JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Gij zult geen vrouw minachten omdat ze vrouw is

Magda Michielsens20/4/2014Leestijd 12 minuten

‘Gij zult een vrouw niet minachten’. Maak er het elfde gebod van, maak er een les zedenleer mee, citeer een soera die dat uitdrukt, maar maak er geen strafwet van, vraag Magda Michielsens

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In de Kamer is een nieuwe wet goedgekeurd die het seksisme in de openbare ruimte strafbaar stelt. Minister Joëlle Milquet had het wetsvoorstel door de Kamercommissie gekregen en een week later werd de wet in de Kamer goedgekeurd. De N-VA onthield zich. Enkel het VB stemde tegen. Een eerste ontwerp van de wet was voorgelegd aan de Raad van State, die het grootste deel van die versie heeft verworpen. Om er toch iets van over te houden, heeft de minister het deel van het wetsvoorstel dat het bestraffen van seksisme betreft ingekrompen tot twee paragrafen. De rest van het voorstel is bedoeld, ongelooflijk maar waar, om een vergetelheid in de genderwet van 2007 recht te zetten : men had toen enkel de aanzet tot gender-discriminatie strafbaar gemaakt, maar men had nagelaten dat te doen met de discriminatie zelf.

Er is in de media heel wat discussie geweest over het wetsvoorstel. De Zevende Dag vond weliswaar twee stemmen om de wet te verdedigen (Fientje Moerman en Peter Perceval), maar de meeste commentatoren roepen op tot meer wijsheid en minder (symbool)wetten. Een artikel in De Standaard van Jogchum Vrielink en Rik Torfs (‘Iedereen seksist’) maakt duidelijk wat de bezwaren tegen de wet zijn : zoals zij voorligt is de wet onduidelijk en te breed, tast ze de vrije meningsuiting aan en zal ze allerlei ongewenste nevenaffecten hebben. Door de onduidelijkheid houdt ze grote censurerende mogelijkheden in. Als seksisme gecriminaliseerd wordt kan je niemand nog ‘seksist’ noemen zonder het risico te lopen zelf aangeklaagd te worden voor laster. In het verslag van de discussie in de Commissie Justitie kan men de pertinente kritische vragen lezen van N-VA, VB, CD&V en MR. Men kan zich alleen maar verbazen dat de wet desondanks is goedgekeurd.

Kleine wet met grote gevolgen

Het seksisme-hoofdstuk van de wet zegt (je moet het zwart op wit zien om het te geloven): Voor de toepassing van deze wet wordt begrepen onder seksisme elk gebaar of handeling die, in de in artikel 444 van het Strafwetboek bedoelde omstandigheden, klaarblijkelijk bedoeld is om minachting uit te drukken ten opzichte van een persoon wegens zijn geslacht, of deze, om dezelfde reden, als minderwaardig te beschouwen of te reduceren tot diens geslachtelijke dimensie en die een ernstige aantasting van de waardigheid van deze persoon ten gevolge heeft. Met gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met geldboete van vijftig euro tot duizend euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die een handeling aanneemt als bedoeld in hoger genoemde omschrijving.

Dat is wel heel beknopt en voorspelt niet veel goeds. Niemand zal door die wet veroordeeld worden, iedereen kan door die wet worden veroordeeld (het chilling effect van een symboolwet). De Nederlandstalige Vrouwenraad, in zijn commentaar op het wetsvoorstel, stelt zijn vertrouwen in het oordeel van de rechter : de rechter kan de context in rekening brengen, kan een evolutieve definitie van seksisme gebruiken en zal zich niet meer in bochten hoeven te wringen om de ernstige aantasting van de waardigheid onder een ander hoedje te vangen (eerroof of aansporing tot geweld e.d.). Gezien de onduidelijkheid van de begrippen ‘minachting’ en ‘waardigheid’ lijkt er mij eerder sprake van rechtsonzekerheid dan van rechtszekerheid te zijn. Vooral de dreiging en de onzekerheid die van de vage wet uitgaat tast de vrije meningsuiting aan.

Niemand zal door die wet veroordeeld worden, iedereen kan door die wet worden veroordeeld (het chilling effect van een symboolwet)

Een trend

De seksismewet is een bijzonder geval van wat Bruno Bulthé en Hans Rieder het weekend vóór de wet werd goedgekeurd in de Kamer naar voren brachten in de media. Bij zijn afscheidsinterview naar aanleiding van zijn pensionering herinnerde onderzoeksrechter Bulthé er in Terzake van vrijdag 21 maart aan dat moraal verschilt van recht. Er is een goede reden voor : ‘anders is de maatschappij onleefbaar’, zei Bulthé. In een interview in De Tijd ergerde Hans Rieder zich er mateloos aan dat overal een wet of een reglement is om het zwijgen op te leggen. We mogen dat als humanisten niet aanvaarden, zei Rieder. In dit geval mogen wij dat ook als feministen niet aanvaarden, voeg ik daar aan toe.

Er is wel bijzonder veel regeldrift de laatste tijd op het domein van het feminisme : naamgeving, quota, prostitutie, alimentatie, seksisme … De seksismewet is het symbool van de drift om alles in wetten te vatten. Ook in die betekenis gaat het hier om een symboolwet. Volgens de Memorie van Toelichting van de seksismewet is ze nodig omdat seksistische problemen nog steeds niet erkend worden als een algemeen fenomeen op zich, omdat de waakzaamheid gedaald is en omdat het ‘collectief onbewustzijn’ (sic, verkeerd vertaald uit het Frans) nog steeds stereotypen toelaat. Mentaliteitsverandering, verschuivingen in de cultuur forceren bij wet ? Dit is een bruskering, die de vrijheid en vooral het vrijheidsgevoel beperkt. Net zoals de minister wil ik in mijn droom dat de opvattingen, de meningen, de beliefs veranderen en zou ik het op prijs stellen dat er enkel positieve gevoelens en oordelen over vrouwen zouden heersen. Door iedereen, altijd en overal. Bewust en onbewust. Ook ik zou willen dat er in de (onder)buik van de samenleving geen negativiteit zou voorkomen. Dat het desem van maatschappij, de neerslag van de geschiedenis en de menselijke verhoudingen, het maatschappelijk weefsel bronnen zouden zijn voor mensvriendelijkheid. De werkelijkheid is anders. Het gaat inderdaad om de verandering van het ‘collectief onbewuste’, maar over de inhoud van het ‘collectief onbewuste’ en over de manieren om het te beïnvloeden denk ik heel anders dan de makers van de antiseksismewet.

Vrouwen worden CEO, vrouwen worden chef-kok, vrouwen staan aan het hoofd van de politie, vrouwen in Nederland zijn al decennia lang voorzitter van de kamer en ook in Vlaanderen is de periode van Marleen Vanderpoorten al geweest en Sabine de Bethune zal voor altijd de laatste voorzitter van de klassieke senaat geweest zijn, in Italië is de helft van de regering Renzi vrouw, vrouwen domineren het onderwijs, grote kranten worden geleid door grote vrouwen. Met plezier zien vaders hun dochters studeren en hoge posities innemen. Meer dan 50 % van de studenten aan universiteiten en hogescholen zijn meisjes. De gemiddelde Vlaamse ambtenaar is een hooggeschoolde, oudere vrouw. Ongeveer alle politieke partijen hebben al een keer een vrouwelijke voorzitter gehad en/of een vrouwelijke fractievoorzitter. Het kan allemaal. Het gebeurt niet allemaal en altijd, maar weiger niet om de positieve evolutie te zien. Het maatschappelijk weefsel verandert. Verstoor die beweging niet met strafwetten om wat er nog rest aan misogynie (of wat nieuw opgekomen is) tegen te gaan.

Mijn verzet tegen de wet (en alle vorige veel ingewikkelder voorstellen tegen ‘seksisme’ die al gesneuveld zijn) gaat samen met een bepaalde visie op ‘verandering’. Samenlevingen veranderen vooral door discussie, instellingen die zichzelf veranderen, nieuwe mensen die op oude posities komen, invloed van media, documentaires, lezingen, boeken en tijdschriften, door opleiding, onderlinge beïnvloeding tussen generaties, kennissen, vrienden en buren, (spontane !) evolutie van de taal.

De verandering is soms heel traag, soms is er sprake van acceleratie (zoals de vrouwenbeweging in de jaren zeventig van vorige eeuw), soms lijkt het een processie van Echternach. Als individu of als sociale beweging kan je trachten de verandering te versnellen of tegen te houden. Als overheid moet je je er niet teveel mee bemoeien. Zeker niet via het strafrecht, zoals deze wet bedoelt te doen. Je moet als overheid ook niet willen dat je gezien wordt als de stuurman/vrouw van die verandering.

Al het onderzoek dat ik gedaan heb om de ongelijkheid tussen vrouwen en mannen bloot te leggen is steeds bedoeld geweest om de mechanismen van die verandering te smeren. Niet om wetgevers stof te geven om wild om zich heen te slaan. Ook niet om omroepbazen cijfers te verstrekken om quota in te stellen. Zeker niet om EU-parlementariërs en commissarissen voedsel te geven om nationale overheden of beursgenoteerde ondernemingen arbitraire verplichtingen op te leggen. Ik mag hopen (maar vrees er een beetje voor) dat het bij andere gender-onderzoekers ook zo is.

Let wel: het gaat bij de antiseksismewet om een zeer brede en onduidelijke wet, die het minachten van iemand vanwege zijn/haar geslacht verbiedt, als die daardoor in zijn/haar waardigheid wordt aangetast. Het gaat niet over aansporing tot haat, geweld of aansporing tot geweld, (ere)moord, stalking, lastig vallen, uitschelden, laster, aansporen tot discriminatie, uitsluiten, toegang verbieden, enzovoort en enzovoort. Dat is allemaal al verboden.

Impact

De antiseksismewet is een kreet, een statement, een signaal : ‘Gij zult vrouwen niet minachten omdat ze vrouw zijn, wij hebben de macht om dat strafbaar te stellen, het is aan de rechter om uit te maken of dat in een bepaalde situatie het geval is, en aan het slachtoffer om de bewijzen te leveren. Iets anders kunnen we niet meer bedenken en we zijn het beu.’ Het resultaat is dat elke publieke interactie waarin sekseverhoudingen een rol spelen een risico wordt. Het resultaat is ook dat je iemand niet meer vrijblijvend kan beschuldigen van seksisme (‘they are the one, they are the one, who …’), want dat is dan laster zolang hij/zij daar niet voor veroordeeld is geweest. Het resultaat is tevens dat je als slachtoffer niet meer mag klagen, schrijven, discussiëren, cafépraat vertellen, boeken schrijven om de boel aan te zwengelen op het punt van het ‘collectief onbewuste’ in verband met de verhouding tussen de geslachten. Neen, je moet aangifte doen of zwijgen. Dat wordt de sociale norm. Tevens zal ‘aantasting van menselijke waardigheid’ voor vele (ook op basis van religie) interpretaties vatbaar zijn. De bruuske ingreep met het strafrecht om vrouwen recht te doen, een olifant in de porseleinwinkel, schaadt vrouwen in hun zelfrespect en sociale waardering, en schaadt het proces van organische emancipatie dat aan de gang is. Sekseverhoudingen zijn immers een porseleinwinkel.

De voorbeelden die door voorstanders worden gegeven zijn zeer verwarrend. Enerzijds zeggen ze zelf dat het vooral een signaal is : ‘we menen het als samenleving dat mensen vernederen op basis van hun geslacht onacceptabel is en dat geven we met deze wet te kennen ‘. Anderzijds benadrukken zij dat er redelijkheid zal heersen en er weinig straffen zullen opgelegd worden omdat de wet op heel weinig omstandigheden van toepassing is. Voorstanders zeggen ook dat de wet het debat moet bevorderen. Ik mag het hopen, maar ik vrees dat er sprake is van auto-mutilatie. De antiseksismewet brengt vooral imagoschade voor feministen, zodat o.a. alle toekomstige debatten over seksisme moeilijker zullen zijn. Het maakt de vrouwenbeweging ronduit belachelijk. Dat kan echt geen voordeel zijn in de strijd tegen seksisme.

Hoe werkt dat trouwens, aantonen dat iemand op basis van geslacht vernederd wordt ? Als ik, naar aanleiding van de goedkeuring van de wet, mevrouw Joëlle Milquet zie uitgescholden worden op internetfora en op facebook, met woorden die niet veel goeds zeggen over vrouwen, is dat dan vernedering op basis van geslacht ? Of is dat omdat een minister een slechte wet heeft gemaakt ? Of is het humor ? (Aangezien de betrokken minister er allicht niet in haar waardigheid door aangetast wordt zal het trouwens wel niet strafbaar zijn.)

Het maakt mij niet uit dat Milquet een vrouw is, maar volgens de wet mag je haar niet vernederen op basis van haar geslacht. Ook hier, zoals in het geval van racisme : zij die het hardste roepen dat er geen onderscheid mag gemaakt worden op basis van geslacht denken dat het zin heeft om uit te zoeken of iets is gebeurd op basis van geslacht of niet.

Voorstanders van de antiseksismewet zijn vooral tevreden over het feit dat racisme en seksisme voor de wet op gelijke hoogte komen te staan. Het zal daar echter niet bij blijven. Er komt ook nog een vervolg aan de activiteiten à la Milquet en voorstanders. Op advies van de Raad van State is het grootste deel van het oorspronkelijke antiseksisme wetsvoorstel in de koelkast gestoken. Het wordt bewaard voor een volgende stap die erin zal bestaan de antidiscriminatiewetten van 2007 te evalueren en te herzien. Zelfs Jozef De Witte vraagt hierom. Het zal politiek een zware klus zijn als het met enige ernst gedaan wordt.

Tegenstanders van de nieuwe antiseksismewet beroepen zich (o.a.) op de genderwet van 2007 om de nieuwe wet overbodig te verklaren. Terecht. Dat betekent echter niet dat die genderwet wenselijk was of is. Ook de antidiscriminatiewetten van 2007 (waar de genderwet er één van is) beperken de vrije meningsuiting, hebben een verwerpelijk chilling effect, ontnemen keuzevrijheid. Ook is er door de antidiscriminatiewetten een verwarring gekomen tussen kritiek op de islam enerzijds en racisme anderzijds. Evaluatie van de antidiscriminatie wetten zou hoog op de politieke agenda moeten staan en een zéér ernstige discussie vragen. Ik vrees dat het niet zal gebeuren.

Staatsfeminisme

Staatsfeminisme en femocratie zijn termen die in de Europese feministische beweging en genderstudies goed bekend zijn. Ze zijn vanuit de Scandinavische landen tot ons gekomen. Op zich verwijst staatsfeminisme niet per se naar misbruik van macht door vrouwen of in functie van de ‘vrouwenzaak’. Staatsfeminisme veronderstelt dat de gelijkheid tussen mannen en vrouwen een integraal deel is van het overheidsbeleid, dat er instellingen, personeel (de zgn. femocraten) en geld binnen het apparaat voorhanden is om extra op gelijkheid te letten, dat er systematisch ge-gendermainstreamd wordt, dat er aandacht is voor gender budgetting, dat er een samenwerking is tussen de overheid en de vrouwenbeweging, dat het kompas steeds staat op mensenrechten, vrouwenrechten, gelijkheid en vrijheid. Zolang het bij mensen/vrouwenrechten blijft is daar weinig bezwaar tegen. Elke stap die verder gaat is bezwaarlijk. Zodra het strafrecht gebruikt wordt om het ‘collectief onbewuste’ te beïnvloeden zijn we doorgeschoten. Het is een stap te ver in het creëren van a brave new world.

Zodra het strafrecht gebruikt wordt om het ‘collectief onbewuste’ te beïnvloeden zijn we doorgeschoten. Het is een stap te ver in het creëren van a brave new world.

Alarmfase ROOD.

(Ik ben er mij van bewust dat de wet door de volksvertegenwoordiging is goedgekeurd, helaas, en begrijp daardoor de verontwaardiging van Rieder nog beter). Voor mij ligt de grens van ‘staatsfeminisme’ bij gelijkheid tussen man en vrouw en bij ‘gendermainstreaming’. Gendermainstreaming houdt in dat men in het overheidsbeleid steeds aandacht heeft voor het behouden en stimuleren van de gelijkheid tussen vrouwen en mannen. Het is in België wettelijk geregeld, de wet van 12 januari 2007. Het gaat niet goed met de toepassing van deze wet. Er wordt slecht gerapporteerd, de instructies worden niet goed opgevolgd, er is in de ministeries weinig aandacht voor. Het VOK wijst erop dat Joëlle Milquet als minister van Gelijke Kansen wel een nieuwe wet maakt tegen seksisme, maar niet streng is in de handhaving van de gendermainstreaming wet, en andere middelen die er bestaan om gelijkheid te bevorderen niet gebruikt. Zij benadrukken dat de maatschappij doordrongen is van ongelijke machtsverhoudingen tussen de geslachten en dat daar op vele manieren verder moet aan gesleuteld worden.

In de Memorie van Toelichting staat ook dat men het ‘achterbakse’ seksisme wil aanpakken. ‘Achterbaks’ is een vertaling van ‘sournois’ uit de Franse tekst. (De tekst van de wet, de bijlagen, de verslagen die men op de website van de Kamer kan vinden, zijn een kwelling voor wie graag respect voor het Nederlands zou zien. Daar zullen we het hier niet over hebben.) In beide talen verwijst het naar het sluipende, verdoken seksisme dat in vele formuleringen en gebaren zit.

Sommige feministen beschouwen de wet als een gelegenheid om dat alledaags seksisme aan te pakken. Dat lijkt mij geen verstandige visie: (1) Het is echt brave new world om te bedenken dat men impliciete aspecten van taal en gebaar gaat aanpakken via het strafrecht. (2) Aanpakken, ook zonder wetten in de hand, gewoon in het dagelijkse intermenselijke verkeer, van alledaags seksisme is geen goede strategie. Wat blikopenend was in de jaren zeventig is meer dan veertig jaar later kolder geworden. (3) Als een moslim mij (of een minister) geen hand wil geven dan is daar weinig impliciets aan. Voor de gedragscode van bepaalde beroepen is het niet aanvaardbaar, maar verder is er weinig tegen te doen. (4) Te pas en te onpas wijzen op alledaags racisme is geen nuttig instrument meer. We hebben gezien hoe het wapen werd omgekeerd. Ontsla een gekleurde medeburger om heel terechte redenen en het antwoord zal zijn: racisme ! racisme ! Beboet hem wegens zwartrijden en het antwoord zal zijn: racisme ! racisme ! Het heeft geen enkel maatschappelijk nut dat (jonge) vrouwen overal en te onpas ‘seksisme ! seksisme ! zouden roepen of dat ze wat hen overkomt zo zouden aanvoelen.

Femme de la Rue

In de discussies over de antiseksismewet wordt steeds weer de link gelegd met ‘Femme de la Rue’. Alle krantenberichten verwijzen naar ‘Femme de la Rue’ als aanleiding voor de wet. Fientje Moerman citeerde in De Zevende Dag zelfs Hannah Arendt om te benadrukken dat de publieke ruimte toegankelijk moet zijn voor iedereen. Dat is uiteraard juist. Gebruik politie, stadsontwikkeling, verlichting, sociale controle, onderwijs en migratiebeleid om de publieke ruimte veiliger te maken. En vooral : pas de bestaande wetten toe.

Naar de letter van deze wet (de weinige letters) is het zelfs niet duidelijk of ze op de situatie in de Anneessenswijk van toepassing is. Vernederen de mannen en jongens de passerende vrouwen op basis van hun geslacht, met aantasting van hun waardigheid tot gevolg, of willen ze neuken als eerbetoon aan de vrouwen (Freud weet waarom), of is dit gewoon een vorm van straatterrorisme (Allah weet waarom)?

Ik betwijfel echter of we deze antiseksismewet ‘te danken’ hebben aan ‘Femme de la Rue’. Al maanden vóór de uitzending van’ Femme de la Rue’ had Milquet in de commissie Sociale Zaken aan Colette Bouron (PS) beloofd een seksismewet te maken tegen het seksisme in de reclame (en dat staat vreemd genoeg nog altijd in de Memorie van Toelichting als voorbeeld van het ‘collectief onbewuste’ dat moet aangepakt worden).

En nog verder terug : toen ik in 2009 een rapport had geschreven in opdracht van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (IGVM, onder de hoede van Milquet) over ‘het concept seksisme’ sloot een vertegenwoordigster van het kabinet Milquet tot onze verbijstering de conferentie erover af met de belofte een seksismewet te zullen maken. Dat stond haaks op het onderzoek en op de meningen van sprekers tijdens de conferentie. Mijn rapport bekeek seksisme van alle mogelijke sociologische en filosofische kanten en was een pleidooi tegen eventuele nieuwe wetten. Geen oren naar, minister Milquet beloofde een nieuwe wet. In de vele interviews die ik voor het onderzoek had gedaan vroegen ook de Vlaamse vrouwenbeweging en alle experten toen geen nieuwe wetten. Integendeel. De Franstalige feministen die ik voor het onderzoek had geïnterviewd vroegen daar wél om. We zijn nu vijf jaar verder. Vooral de Nederlandstalige Vrouwenraad blijkt sindsdien van mening veranderd te zij. Hun analyse schetst zo’n vriendelijk beeld van de wet dat men zich niet meer kan voorstellen op wie of op welke daad de wet betrekking zou kunnen hebben. Enkel het signaal blijft over.

Conclusie

Mijn kritiek gaat een stap verder dan wat in het stuk van Vrielink en Torfs staat. Het is niet enkel een slechte wet, het is een wet die niet in onze democratie thuishoort.

‘Gij zult een vrouw niet minachten’. Maak er het elfde gebod van, maak er een les zedenleer mee, citeer een soera die dat uitdrukt, maar maak er geen strafwet van.

 

Deze tekst verscheen ook op de Gravenstek, webstek van de Gravensteengroep, zeker een bezoek waard.

Foto © Reporters

Magda Michielsens is Doctor In de Moraalwetenschap (Universiteit Gent, 1973). Zij is gespecialiseerd in genderkwesties en publiceerde uitvoerig over feministische filosofie, vrouwenbeelden in de media en emancipatie strategieën. Zij doceerde gedurende 20 jaar aan de Universiteit van Nijmegen, waarvan 12 jaar aan het Centrum voor Vrouwenstudies aldaar. Tevens was zij tot haar pensioen (2007) professor Vrouwenstudies aan de Universiteit Antwerpen. Gedurende een tiental jaar was zij voorzitter van het documentatiecentrum RoSa (Rol en Samenleving). Haar website: http://www.moh.be

 

Linkenlijst

De Seksismewet, met de Memorie van Toelichting en andere bijlagen:

http://www.dekamer.be/FLWB/PDF/53/3297/53K3297001.pdf

Verslag van de bespreking van de antiseksismewet in de Commissie Justitie, 28 maart 2014:

http://www.dekamer.be/flwb/pdf/53/3297/53K3297003.pdf

Michielsens, Magda (2009). Definiering van het concept ‘Seksisme’:

http://igvmiefh.belgium.be/nl/publicaties/defini_ring_van_het_concept_seksisme.jsp?referer=tcm:336-60122-64

Vrouwen Overleg Komitee (VOK), “Vrouwen schieten op seksismewet.”,

De Standaard 19 maart 2014:

http://www.standaard.be/cnt/dmf20140319_01031900

Nederlandstalige Vrouwenraad (NVR), “Seksismewet”, maart 2014:

http://www.vrouwenraad.be/media/docs/pdf/2014/seksismewet_mrt_2014.pdf

Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en vrouwen, 8 november 2013:

Advies nr. 139 van het Bureau, betreffende het voorontwerp van wet tot versterking van de strijd

tegen seksisme:

http://www.raadvandegelijkekansen.be/media/products/424/706/139AdviesSeksismeNL.pdf

 

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties