Het bureau van Willem Elsschot
Het bureau van Willem Elsschot.
foto © Bas Lubberhuizen
Het kantoormeubel waaraan meesterwerken als ‘Kaas’, ‘Lijmen’ en ‘Het dwaallicht’ geschreven werden, bevindt zich thans in Amsterdam. Een verslag.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe belangrijkste verzamelaar van parafernalia, geschriften en artikels van en over Willem Elsschot is Thijs Wierema, een Amsterdammer. Wie een duik neemt in zijn collectie ontdekt beter en scherper dat Elsschots oeuvre een verkapte autobiografie is. Thijs kan dat feilloos aantonen want hij weet wat waar zit en waarom het daar zit. Hij ademt en eet Elsschot.
Abortus in een villa
De eerste roman gaat over Richard Grünewald, een Duitse jongeman die naar Parijs trekt en daar secretaris wordt van een Argentijnse consul en meesteroplichter. Tijdens zijn verblijf in de Franse hoofdstad logeert Grünewald in het pension Villa des Roses en de gebeurtenissen spelen zich overwegend in de villa af. Hij verleidt het jonge en nieuwe kamermeisje, Louise. Ze raakt zwanger en zij pleegt abortus. Als hij op een late avond geconfronteerd wordt met het bewijs van de zwangerschap, neemt hij ‘het pakje’ mee en kiept het over een schutting. Probleem opgelost.
Villa des Roses dateert van 1910 en is de eerste Vlaamse roman waarin een abortus voorkomt.
Zoektocht Ja en dialoog
Het laatste prozawerk van Willem Elsschot, Het Dwaallicht, gaat over een oudere man die, alvorens de veroudering zijn kwalen laat gelden, nog een keer verliefd wil worden. De kans daartoe doet zich voor bij de kennismaking met drie ‘rijstkakkers’, zoals Afghaanse zeelieden in ’t Antwaerps genoemd worden. Ze zijn op zoek naar Maria Van Dam, een meisje dat op het schip zakken is komen verstellen en een kaartje met haar adres aan de leider van het trio heeft gegeven.
Het verhaal speelt zich af in enkele uren en is een minutieus verslag over de zoektocht naar het dwaallicht, maar even belangrijk is de dialoog tussen een christen en een moslim. De novelle is geschreven in 1946. Hij begint en eindigt met een zin die samen zowat de mooiste zinnen uitmaken van de Nederlandse literatuur. Aanvang: ‘Een ellendige novemberavond, met een motregen die de dappersten van de straat veegt.’ – Slot [op een uitbolling na]: ‘ … maar gauw naar huis met mijn krant om weer plaats te nemen in de kring van die waar ik aan gebonden ben en die mij vervelen, onuitsprekelijk.’
Gevangen tussen die twee meesterwerken, dus in de tussentijd van de eerste en derde leeftijd, ruim een halve eeuw, gaan de overige boeken over familiale en vaak onorthodoxe commerciële belevenissen van Alfons De Ridder, zoals Willem Elsschot in werkelijkheid heette. De uitvalsbasis is de woning van de schrijver en advertentieronselaar in de Antwerpse Lemméstraat, gelegen in de Markgravewijk in Antwerpen.
Een dwaaltocht
Het overgrote deel van zijn romans, gedichten en artikels schreef en tikte Elsschot gezeten aan een volhouten kantoormeubel dat hij kocht op een markt waar deurwaarders in beslag genomen goederen bij opbod verkopen. Na de dood van Willem Elsschot in 1960 kende het meubel een dwaaltocht door een paar familiale generaties om uiteindelijk terecht te komen bij Jan De Ridder, een achterkleinzoon van de beroemde auteur en zoon van de kleinzoon van Elsschot, Walter De Ridder. Ja, dezelfde voornamen duiken steeds weer op. Een kat vindt er haast haar jongen niet meer in terug, en dat zal Elsschot – hem kennende en mocht hij nog leven – zeer veel plezier hebben gedaan.
Verhuis naar Amsterdam
Door verhuizing naar een kleinere woning wilde Jan De Ridder het loodzwaar ding kwijt. Het kwam Thijs Wierema ter ore. Hij woont, terloops gezegd, in hetzelfde pand aan de Keizersgracht waar ook Heinz Polzer, beter bekend als Drs. P, heeft gewoond. De transactie was snel gefikst en een paar vrienden van Thijs hebben het gevaarte met een bestelwagen naar de Nederlandse hoofdstad gevoerd en de flat van Thijs in gehesen.
Daar staat het nu aan het raam, ietwat verloren, alsof het zijn definitieve plaats nog niet heeft gevonden. Voor de gebruikelijke foto´s poseert Thijs zowel staande als gezeten onwennig. Hij is ‘buitenlandse’ belangstelling niet gewoon. Het liefst vertoeft hij in de schaduw van de literaire reus en moet de aandacht naar de Elsschotverzameling gaan.
Als hij mij belt om zijn nieuwste aanwinst te melden doet hij dat nuchter. Een zeker calvinisme is hem niet vreemd en toch zit een smeuïge fierheid in zijn stem verborgen. Alsof hij een veldslag gewonnen heeft. Terecht, als er iemand is in de Nederlanden, die het cultureel erfgoed waar Willem Elsschot part én deel aan heeft zorgvuldig verzameld en bewaard, is het Thijs Wierema. Tien jaar geleden wist hij de hand te leggen op het luxe-exemplaar van Villa des Roses. De roman is geschreven op aansporing van ‘Mej. Anna Christina van der Tak, mijn trouwe vriendin’, zoals het vooraan in het boek gedrukt staat. Elsschot had in het luxe-exemplaar dat nog eens handgeschreven overgedaan. Het maakt het boek maar waardevoller, en dat heeft Thijs geweten, en zijn bankier ook.
Met de jaren heeft Thijs een indrukwekkend verzameling opgebouwd. Zelfs een kattenbelletje waarin de naam Elsschot voorkomt heeft hij veroverd. Om dat Elsschotimperium uit te bouwen heeft hij de verzameling Nescio waar hij ooit aan begonnen was – en al ver gevorderd was, verkocht. Voor de rest van zijn leven concentreert hij zich op Elsschot. Na zijn dood, wat hopelijk nog niet voor vandaag of morgen is, gaat de hele verzameling naar het Letterenhuis in Antwerpen. Dat heeft Thijs jaren geleden beslist, in perfecte samenwerking met toenmalig directeur Leen van Dijck.
Dan zullen eindelijk de zwarte schrijfmachine en het bureau herenigd worden. Met een zittend wassen beeld van Elsschot zal het plaatje compleet zijn. Het geheel in een glazen kast. Met een bescheiden foto van Thijs Wierema op de achtergrond? Voor wie dit artikel niet kent zal het een raadsel zijn waarom die foto daar hangt en wie dat is. Tot tevredenheid van de Vlaamse schrijver, ongetwijfeld. Als geen ander wist hij met duivels plezier raadsels door zijn leven en werk te strooien.
Guido Lauwaert (1945) is organisator, regisseur, acteur, auteur, columnist, recensent voor o.a. Het Laatste Nieuws, NRC Handelsblad, Het Parool, VPRO-radio, Knack en Doorbraak. Hij richtte de Poëziewinkel op (later Poëziecentrum) en heeft een grote liefde voor Willem Elsschot en Paul van Ostaijen.
Milo Rau vertrekt bij het NT Gent. Hij zag zijn benoeming enkel zag als een tussenstap op de weg naar zonniger bestemmingen.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.