaakt wegens het wederzijdse ingebouwde wantrouwen. Hamas beschuldigt de PA van obstructie in deze en omgekeerd. Verder stort Israël de belastingen geïnd op de invoer van producten bestemd voor de Palestijnen in Israël of ongeveer $ 125 miljoen per maand op een rekening van de PA die er onder meer de lonen van functionarissen in de Gazastrook mee betaald. Ook hier verloopt niet alles vlot omdat Israël al meer dan eens de betaling heeft achtergehouden als gevolg van het doordrukken van politieke initiatieven door de PA die Israël niet zinnen (het PA – UNESCO – lidmaatschap of de vraag tot toetreding tot het Internationale Strafhof bijvoorbeeld).

In deel III wordt Israël besproken.

De auteur is oud-ambassadeur.

 

(c) Reporters

Commentaren en reacties