Geërodeerde fundamenten
Zal de Bijbelse archeologie het christendom vroeg of laat de nek omdraaien? (2)
De beleving van het christendom is een groter gevaar dan de wetenschap
foto © Reporters
Niet de wetenschappelijke vooruitgang zal het christendom de nek omdraaien, maar de manier waarop die religie daadwerkelijk wordt beleefd.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementEven een korte herneming van deel 1: ik vertrok van het standpunt van John Gray. In zijn boek De zeven vormen van atheïsme stelt hij dat de Bijbelse archeologie en meer bepaald het historisch-kritisch onderzoek het christendom in de toekomst wel eens de nek zou kunnen omdraaien. Dat komt omdat daar het christendom als enige monotheïsme verankerd is in een aantal historisch-wereldlijke feiten. Ik betoogde hoe de kerk doorheen de tijden de werkelijke boodschap van Jezus ‘vernachelde’. Ze herpakte zijn boodschap en metselde die in dogma’s in. Jezus’ boodschap die draaide rond een levenshouding en daden (eerder dan woorden) werd vervangen door dingen (feiten) die geloofd ‘dienden te worden’. Het leidde tot een troosteloze en soms vileine vorm van onverdraagzaamheid.
Religieuze en wetenschappelijke onverdraagzaamheid
In die zin is er geen verschil tussen de gedragingen van de kerk en die van de staat, die na de Franse Revolutie zichzelf tot nieuwe God verhief. Die schiep een seculiere dynamiek (laïcité) en predikt(e) een cultus van de rede. Beiden hebben het tegenwoordig lastig omdat hun fundamenten geërodeerd zijn. Mensen zoeken naar authenticiteit en hebben nog weinig op met het systeemgezag dat nodig is om de boel artificieel bij elkaar te houden. Beide hebben niet de meerwaarde geleverd die ze beloofden. Maar wetenschappelijke en religieuze onverdraagzaamheid zijn als een Siamese tweeling. Beide bezitten ze de dynamiek van een missionaire ideologie. En beide negeren ze waar het werkelijk over gaat: dat je als mens investeert in de diepte van je eigen bestaan samen met anderen en dat die diepte je bewustzijn overstijgt in een wereld waarover de echte waarheid altijd gesluierd zal blijven.
Wetenschappelijke kennis
Laten we eerlijk zijn. Ondanks alle vooruitgang die we gemaakt hebben in het formuleren van wetenschappelijke kennis, voelt iedereen intuïtief aan dat tegen de achtergrond van de ‘echte’ waarheid, de menselijke kennis —hoe verfijnd ook— over het leven en de realiteit nooit meer zal zijn dan wat krabbels op de achterkant van een bierviltje. Dat de waarheid gelaagd is en de orde die we menen te zien allicht van voorbijgaande aard is. Ze is beperkt tot ons kleine hoekje van de kosmos waarvan we niet eens weten hoe groot die feitelijk is. Het ontologisch statuut van wetenschappelijke kennis is al bij al bescheiden en religie is een primaire menselijke activiteit. Dat religie nog steeds deel uitmaakt van de mensengeschiedenis wijst er zelfs op dat ze nodig, misschien zelfs essentieel is voor het overleven van de menselijke soort.
Religieuze oppervlakkigheid is het echte risico
De manier waarop we naar de wereld kijken en analyseren is via onze zintuigen en ons brein. Die zijn zo geëvolueerd om ons te helpen te overleven en niet om de absolute waarheid te zoeken of vinden. In die zin bezit elk van ons dan ook de meest geavanceerde computer. Maar we kunnen we hem niet vanzelfsprekend oriënteren naar de echte waarheid. De Indische mysticus Sadhguru zei daarover: we draaien de meest geavanceerde computer die de wereld ooit gezien heeft. Ons brein draait op een biologisch platform dat maar voor enkele chromosomen afwijkt van sommige chimpansees. Het is dan ook niet te verbazen dat we aan het leven ‘lijden’.
In onze wetenschappelijke zoektocht naar de waarheid zijn we gaan geloven dat deze inzichten eeuwig en de enige mogelijke waarheid zijn. Daarin negeren we dus de natuurlijke beperkingen zoals eerder aangehaald. Terwijl er toch al indicaties zijn van die beperkingen, zelfs in het wetenschappelijke domein. Inzichten uit de fysica en biologie werken opeens niet meer op kwantum-niveau. Falsificatie is niet meer de doelstelling maar theorieën bouwen en maatschappelijke invloed uitoefenen is de norm geworden. En ik maar denken dat wetenschap voornamelijk een onderzoeksmethode is eerder dan een geheel van theorieën. We lijden zowel in het wetenschappelijke domein als in ons spirituele leven aan ‘a mile wide but an inch deep’-syndroom.
Genesis
Het verhaal van Adam en Eva in Genesis die eten van de boom van kennis van goed en kwaad is een mythische doorslag van de manier en veelvuldigheid waarop kennis de menselijke vrijheid beïnvloedt. Die (wetenschappelijke) kennis zal nooit de kloof tussen waarden en feiten kunnen dichtrijden. Er bestaat niet zoiets als een wetenschappelijke wereldbeschouwing en ook geen wetenschappelijk waardesysteem, ondanks de hevige pogingen van Sam Harris om een wetenschap van goed en kwaad te ontwikkelen. De waarden die hij ontwikkelt zijn niet wetenschappelijk maar eerder liberaal. Hij vertelt er niet bij hoe de wetenschap net die waarden hoog zal houden.
Wat ooit begon met Auguste Comte (1798-1857) als een illusie om een wetenschappelijke moraal te ontwikkelen is ondertussen uitgegroeid tot een tirannie om een seculier setje van waarden op te dringen. Waarvan echter niemand de fundamenten kan traceren, behalve dan dat ze christelijke waarden zijn. Maar die zijn ontdaan van hun christelijke eigenheid en voortgestuwd door het vooruitgangsdenken, een dynamiek die we dus in de realiteit niet kunnen observeren. Dat wetenschap ons leven fijner, beter en comfortabeler maakt is uiteraard niet hetzelfde.
‘A mile wide but an inch deep’-syndroom
In tegenstelling tot Gray zie ik in religieuze oppervlakkigheid het grootste risico voor de toekomst van het christendom, eerder dan in de Bijbelse archeologie. Terugkomend op dat ‘a mile wide but an inch deep’-syndroom heeft dat dogma-denken en kuddegedrag dat wordt gestimuleerd een veel nefaster effect. Men weet niet meer wat men gelooft, want hoelang kan je mensen iets opdringen? Of kan het mensen nauwelijks nog iets schelen wat ze precies geloven of waarom ze naar de kerk gaan? Men gaat naar de kerk omdat het altijd al zo geweest is; de mens is nu eenmaal een gewoontedier.
De kerken zaten 50 jaar geleden vol om de verkeerde redenen. Nu zijn ze nagenoeg leeg om de verkeerde redenen. Het essentiële lijkt steevast weer te ontbreken: investeren in je eigen spirituele ontwikkeling en maturiteit. En dat maakt het geloofsleven broos. Zeker daar het kerkelijke instituut de laatste jaren de versnelde afbrokkeling van de cohesie binnen en tussen de geloofsgemeenschappen heeft proberen op te vangen met maatregelen die het DNA van de geloofsgemeenschappen meer raakt dan nodig. De huidige implosie van die (lokale) geloofsgemeenschappen zal het aanwezige dun laagje spiritualiteit en geloofsengagement in één ruk wegvagen.
Ontwrichting
Ik zie dus minder ontwrichting komen van historisch onderzoek (er is overigens al zoveel letterlijke Bijbelse lezing onderuit gehaald door onderzoek [1]), maar des te meer van zelf-veroorzaakte spirituele oppervlakkigheid. Ook is er een beperkte neiging tot natuurlijke zoektocht naar de waarheid over het leven, menselijke bestaan, realiteit en wereld. Iets ‘moeten geloven’ gaat geen heel leven mee en dat toont zich. De kerk als instelling heeft daar een nefaste rol in gespeeld.
Ze heeft te weinig geïnvesteerd in de spirituele maturiteit van hun kerkgangers. Ze heeft echter te veel in de structuur en in het bouwen van priester-gecentraliseerde geloofsgemeenschappen geïnvesteerd. Die blijven nu verweesd achter nu de laatste priester de deur dichttrekt wegens gebrek aan eigen autonome dynamiek. Ze heeft te weinig geïnvesteerd in het gebruik van geloven als hefboom ter verwerving van wereldlijke macht en controle. Blijkbaar is zo’n (centrale) structuur nodig. Dat leerde ik uit het laatste nieuwe boek van de Canadese psychoanalyticus Jordan Peterson 12 rules for life. Hij stelt dat er geen enkel biologisch systeem bestaat zonder een vorm van hiërarchie.
Structuren opbouwen
De Tsjechische filosoof Ivan Illich beklaagde zich in de jaren 70 al meermaals dat als mensen zulke structuren bouwen ze dat doen op zo’n manier dat ze die structuren nadien nog lastig gewijzigd krijgen. Dat is in dit geval niet anders. Maar het ‘niet-engagement’ van vele gelovigen is een variabele die het systeem zal doen kantelen, ten goede en ten kwade. Het merendeel zal verdwijnen en misschien zelfs terecht, maar wat overeind blijft zal op zoek gaan naar nieuwe wortels en zal die ook vinden. Het zal gedreven zijn door een hernieuwde (persoonlijke) spirituele zoektocht, daadwerkelijk engagement en een bereidheid er naar te leven (niet alleen op zondag).
[1] Denken we maar aan de vele niet-afgeronde discussies rond de implicaties van de Dode-Zee rollen op heel wat dogmatische stellingen.
Categorieën |
---|
Luc Nijs is de bestuursvoorzitter en CEO van investeringsmaatschappij The Talitha Group. Hij doceert o.a. International Capital Markets aan de Universiteit Leiden en is de auteur van een reeks boeken inzake internationale financiën en aanverwante onderwerpen. Hij studeerde op latere leeftijd theologie en probeert al zijn hele leven in alle broosheid christen te zijn, met meer vallen dan opstaan, maar steeds de blik naar voren, zoekende naar de essentie van (het en zijn) bestaan, en beseffende dat de menselijke kennishorizon slechts tijdelijk is.
Jonah Penninck (CD&V): ‘De waarden van Kerstmis kunnen nooit helemaal verdwijnen.’
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.