JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Hendrik Bogaert, mag ik nog religieus zijn?

#godsdienstvrijheid

David Geens25/12/2017Leestijd 5 minuten
Molenbeek, Brussel, mogen hoofddoeken op straat? Mogen die verboden worden?

Molenbeek, Brussel, mogen hoofddoeken op straat? Mogen die verboden worden?

foto © Reporters

Moet de godsdienstvrijheid beperkt worden (voor end oor de islam)? Volgens David Geens niet. Hij legt uit waarom in een brief aan Hendrik Bogaert.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het was vorige week voor de zoveelste keer op rij op enkele weken tijd: een frontale aanval op mensen die gelovig zijn en op de godsdienstvrijheid. Deze keer was het verrassend genoeg Straffe Hendrik van de CD&V die het voorstel lanceerde dat mensen die behoren tot een religie met een marktaandeel van meer dan vijf procent, geen opzichtige religieuze symbolen meer mogen dragen in de politieke ruimte:

Hendrik Bogaert (CD&V) pleit voor verbod op opvallende religieuze tekens https://t.co/hlYtmiveQx pic.twitter.com/3M8KBoWdcN

— Knack (@Knack) December 18, 2017

Daarom deze open brief aan mijnheer Bogaert:

 

Geachte mijnheer Bogaert,

Uw stelling heeft mij enorm verwonderd voorbije week, vooral omdat ze niet komt van verzuurde Vlaams Belang-fan, maar wel van een volksvertegenwoordiger van een partij die als eerste predicaat het woord christelijk gebruikt. Christelijk wil immers zeggen ‘het voorbeeld van Christus volgend’. Natuurlijk kan men daar nog alle kanten mee uit. Persoonlijk voel ik me vooral aangesproken door de Christus die vergevingsgezind zei ‘wie zonder zonde is, werpe de eerste steen’. U bent blijkbaar meer geïnspireerd door de Christus die de geldwisselaars en handelaars de tempel uit jaagt in een woedeuitbarsting.

Ik heb enkele vragen en opmerkingen bij uw stelling. Men zou kunnen concluderen dat u eigenlijk op een heel verholen manier zich vooral richt tegen islamitische hoofddoeken maar dat u omwille van de zeer subjectieve interpretatie van de antiracismewetten van ons land door de unia’s en hun bobo’s, een zeer omslchtige formule heeft bedacht met marktaandelen en opzichtige symbolen in publieke ruimtes.

Geloof is deel van iemands persoonlijkheid

Los van die vaststelling, kan ik enkel maar vaststellen dat uw stelling zich natuurlijk richt tegen gelovige mensen in het algemeen. Een geloof, al dan niet beleefd in een georganiseerde religie, is iets zeer persoonlijk. Samen met u is dat tegenwoordig een stelling die volop gedeclameerd wordt door vertegenwoordigers van Open VLD die er dan de interpretatie aan geven dat persoonlijk in deze context wil zeggen dat het louter persoonlijk mag zijn en (volledig) moet geweerd worden uit de publieke ruimte.

Ik kan u echter bevestigen dat een persoonlijk geloof wil zeggen dat het geloof volledig deel uitmaakt van iemands persoon. Die twee zijn niet te onderscheiden. Uiteraard kan een persoon veranderen, een geloof zowel als de haardracht, maar toch zijn ze persoonlijke kenmerken.

Als ik mezelf kort beschrijf, dan zeg ik altijd ‘vader, echtgenoot, ondernemer en mormoon’. Die vier woorden zijn mijn inziens minimaal nodig om mijn persoon te omschrijven. Daar hoort mijn geloof zeer zeker bij. Neem dat weg uit die beschrijving en ze is incorrect.

Ik kan niet anders dan u zeggen dat u – misschien onbedoeld – heel wat mensen persoonlijk hebt geraakt. Ik durf zelfs zeggen in het diepst van hun bestaan. Is nu onze verlichte samenleving net niet gecreëerd om het individu te beschermen tegen ingrijpen op zijn persoon door de overheid?

Scheiding tussen kerk en staat

Daarom vind ik dat u, en anderen vanwege de overheid, de laatste tijd eigenlijk de waarden van de Verlichting overboord gooit, terwijl u meent dat u ze net aan het verdedigen bent. Want de Verlichting heeft uiteraard de scheiding tussen kerk en staat met zich meegebracht.

Deze scheiding wil echter zeggen dat de kerk zich niet (meer) met de staat mag bemoeien, maar omgekeerd geldt dat ook. Hoewel ik meen dat dit geen absoluut gegeven is. Uiteraard heeft een overheid het recht om wetten te stellen die toch bepaalde beperkingen opleggen aan religie. Niemand kan aanvaarden dat religie zou ingeroepen worden als vrijgeleide voor misdrijven. Maar het invoeren van deze beperkingen moet door een overheid ten aanzien van een religie altijd zeer voorzichtig ingevoerd en overwogen worden, waarbij de vrijheid van religie altijd zeer ruim ten aanzien van het individu moet geïnterpreteerd worden.

Omgekeerd ook mag een religie wel degelijk standpunten innemen over maatschappelijke thema’s. Ik vind het zelf bijzonder spijtig dat de religies in ons land niet op een georganiseerde manier hun mening kunnen uiten over maatschappelijke thema’s die raakvlakken hebben met waar hun leden in geloven. Maar ook daar is de toon die aangevuurd wordt door acties zoals de uwe tegenwoordig verhard. Als ik bijvoorbeeld deelneem aan een open discussie over euthanasie, dan ben ik een volwaardige gesprekspartner, zelfs al verdedig ik het neen-kamp. Dit geldt echter maar totdat ik als verklaring geef dat ik doe vanwege mijn geloof in het gebod van God om alle leven te respecteren.

Plots ben ik dan geen valabele gesprekspartner meer. Ik heb dan een irrationeel argument gebruikt, dat mij meestal volledig diskwalificeert van verdere deelname aan het gesprek. Ik heb me al vaak afgevraagd of dit uit gemakzucht dan wel schrik voort komt.

Om aldus samen te vatten wat dit betreft: we leven in een verlichte democratie die het individu de mogelijkheid geeft zijn geloof te beleven en zijn democratische keuzes daar ook op mogen af te stemmen en tegelijk zijn geloof te mogen beleven in een expansieve vrijheid ten opzichte van de staat.

Godsdienstvrijheid moet meer ruimte krijgen

Een ander Verlicht principe is ook dat de vrijheid van het individu maximaal is tot waar ze de vrijheid van een ander beperkt. Dit argument wordt ook vaak gebruikt door hen die de vrijheid van de gelovige wil inperken, zoals u nu ook voorstelt. Uw stelling is met name dat de vrijheid van andere niet-gelovigen wordt ingeperkt door het gebruik van (opzichtige) religieuze symbolen.

In heel deze discussie zou men nog zo ver kunnen gaan dat men zendingswerk – het deur aan deur colporteren van een geloof – zou inperken. Maar dat louter een niet-opdringerig persoonlijk gebruik van een symbool een vrijheid zou inperken, lijkt me toch niet verdedigbaar?

Op Twitter zijn er velen die u verdedigen met argumenten zoals ‘ik wil geen geloof in mijn strot geramd krijgen’ en deze stelling is wat mij betreft perfect aanvaardbaar. Maar is het gebruik van een religieus symbool een religie in de strot rammen? Maak dan aub tegelijk een wet die bijvoorbeeld ook reclameborden verbiedt (misschien enkel van merken met een marktaandeel groter dan 5%?). Ik hoef ook niet perse weer de zoveelste nespresso koffie ‘in mijn strot geramd krijgen’ als ik langs de baan vertoef.

Als we dan toch bezig zijn, mijnheer Bogaert, kan u aub ook een wet maken die verbiedt dat mannen hun broek zo laag dragen dat ik het merk van hun ondergoed kan lezen, net onder waar hun bilspleet tentoon wordt gespreid? Ook dat beeld wordt me ongewild in de strot geramd.

Om maar te zeggen: plant uw idee over naar andere zaken en het is plots een karikatuur. Waarom is het dat dan niet als het over geloof gaat? Gewoon omdat we een minderheid zijn? De gelovige als paria in deze maatschappij? Hij mag nog wel bestaan, maar net net zoals de melaatse in bijbelse tijden moet hij een ratel (ah neen, kan niet, te opzichtig) gebruiken als hij door de publieke ruimte wil gaan zodat anderen hun ogen kunnen afwenden.

Maximale vrijheid van het individu

Misschien voelt u zich nu aangevallen en hebt u het gevoel dat ik u beticht van zaken die niet uw intentie waren, maar het is wel zulk gedrag dat uw voorstel aanmoedigt. Samen met voorstellen dat godsdienst niet meer thuis hoort op scholen (zelfs niet als vrije keuze, want het wordt toch geen enkele jongere door de schoolinstanties door de strot geramd?) Of erediensten van het scherm moeten verdwijnen (ten persoonlijke titel: ik verdedig hier het recht van andersgelovigen want als Mormoon geloof ik dat een avondmaalsdienst voornamelijk een aspect is van samen komen als gelovigen).

Er is duidelijk een toon gezet die de vrijheid van gelovige mensen zoals ikzelf alsmaar verder wil inperken. Die toon is dat geloof een totale privé zaak is en ja, dat klopt, maar niet de interpretatie dat het dan ook geen enkel zichtbaar element meer mag vormen in onze maatschappij. Liefde is ook privé, daar heeft de staat zich niet mee te moeien, maar de staat verbiedt ook niet dat een verliefd koppeltje hand in hand loopt op straat en zo een publieke uiting geeft aan hun liefde.

Andere uitingen van liefde zijn dan inderdaad wel geweerd uit de publieke ruimte, omdat deze wel degelijk de vrijheid van anderen inperken. Ik maak dus bewust deze vergelijking om aan te geven dat ook in andere kwesties het geen zwart/wit is van alle uitingen in publieke ruimtes te weren. In die zin kan ik zelf aanvaarden dat bijvoorbeeld erediensten of gebedsdiensten niet op straat worden gehouden. Maar dat men tegelijk zou verhinderen dat ik als individu op een bankje in een park ga zitten en de handen vouw en in gebed God bedank voor de prachtige natuur en de beleidsmensen die het mogelijk maakten daar op die bank van te genieten, vind ik dan wel meer dan één brug te ver gaan.

Ik vraag me trouwens af waar de 5% vandaan komt. Is deze gelinkt aan dezelfde vijf procent van de kiesdrempel? Is alles boven de vijf procent bedreigend? Trouwens, hoe wil u dit gaan meten? Welke venndiagrammen in de kleurrijke wereld van religies gaat u daarbij gebruiken? Spreekt u over dé islam, hét christendom, dé joden enz…? Of kijkt u dieper naar soennieten en sjiieten, protestanten en katholieken? Of nog dieper naar rooms-katholieken en orthodox-katholieken? Is er dan nog wel een groep die aan vijf procent komt?

Misschien is uw voorstel wel helemaal zonder voorwerp, mijnheer Bogaert.

Kortom, ik hou een pleidooi voor de Verlichting zoals die bedoeld was door de filosofen die aan de basis er van liggen. Vrijheid van het individu moet maximaal geïnterpreteerd worden ten aanzien van de staat en de publieke ruimte. Godsdienstvrijheid is meer dan enkel het gedogen van een geloof in iemands hoofd en binnen vier muren.

Met christelijke groeten,
David Geens

David Geens is ‘vader, echtgenoot, ondernemer en mormoon’

Commentaren en reacties