JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Geen cordon sanitaire rond terroristen

Standpunt

Karin Dedecker25/9/2013Leestijd 3 minuten

Toch vreemd dat een cordon sanitaire geschikt wordt geacht om een politieke partij te bestrijden maar contraproductief tegenover terroristen, vindt Karin Dedecker.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Bij De Standaard wordt Arabist Chams Eddine Zaougui geregeld opgetrommeld om duiding te geven bij gebeurtenissen in de Arabische wereld of commentaar bij zaken die de multicultuur betreffen. Gisteren, 24 september 2013, was hij weer aan de beurt, dit keer naar aanleiding van de vreselijke aanslag in een winkelcentrum in Nairobi.

‘Zaterdag stormden tien tot vijftien zwaarbewapende terroristen het winkelcentrum Westgate binnen en openden het vuur op de menigte. Wie niet kon aantonen moslim te zijn, werd ter plekke geëxecuteerd’, lezen we in Elsevier. ‘Een winkelcentrum dat is veranderd in een bloedbad: het heeft iets onwezenlijks’, vindt ook Zaougui die slechts indirect vermeldt dat de terroristen van dienst specifiek niet-moslims op het oog hadden. Ook vele koptische christenen in Egypte moesten dat soort geweld tegen ‘ongelovigen’ recent ondergaan. Daarbij moet opgemerkt worden dat het woord ‘ongelovig’ voor fundamentalisten ook moslims betreft die niet helemaal op hun lijn staan. Zo blijven de moslims de grootste slachtoffers van het moslimterrorisme.

Zaougui legt uit dat de Somalische terreurgroep Al-Shabab, die de aanslag opeiste, op wraak uit is. Al-Shabab verwijt de Keniaanse regering bij militaire acties in Somalië moslims te vermoorden. Zaougui toont zich voorstander van ‘onverbiddelijk optreden tegen de terroristen’ maar toch ‘zouden Kenia en bondgenoten een vergissing begaan als ze de strijd met Al-Shabab louter militair aangaan’.

De schrijnende leefsituatie in Somalië moet aangepakt worden. ‘Zolang die niet verandert, zal het probleem van radicalisering in Somalië blijven. (…) Militaire acties daarentegen zullen de gemakkelijk manipuleerbare jongeren eerder overtuigen dat ze voor de goede zaak vechten.’

Zaougui ziet nog een andere uitdaging: ‘praten met gematigde elementen binnen Al-Shabab’. Hij geeft zelf wel aan dat de huidige leiding nog radicaler is dan de generatie van de oprichters. De jonge leider Ahmed Abdi Godane vindt elke lokale vorm van islambeleving ‘des duivels’ en kiest door zijn alliantie met Al-Queda voor ’het globaal terrorisme’.

Maar Zaougui rekent er toch op dat contacten met ‘gematigde elementen’, ‘hier natuurlijk een relatief begrip’ erkent hij, een ontspanning alleen maar ten goede kan komen. Opgelet voor pure ‘symptoombestrijding’ en zolang ‘we de onderliggende problemen negeren en weigeren om te praten met vijanden’ steken groepen als Al-Shabab altijd weer de kop op, klinkt zijn besluit.

Zaougui houdt er een duidelijk socialistische visie op na, waarbij sociale mistoestanden de oorzaak vormen van wat er mis loopt. Hij spreekt letterlijk over ‘kansen krijgen’, ‘betaald gemeenschapswerk’ en ‘opvanginitiatieven’ als remedies. Niemand, ook niet ter rechterzijde, zal ontkennen dat onderwijs en jobs zorgen voor maatschappelijke pacificatie. Of en in welke mate ideologie of godsdienst een autonome rol spelen, is wel onderwerp van debat.

Los van de mogelijke antwoorden daarop, valt het op dat Zaougui weliswaar de terreurdaden afkeurt maar toch begrip (in de betekenis van: proberen te begrijpen) opbrengt voor de individuele terroristen en op zoek gaat naar hun motivatie. Pure repressie wijst hij af.

Vreemd dat diezelfde benadering van het fenomeen van echt en vermeend ‘blank racisme’ – dat er ook racisme bestaat bij niet-blanken is voor sommigen zelfs een taboe – bij de dominante progressieve linkerzijde zelden voorkomt. Waarom staan zoveel mensen wantrouwig tegenover het fenomeen multicultuur en de aanwezigheid van (veel) nieuwkomers? Wie die vragen opwerpt, laadt al snel de verdenking op zich zelf racist te zijn.

Wanneer lezen we bij Zaougui dat het ‘een uitdaging is te praten met gematigde racisten’? In tegendeel, zelfs tegenover een partij die op een bepaald ogenblik een kwart van de Vlaamse kiezers  vertegenwoordigde, wordt gepleit voor een ondoordringbaar cordon sanitaire.

Tegenover een staalharde terreurgroep als Al-Shabab, die een winkelcentrum omvormt tot een waar bloedbad, moet begripsvoller omgegaan worden dan met een politieke partij die handelt volgens de regels van de democratie en nooit één fysiek slachtoffer heeft gemaakt. De schutkring rond de tweede mag niet in vraag gesteld worden, rond de eerste is het geen goed idee er een te leggen.

Er zou meer onderling begrip komen in het debatlandschap als er wat rechtlijniger werd geredeneerd. Nu klinken de woorden van mensen als Zaougui, ook als ze genuanceerd geformuleerd worden, hol want hypocriet.

<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>

Commentaren en reacties